En de onder-onder-onderbuurman

Mijn onder-onder-onderbuurman is van het type dat de doodstraf graag ingevoerd ziet worden - mits ie ‘em zelf mag uitvoeren. Iemand met een diepgeworteld rechtvaardigheidsgevoel zogezegd. Ik kon het gelijk met hem vinden toen ik tien jaar geleden in de flat kwam wonen. Niet dat we er eenzelfde levensbeschouwing op nahielden, maar hij was allerhartelijkst in de omgang. Een warm bad in het overigens zo kille getto.

Als ex-Sterrenwijker was ie bovendien behoorlijk zelfredzaam, zo bleek tijdens de grand tour in zijn werkhok. Tussen de uit-vrachtwagens-gevallen-flatscreens toverde hij een Tel Sell slagersmes te voorschijn. ‘Om inbrekerhandjes mee af te hakken,’ zo verzekerde hij me met een knipoog die het ergst deed vrezen voor de sukkels die zijn Temple of Doom zouden betreden. Chop chop als de nieuwe buurtpreventie.

Dat zijn assertiviteit geen grootspraak was bewees hij tijdens zijn vete met de Snor, een overbuurman uit de flat achter ons. Deze ex-gerechtsdeurwaarder, een beul van een vent met Stalinistische gezichtsbeharing, was ontslagen wegens alcoholmisbruik, cokeverslaving en gemankeerde agressieregulatie. Een klotsend vat nitroglycerine. En omdat mijn onderbuurman zich beklaagd had over diens blaffende honden, had de Snor een ware urban war ontketend.

Aanvankelijk werd die vooral verbaal gevoerd. In de zomermaanden kon de hele buurt meegenieten als de kemphanen elkaar vanaf hun balkons uit volle borst verwensingen toeschreeuwden. ‘KRIJG DE GRAFKANKÉÉÉÉÉR!’ weergalmde het dan over het binnenplaatsje terwijl de kindjes beneden onverstoorbaar touwtjesprongen. Soms verstonden ze elkaar niet en vroegen ze om de laatste verwensing even te herhalen: ‘WÁT ZEG JE!? MOET ÍK DOOD?! NEE JIJ MOET DÓÓÓÓÓHÓÓÓÓÓHÓÓÓÓÓD!!”

Al spoedig ging de Snor over op meer invasieve guerrillatactieken, zoals hondenstront en vuurwerk in de brievenbus proppen. Mijn onderbuurman wist van geen wijken: iedere vrij moment stond ie klaar bij de brievenbus om eventuele poephanden af te hakken. Een veilig gevoel, zo’n stadsridder, als je trappenhuis onder vuur komt te liggen.

Overigens was hij niet het enige mikpunt van de Snor. Zo’n beetje de hele buurt werd geïntimideerd. Alleen mij sloeg ie over omdat ik er pas woonde en dan voelt terroriseren een beetje raar. Uiteindelijk is ie door de woningbouwvereniging uit zijn flat gezet. Een enorme vernedering natuurlijk, voor een ex-gerechtsdeurwaarder. Hij zwoer wraak, dreigde ons hele trappenhuis in de fik te steken.

Daar is het niet van gekomen. Wel scheurde hij jarenlang ‘s nachts over de kade om met piepende banden voor onze flat te stoppen en verwensingen naar mijn onderbuurman te schreeuwen. Die stapte dan doodgemoedereerd de straat op om met honkbalknuppel de voorruit van de Snor in te slaan. Ook had hij een camera op de gevel gemonteerd, niet om bewijsmateriaal te verzamelen, maar om de volgende dag nog eens na te kunnen genieten van de actie op zijn flatscreens. Zozeer ontspoorde de vete dat ie het lokale nieuws haalde. Als YouTube toen al wortel geschoten had, was het filmpje viraal gegaan.

Sinds een paar maanden is mijn onder-onder-onderbuurman verdwenen. Niet vermoord of ontvoerd door de Snor, maar er vandoor met (eigen) schoondochter, zo vernam ik van zijn vrouw. Ook zij is iemand met een diepgeworteld rechtvaardigheidsgevoel, want ze heeft hem nu de oorlog verklaard. Dood moet ie! Een advocaat zal hem uitwringen. Daar is mijn ex-onderbuurman niet blij mee. Dus scheurt ie ’s nachts over de kade om met piepende banden voor onze flat te stoppen en verwensingen naar mijn onder-onder-onderbuurvrouw te schreeuwen. Rest de vraag of hij de Snor wel op de hoogte heeft gebracht van zijn verhuizing, of dat ze straks schouder aan schouder hondenpoep staan te proppen, terwijl de onderbuuv toeslaat met haar Tel Sell. Chop chop!

De dakloze deurwaarder
DÓÓÓÓÓHÓÓÓÓÓHÓÓÓÓÓD MOET JE!