• nieuw
  • over Rein
  • Keukendrinkers
  • Coef
  • blog
  • filmrecensies
  • columns
  • muziek
  • contact

Rein Hannik

*elke vrijdagmiddag een nieuw artikel*

Verlossing

Categorie: Blog
Gepubliceerd: 12 augustus 2022
Verlossing

Hoe je geboorte verliep. Hoe je ouders het beleefden. Wat voor baby je was. Wie kan zeggen dat hij alles weet over de eerste maanden van zijn bestaan? Die van mij zijn uitgebreid vastgelegd in een album. Wat Coef aan moederliefde niet kon opbrengen, probeerde ze goed te maken door alles over haar baby’s te archiveren. Als een researcher. Voor de annalen?

Niet dat ik het boek ooit echt heb willen lezen. Iets eraan stond me tegen. Pas nu ik in de winter van mijn leven ben beland, word ik nieuwsgierig naar Het Begin. Naar het tijdsbeeld. Daarvoor moeten we terug naar de ouderlijke slaapkamer van ons spookhuis op de singel.

Hier wordt in juni 1958 hard gewerkt aan het nageslacht. Met resultaat. Coef voelt zich zwanger. Maar haar urine wordt steeds negatief getest. Ze laat zich niet van de wijs brengen, stuurt haar plas nogmaals op. En jawel hoor. Positief! Zou het een jongen zijn?

Coef, toch behept met ‘mannelijke’ trekken als agressie, daadkracht en een exact brein, krijgt nesteldrang. Ze schildert de slaapkamer en meubels, kletst urenlang met een zwangere vriendin. Ze is trots op haar vruchtbaarheid. Op haar lichaam. Voor het eerst in haar leven.

Besloten is thuis te bevallen. Er wordt een kraamvrouw bij het Groene Kruis gereserveerd. Die woont vlakbij en beschikt over telefoon. Ook een collega-arts van mijn vader wordt gecharterd. Eén belletje en hij zal op de stoep staan, compleet met verloskoffer. Desnoods kan mijn vader de bevalling zelf begeleiden. Ik ben uitgerekend voor eind januari.

Elke avond luisteren mijn ouders met de stethoscoop naar mijn hartje. Eenmaal menen ze er zelfs 2 te horen. Een tweeling? (Je moet er toch niet aan denken.) Ze hebben het gekscherend over ‘Flipje’, terwijl het kind – indien een jongen –  naar opa Rein vernoemd zal worden. Daarbij, Flipje wil helemaal niet. Coef is over tijd. Zelfs een lange autorit in de Kever over hobbelwegen kan de baby niet verleiden. Eigenwijs mannetje. Toen al.

Pas twee weken later is het zover. De vliezen breken! Mijn vader, óp van de zenuwen, hangt een bordje aan de deur dat ie geen spreekuur heeft. De kraamvrouw wordt ingeseind. Maar de telefoon van de collega-arts is voortdurend in gesprek. Wat nu? Mijn vader aarzelt niet. Hij bindt de verlosschoot vóór, om mij zelf op te kunnen vangen. Damn the torpedoes! PERSEN!

En jawel hoor. Langzaam maar zeker verschijnt er een koppie. ‘Een jongen!’ jubelt mijn vader als ik er helemaal uit ben. Mijn moeder straalt met uitgeputte blik. Baby Rein gluurt argwanend om zich heen, zet het dan op een brullen, om vervolgens de mond stijf dicht te houden waardoor deze niet gereinigd kan worden. Onmogelijk type. Toen al.

Foto’s, kaartjes, tekeningen, statistieken, handgeschreven tekst... Het babyboek is een uniek document uit een tijd dat er nog geen social media, fooncamera’s of videocamera’s bestonden en fotograferen iets was voor de happy few. De Genesis barst tevens van de ditjes & datjes die ik u zal besparen – tenzij u alles wilt weten over navelstrengen, placenta’s en hechtingen.

Daar zit hem de kneep. Het was vanwege de stortvloed aan details en de onCoeffiaanse zoetigheden dat ik het boek nooit echt heb gelezen. Babyboek? Dagboek van een gek! Of logboek van een laborante, dat was ze van origine. Ditmaal heb ik me niet van de wijs te laten brengen. Onvervaard wierp ik me in de maalstroom van feiten en stroop. Steeds als ik dreigde te verzuipen hoorde ik PERSEN! roepen.

Toen ik bij de passage over mijn geboorte was aangekomen kwam de handreiking. ‘Ik was heel erg ontroerd om daar het kindje te zien liggen dat ik maandenlang alleen maar hebt kunnen voelen bewegen,’ schrijft Coef hier. Ik slaakte een zucht. Slikte wat weg. En las door, nu niet langer voor de annalen.

De jonge onderzoeker

Categorie: Blog
Gepubliceerd: 05 augustus 2022
De jonge onderzoeker

Ooit was het een oase van rust binnen de hectiek van Rotterdam. Met uitkijktoren, barokke gebouwen, statige dierenverblijven, enorme vijvers en een fotograaf die je in een trapautootje vereeuwigde, maakte Diergaarde Blijdorp diepe indruk op een snotneus als ik. Vooral de reptielen vond ik fascinerende monsters. Dagdromen in het Hof van Eden der sixties.

In de loop der jaren is de klad gekomen in de tuin. Dat begon met de folder. Niet langer sprak men van een ‘dagje uit’, maar van een ‘ervaring’ en een ‘reis’. De bezoeker zou een avontuur wachten! En verdomd. Veel verouderde verblijven kregen een naturalistische make-over. Om het welzijn der dieren te vergroten, zeker, maar de poppenkast leek vooral opgetuigd om indruk te maken op de bezoeker. De paradijselijke tuin transformeerde in een drukke, trendy ZOO met slechts de Rivièrahal als echo van een verstild verleden.  

Het was in de zeroties dat ik door het gepimpte Blijdorp zwalkte, azend op een flard nostalgie. Een uitdaging, want ik was er met een leenkind, zoontje van een vriendin. Hij moest er meer uit, gamede te veel. Het jong bleek erg gesloten. Ik probeerde hem te enthousiasmeren door gruwelijke verhalen te vertellen over krokodillen en schildpadden. Ik zag het helemaal voor me! Hij niet. Hij haalde zijn schouders op, alsof hij mij als een groot kind beschouwde en hoopte, door mij te laten zwammen, snel naar huis te mogen om te gamen. Ik voelde me eenzaam die middag. Hij ongetwijfeld ook. Daarbij, ik had er met een eigen kind moeten lopen. Dat was vast een jonge onderzoeker geweest. Zoals ik, in de seventies.

Als groot kind kwam ik bijna dagelijks in Blijdorp. Na school, met een maat. We hadden een abonnement en kenden alle verblijven en voedertijden. Vooral die van de reptielen. We zwalkten van het ene terrarium naar het andere. Dan fantaseerde ik over monsters thuis; over krokodillen in de kelder, schildpadden op de vliering! Mijn maat was niet zo’n fantast. Hij haalde zijn schouders op en liet me zwammen. Dan voelde ik me eenzaam.

Dat kwam ook doordat ik steeds meer bezig was met meisjes. Ik had gemerkt dat je met verhalen over reptielen geen indruk maakt op school. Dus liet ik Blijdorp en mijn maat links liggen en ging ik brommer rijden, sigaretten roken, bier drinken. Druk doen. Na het lyceum joeg ik mijn druktemakerij nog eens aan met snelle grappen in de kroeg, zwalkend van de ene relatie naar de andere. Rusteloos als een kind, op een leeftijd dat ik vader had kunnen zijn.

Ook na de zeroties is er geen jonge onderzoeker gekomen. Misschien omdat ik meer op zoek was naar zielenrust dan naar liefde. Ik verlangde naar een vertrouwde plek. Naar de Rivièrahal. Maar alle leenkinderen waren volwassen. En om daar nu in mijn eentje te gaan zitten mijmeren, nippend aan een glaasje wijn, hopend op echo’s uit een verleden dat vooral tussen mijn oren bestond... Ik zag me al opgesloten worden in zo’n naturalistisch verblijf voor Verdachte Mannen, samen met de diergaardefotograaf en zijn trapautootje. Daarbij, de tuin was mijn tuin niet meer. Blijdorp had haar onschuld verloren. Zoals ik de mijne.

Nu volg ik op YouTube het wel en wee van een gedomesticeerde avonturier. Deze eeuwige vrijgezel heeft de liefde van zijn leven gevonden, compleet met leenkinderen. Hij verdient zijn brood met het filmen van zijn mini-dierentuin vol schildpadden en krokodillen. In fantasie schuif ik aan in zijn dagdroom, als leenoom. Tot de onrust toeslaat. Dan zet ik mijn second life op pauze, om rond te zwalken in het echte leven. Da’s allerminst een Hof van Eden, maar wel van nu en van mij, vol gedonder dat me inspireert voor schrijfsels. Want indruk maken, dat wil ik nog steeds. Als een groot kind.

De ballast

Categorie: Blog
Gepubliceerd: 29 juli 2022
De ballast

Ons eerste huis was een kapitaal pand. Mijn vader had het, compleet met artsenpraktijk, betaald door een lening af te sluiten bij zijn moeder. Een constructie waar hij onder gebukt ging. De spreekkamer bevond zich op de eerste. Er stond een weegschaal met draaibaar contragewicht, een behandeltafel met steuntjes voor knieholten en een vitrine met tangen waarmee je patiënten (of moeders) uit elkaar kon trekken. Meeste indruk maakte zijn bureau.

Dat was een eikenhouten Vaalserberg, ordentelijk volgestouwd met paperassen. Een erfstuk van zijn vader, eveneens arts, voor wie mijn vader grote bewondering koesterde. Zoals ik die had voor mijn vader. Vol ontzag keek ik toe hoe hij recepten schreef in een onleesbaar handschrift. Om zijn brede, behaarde pols pronkte een bescheiden maar stijlvol polshorloge. Later wilde ik ook arts worden, maar dan dierenarts. Achter net zo’n bureau.

Tien jaar later stond het bureau op de parterre omdat daar nu de spreekkamer was. Boven werd verhuurd. Mijn vader had – op aandringen van mijn moeder – het pand ernaast gekocht om in te wonen. Daar had ie nog meer geld voor moeten lenen, wat tot spanningen leidde. Soms hadden mijn vader en ik gesprekken aan het bureau. Dan sprak hij zijn zorgen uit over mijn rapporten. Met zulke cijfers zou ik nooit dierenarts worden! Een enkele keer vertelde ik over een onmogelijke verliefdheid. Dan luisterde hij begripvol, maar het leek alsof hij van een andere planeet kwam. Mijn vader was een man van traditie, die warm liep voor stambomen, erfelijkheid, familie en oud geld. Ik wilde slechts mijzelf uitvinden.

Weer vijf jaar later stond het bureau in het pand waarin we woonden. Nu herbergde het de gezinsadministratie, zoals rekeningen van mijn moeders psychiatrische opnamen. Gelukkig was het oude huis verkocht, compleet met praktijk. Verlost van de schuld aan oma! Verder had hij een baan gekregen als keuringsarts. Dat scheelde stress. Maar zijn huwelijk vertoonde barsten. En zijn zoon, die wist niet wat ie wilde worden. ‘Dierenarts’, dat kon ie wel vergeten met zijn pretpakket. We hadden geen gesprekken meer aan het bureau.

Tien jaar later stond het bureau in mijn vaders nieuwe huis. Dat had hij samen met zijn tweede vrouw gekocht. Als ik langs kwam namen we plaats aan zijn nieuwe eikenhouten eettafel en werd ik gefêteerd op wijn en Engelse sigaretten. Mijn vader was een levensgenieter geworden. Toch zag ik teleurstelling in zijn ogen. Want zijn zoon brak de ene studie af na de andere. En waarom liet dat jong zo weinig zijn neus zien? Na de derde fles ging mijn vader over op een charmeoffensief. Hij deed me opa’s bureau cadeau. Ik knikte voorzichtig.

Eerst dacht ik dat de Vaalserberg te massief was voor mijn pauperflatje. Te onhandig. Te antiek. Maar de reden waarom ik er nooit aan zat was dat ie vol zat. Vol herinneringen waar mijn vader van af wilde, zoals zijn eerste huwelijk. Vol herinneringen waar ik van af wilde, zoals de kritische gesprekken. Na lang dubben heb ik hem verkocht. Toen mijn vader op bezoek kwam zag ik teleurstelling in zijn ogen – net zoals al die keren dat ik een baan had opgegeven. Of was zijn blik er een van zorg? Van machteloosheid zelfs?

Na mijn vaders overlijden wilde ik niets van zijn spullen erven. Bezit, da’s ballast. Zeker voor een schrijver die rijkdom zoekt in verbeelding. Toch accepteerde ik één kleinood, dat nota bene van zijn lichaam gehaald moest worden. Het horloge. Dat koester ik, al loopt het niet altijd. Als ik het omgesp voel ik mij even een dierenarts, verbonden met de man die zo graag wilde dat ik op hem leek. Maar die van mij hield omdat ik mijzelf wilde uitvinden.

Gods wegen

Categorie: Blog
Gepubliceerd: 22 juli 2022

Wie zíjn die mensen? Dat vraagt u zich af als u berichten leest over spookrijders. Is het een verwarde bejaarde? Een cokedealer die van eigen product heeft gebinged? Een neuroot die na 15 maal zakken is losgegaan zonder rijbewijs? Of moeten we het dichter bij huis zoeken?

Toen ik op mijn 19e autorijles nam deed ik dat om mijn motorrijbewijs te halen. Ik had niets met auto’s, maar mijn vader stond erop dat ik eerst leerde autorijden voordat ik me op de motor zou doodrijden. Mijn keuze viel op een school die, net als mijn vader, Opel reed.

Föhncoupe, Ray-Ban en loeistrak snorretje boven een zwart pak, witte discoblouse en Italiaanse schoenen-met-hakken. Non-stop kauwend op Stimorol. Mijn rij-instructeur zag eruit als een pornoacteur. De krappe Manta paste hem als een tanga.  

Zoals verwacht vond ik autorijden saai. En als ik mij verveel, ga ik theoretiseren. Hardop. Dan stel ik vragen over noodstops en kreukelzones. Mijn porno-instructeur vond dat hoogst irritant. Hij schold me zelfs een keer uit toen ik zijn antwoord in twijfel trok. Ondanks dat uitkafferen bleef ik hem trouw. Want vloeken, dat voelde als thuis – dan passen ze goed op je.

Uit verveling begon ik over zijn vrouw te fantaseren. Zou het een Surinaamse big mama zijn? Een viswijf uit Spangen? Het antwoord volgde toen hij een keer griep had en de honneurs liet waarnemen door zijn echtgenote. Mijn mond viel open. Kastanjebruine lokken, torenhoge jukbeenderen, bovennatuurlijke buste. De pornoacteur had Miss World 1978 geschaakt! Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Ze was volgeboekt, dus het bleef bij dat ene uurtje verzuchten.

Terug naar haar man. Omdat ik tijdens de les niet hardop mocht denken, dwaalden mijn gedachten af en sloop er een zekere nonchalance in mijn rijstijl. Zo scheelde het weinig of ik was een afrit opgereden naar de snelweg – als spookrijder dus. De instructeur greep bruusk in. Hij was zo geschrokken dat hij me helemaal vergat uit te schelden.

Sinds dat foutje hing er bij iedere les een gewapende stilte in de Tanga. Alsof hij zijn ergernis jegens mij opkropte. Op een middag loodste hij me naar de kantine van het CBR om daar – in míjn lestijd – koffie te leuten. Maar vooral om fluisterend zijn hart te luchten tegen collega’s. Die knikten begripvol, maar proestten het ook uit. Tot ergernis van de instructeur. Hij had een zenuwtic in de linkerwang gekregen. De pornoacteur kampte met een slappe op de set.

De Dag des Oordeels brak aan. Hij gaf me zero kans, dat kon ik van zijn smoel aflezen. Maar Gods wegen zijn ondoorgrondelijk, zeker met mijn nonchalante rijstijl. De blik van de instructeur was onbetaalbaar toen ik hem na het afrijden het nieuws bracht. Geslaagd! Eerst las ik ongeloof in zijn ogen, toen ontzetting, ten slotte wanhoop. Vermoedelijk heeft hij nog steeds nachtmerries van mij, woelend onder de klamme lakens, wanhopig trappend op de rem aan het voeteneind. Vrijen met Miss World lukt niet meer sinds die snelwegfobie.

In mijn leven zou ik naast 4 stoere motoren slechts 1 auto bezitten: een aseksuele Opel Corsa. Die, uit stil protest tegen mijn hardop denken, lijdzaam weg roestte. Uiteindelijk meldde ze zich bij de sloop voor euthanasie. Nu ben ik halfblind, dus mijd ik voertuigen. Maar wie weet, tik ik ooit zo’n Canta (40 km/u) op de kop. Dus als u straks koplampen op uw helft van de snelweg ziet opdoemen, weet u precies wat voor soort mens er achter het stuur zit.

Nature vs nurture

Categorie: Blog
Gepubliceerd: 15 juli 2022
Nature vs nurture

‘WAARSCHUWING’ staat er boven het schoolrapport vermeld. ‘Dat een meisje van Coefs leeftijd dit eenvoudige Fransch niet zou kunnen bijhouden, lijkt mij zeer onwaarschijnlijk. Heeft zij het soms te druk met andere vakken?’ Het was 29 april 1947. Niet veel later zou Coef op de kunstacademie worden toegelaten.

Toen mijn moeder deze onvoldoende van juf Nanninga kreeg was ze amper 16 jaar, waarvan één in Nederland. In Indië was haar vader gesneuveld. Zelf was ze jarenlang in een Jappenkamp opgesloten, vernederd, bedreigd, uitgehongerd en bijna bezweken aan malaria, om na afloop nog eens belaagd te worden door nationalisten. De scholiere had meer meegemaakt dan haar leerkrachten tezamen. Maar haar ‘Fransch’ was onvoldoende.

Ondanks het leeftijdsverschil met haar klasgenootjes zou Coef die zomer meegaan op schoolreis naar een jeugdherberg. Lekker wandelen in de bossen! Volgens haar brieven voelde ze zich er niet senang. Terwijl anderen genoten van de puzzeltocht, verlangde zij naar Indisch oerwoud, op de slaapzaal dacht ze aan het overvolle Jappenkamp. Enige lichtpuntje was het perspectief van de academie. Schilderen om het universum hanteerbaar te maken.

Toen ik research deed voor Coefs biografie leerde ik mijn onmogelijke moeder goed kennen. Mede door haar traumatische jeugd kreeg ik steeds meer begrip voor haar – meer dan juf Nanninga kon opbrengen. Ik besloot dat de biografie geen ordinair wraakschrift mocht worden. De beschrijving van míjn jeugd met haar als agressieve, paranoïde ouder moest voor zich spreken. Liever schilderen met woorden, dan gooien met modder. Daarbij, ik wilde de lezer slechts begeleiden op weg naar haar waanzin. Gids zijn in een labyrint zonder uitgang.

Dat klinkt poëtisch. Volwassen. Uitgebalanceerd. Maar dan die foto. Die is gemaakt tijdens Coefs schoolvakantie. Een uitsnede van een groepsfoto met normale kinderen. Ik schrok me wild toen ik haar spotte. Ze lijkt een schim, een zombie. Het beeld confronteerde me weer eens met de vraag hoe ver de appel van de boom is gevallen.

Want Coefs woedende waanzin hangt boven mij als een cumulus vol bliksem. Nog steeds, na al die jaren. Alsof ik blog in het oog van haar orkaan. Opvoeding of genen? Belangrijker is dat je het niet merkt als je me ontmoet, dan tref je het enthousiaste joch van ooit. Maar als ik een wandeling maak moet ik meditatief op zinnen kauwen om mijn gedachten niet te laten overschreeuwen door vogeltjes. GENIETEN GODVERDOMME! Typen om het universum hanteerbaar te maken.

Daarom heb ik mijn moeder tot subject gemaakt. Tot een wezen dat je bestudeert. Eerst was ze een heks die me sloeg en uitschold, daarna werd ze een schim die door mijn achterhoofd spookte. Na haar dood maakte ik haar tot antiheldin in mijn debuut. Een wraak zo zoet dat ie naar lof proeft. Waaronder weer een verlangen schuilgaat. Of is het herkenning?

Eigenlijk is haar blik op die foto wel zo natuurlijk. Coefs jeugd was haar ontnomen en nu moest ze scholiertje spelen? Mais non professeur Nanninga! Op de achtergrond hoor je vogeltjes schreeuwen. GENIETEN GODVERDOMME! In een leeftijdsloos universum zou ik Coefje uitnodigen voor een wandeling. Om samen het saaie Hollandse struweel en de vloekende vogels te negeren, en te bomen over creativiteit – of dat een kwestie is van ‘nature’ of ‘nurture’. Hand in hand, zodat we ons beiden even kind kunnen voelen.

Nature vs nurtureKlik op de groepsfoto om hem te vergroten

Rein op Facebook (met reacties van lezers)

Bestel hieronder biografie Coef bij Uitgeverij IJzer

Coef: de weg van de waanzin

Coef op Facebook

Bestel hieronder roman Keukendrinkers bij Uitgeverij IJzer

Keukendrinkers

Keukendrinkers op Facebook

  • Home
  • Sitemap

Copyright © 2022 - Rein Hannik