Van Toomler

Vroeger was ik de leukste thuis. Dat was hard nodig, want het was verworden tot een klein Oost-Duitsland; een vacuüm van achterdocht en verwijten met puber Rein bungelend onderaan de food chain - zelfs de haarbalbrakende Pekinezen voelden zich meer geliefd. Enige troef die ik voorhanden had was mijn humor. Dead pan grapjes waarmee ik de overige gezinsleden liet bulderen tot hun chagrijn vervlogen was als het gifgas in een loopgraaf. Clown in een brandend circus, dat was ik.

Op de middelbare school ontdekte ik dat humor sexy kon zijn - ongeacht het aantal jeugdpuistjes. Sterker nog, als ik meiden aan het lachen maakte kon ik orgasmische boventonen in hun schaters ontwaren, lang voordat ik wist hoe een vagina in elkaar stak. Later, in mijn lost years, kwam dit charmeoffensief vooral op stoom met een slok op. Daar stond ik, supersexy hangend aan de bar, een spervuur van zwarte grapjes fulminerend. Een stand-up comedian, dat was ik! Eindelijk ambitie!

Helaas was stand-up toentertijd een nagenoeg onbekend fenomeen in Nederland. Ik moest mijn toevlucht zoeken tot elpee’s van Lenny Bruce en Richard Pryor, lastig te verstaan en nog moeilijker te begrijpen. Pas in de jaren ‘90 kwam de Comedy Train op gang. Die had de lat wel erg laag liggen. Hun materiaal was op het behaagzieke af, wat de komieken bij voorbaat tot panelleden van televisiespelletjes degradeerde. Dan was ik toch wel een pro, al had ik nooit een poot op hun podium gezet.

Ter inspiratie ging ik op werkvakantie naar New York, bakermat van de observational comedy. Met open mond zat ik daar, op de voorste rij van de Comedy Cellar. Een dozijn comedians passeerde de revu. Paar erg goede, paar redelijke en een enkele eloquente zwerver. Zelfs de wino maakte meer indruk dan onze hele GrappenFyra tezaam. Ik werd getriggerd door de manier waarop ie een dialoog aanging met het publiek, een paartje uithoorde hoe zij elkaar die avond tot orale seks zouden verleiden. Sarcastisch was ie niet, ondermijnend wel, zinderend en vooral tergend grappig. Wilde ik ook!

Terug in Nederland begon ik koortsachtig aan mijn repertoire te werken. Oefende voor de spiegel, probeerde grappen uit op vriendinnen. Maanden deed ik over het perfectioneren van de details. Om black-outs te voorkomen maakte ik zelfs een spiekbriefje, dat ik zou presenteren als brutale gimmick. Lachen! Een paar dagen voor mijn veertigste verjaardag moest ik van mezelf voor de bijl. Ik schreef me in voor de auditieavond van de Comedy Train in Toomler, souterrain van Hilton. Nummer 11 was ik.

De tien kandidaten vóór me waren buitengewoon ongrappig. Vond ik, supersexy aan de bar hangend. Dan was ik toch wel een pro. Dus waarom voelde ik me dan zo opgefokt? En waarom merkte ik niets van mijn zevende glas wijn? En waarom had ik geen supporters meegenomen, zoals al die anderen hadden gedaan!

Toen ik aan de beurt was voelde ik me niet zo sexy meer. Evenmin een pro. Half verblind door de schijnwerpers klauterde ik het podiumpje op. Stelde me mompelend voor. Raffelde een grap af over plasserloze aliens. Er klonk gelach, maar het gaf me geen kick. Integendeel. Ik kneep in mijn spiekbriefje, half vergaan door het angstzweet. Keek naar het publiek. Naar hun gezelligheid, hun zorgeloosheid, hun samenzijn. Hoe hun bewegingen vertraagden, hun gelach verstomde alsof ondergedompeld in een vissenkom. Zweetdruppels glibberden van mijn voorhoofd om met doffe klappen op de plankenvloer uiteen te spatten. Oral sex, anyone?

Opeens wist ik het. Ik wilde dit niet. Ik wilde geen harlekijn zijn die kunstjes vertoonde. Geen nar die de familie liet bulderen. Ik wilde niet grappig zijn als dat van me verwacht werd. Na drie urendurende minuten stapte ik het podium af, een obligaat applausje van me af schuddend.

Terug aan de bar, nippend aan een Spaatje, verdoofd door de kater en gecastreerd door de desillusie keek ik toe hoe de volgende kandidaat het ervan af bracht. Zijn materiaal was beroerd. Geen scherpte, mind fucks of onverwachte wendingen. Toch werd er flink geklapt. Dat kwam door de manier waarop hij op het podium stond. Ontspannen. Lekker in zijn vel. Hij was zo iemand die er heel erg van zichzelf mag zijn. Een performer. Humor mag dan geworteld zijn in doodsangst & leed, het publiek wil dat helemaal niet weten. Het grauw wil iemand zien die zichzelf olijk vindt. Een ca-ba-re-tier. Een Lebbis & Jansen. Een anti-Rein.

Pijpenstelen regende het bij de bushalte. Ik stak een sigaret op waar ik geen trek in had, blies mijn laatste restje ambitie de abri in. Keek naar een reclame met mooie, gelukkige, succesvolle mensen. Zag mezelf staan. Dacht aan de grappen waar ik die avond niet aan was toegekomen. Stuk voor stuk scherpe mind fucks vol onverwachte wendingen. En toen gebeurde het. Er verscheen een glimlach op mijn smoel, die uitmondde in een big smile en ontspoorde in een luide schater waarin oplettende busreizigers orgasmische ondertonen konden ontwaren. En even, heel even, mocht ik er ontzettend zijn van mezelf, die donkerste avond van mijn leven.

De grappenmaker van Toomler
Hell awaits