Mijn vader was een amateurhistoricus met en een nuchtere kijk op de geschiedenis. Lang voordat dat mode werd, ontmaskerde hij onze nationale helden als de schurken die ze veelal waren (‘Geuzen? Tuig van de richel!). Ook mocht hij graag zijn eigen roots opgraven. Zo wist hij onze achternaam te herleiden tot een piraat in de 17e eeuw. Althans, dat was de conclusie die hij grijnzend trok toen bleek dat deze koopvaarder verdacht snel rijk was geworden. Ik zag mijn betovergrootvader al voor me: een oerHannik met stoere baard!
Toch had ik als kind weinig op met stambomen. In mijn optiek ontstond familiegeschiedenis pas bij je eigen geboorte. Je lichaam en je eigenschappen mochten dan erfelijk belast zijn, je ziel was dat niet. Ieder mens moest zichzelf uitvinden en zijn voorouders achter zich laten! Eigenlijk vind ik dat nog steeds, al word ik op de hielen gezeten door mijn genen.
Zoals die van mijn ene opa, de vader van mijn vader. Arts te Charlois, in een tijd dat die nog voor notabele doorging. Opa was een oudere man, getrouwd met een veertien jaar jongere vrouw. Hij stond te boek als autoritair. Zo oogt hij ook op portretten. Zelfs de Duitse soldaten deden het voor hem in hun broek toen ze zijn huis wilden inspecteren, op zoek naar de jongste zoon voor tewerkstelling. Opa heeft ze de straat uit gescholden. Wat een charisma!
Mijn vader was een nakomertje. Misschien keek hij daarom zo op tegen mijn opa. Sterker, hij zou later ook arts worden om opa te behagen, terwijl hij misschien meer tot zijn recht was gekomen als leraar geschiedenis. Ik kon dat niet uitstaan, dat ontzag van mijn vader. Mede omdat ik mijn pa nooit op een voetstuk had geplaatst. Hij was zo iemand die autoritair probeerde te doen maar het charisma ontbeerde. Zijn woedeaanvallen riekten naar onmacht. Om maar niet te spreken van die verwijtende blik, als ik weer eens gefaald had.
Aan het eind van zijn leven heb ik hem gevraagd of hij nou werkelijk geen enkel kritiekpuntje op opa kon bedenken. Hij, de grote ontmaskeraar! Mijn vader schudde het hoofd. Zweeg even. Maar begon toen over het bombardement. 14 mei 1940. Hoe hij als 12-jarig knulletje, trillend van de angst, onder de tafel was gekropen. Hoe zijn vader voor het raam was blijven staan, handen in de broekzakken, alsof de brandbommen voor zijn strenge blik zouden wijken. Maar het was een andersoortige blik waarmee hij omkeek naar zijn schuilende zoon. Dat was die van minachting. Althans, dat las mijn vader erin. Hij moest slikken van zijn ontboezeming. En zweeg toen weer. Het was de enige keer dat ik het machteloze jongetje in hem gezien heb.
Nu, 70 jaar na de dood van opa, ben ik zelf een oudere man. Die zijn baard heeft afgeschoren om zijn roots te onderzoeken. Een zelfontmaskering? Onder de vacht zit wat ik de afgelopen jaren al vreesde: opa’s evenbeeld. Precies dezelfde autoritaire gelaatstrekken, maar dan zonder het charisma. Ingehaald door mijn genen! Wat nu? Afwachten tot de Duitsers terugkomen? Of de baard weer laten staan voor de piratenlook? En hoe zit het eigenlijk met die veertien jaar jongere vrouwen?