Parijs in één dag

1981 zal het geweest zijn. Onderuit gezakt in café De Kroonkurk zaten we. Dronken want vrijdagavond. Verveeld want geen spannende vrouwen. Lamlendig want snotneuzen. Tot één van ons met de vuist op tafel sloeg. ‘Laten we naar Parijs gaan! Spannende Françaises versieren!!’ We zaten gelijk rechtop. Keken elkaar aan. Kregen een big smile op onze smoelen. ‘Jaaaaaaah!’ klonk het even luid als asynchroon. ‘Laten we naar Parijs gaan! Spannende Françaises versieren!!’

Nog geen half uur later zaten we met z’n vijven in een 150 jaar oude Opel Kadett. Zonder achteruitversnelling, mét slaapzakken en tandenborstels. Allez hop vers Paris! Euforisch, want bier mee en vals zingen en Frans oefenen. Ça plane pour nous!

In de Lichtstad aangekomen eerst wat rondgereden, op zoek naar bruisend uitgaansleven. Om acht uur ’s morgens. Paar rondjes om de Arc de Triomphe, waarbij onze dronken B.O.B. de autochtonen duidelijk maakte hoe een Hollander zijn territorium afbakent in de Parijse spits. Maar nergens spannende Françaises te bekennen.

Uren later nog niet. Ondertussen begon de kater toe te slaan. Een willekeurig cafeetje ingedoken. Biertje gedronken. Uitsmijter gegeten. Shagje gerold. Nog een biertje gedronken. Nog een shagje gerold. Nog een biertje gedronken. Toen viel het stil. Erg stil.

‘Laten we maar naar huis gaan, stelde iemand uiteindelijk slaperig voor. ‘Ja, laten we maar naar huis gaan,’ klonk het even slaperig als asynchroon. Na 12 uur Parijs en een vergeefse poging om met z’n vijven een dutje te doen in de Opel Kadett, zijn we diezelfde zaterdagavond nog terug gekacheld naar Rotterdam, elkaar bezwerend nooit een woord over dit wapenfeit los te laten. Waarvan akte.

parijs-def-450