De druktemakerij

Het is mijn manier van onthaasten. Filmpjes bekijken die op straat zijn gemaakt rond de eeuwwisseling. En dan bedoel ik de overgang van de 19e naar de 20e eeuw. Het zijn de eerste bewegende beelden die de mens gemaakt heeft. Én aanschouwd. Dankzij de hedendaagse techniek kunnen ze op een normale snelheid vertoond worden, waardoor de personen niet langer bewegen als figuranten in een slapstick. Ze zijn mens geworden.

Ik kan er uren naar kijken. Naar de kapsels, kleding, oogopslag, motoriek. Dan vraag ik me af of we toen wezenlijk anders waren. Want in die goeie ouwe tijd rotten onze tanden nog weg, waren we verslaafd aan laudanum, crepeerden we aan syfilis en TBC, en waren we op ons veertigste gesloopt door slecht vreten en onmenselijke arbeid.

Wat niet veranderd is, is de bedrijvigheid. Onze voorouders lijken opgejaagd te worden door eenzelfde druktemakerij als die wij in het heden koesteren. Alsof de pauzeknop defect is geraakt. Verder ravotten hun kleuters en huilen hun baby’s zoals moderne hummels dat doen.

The devil is in the detail. De volwassenen kijken argwanend in de lens, alsof hun ziel door de opname gestolen wordt. De enkeling die wél lacht doet dat uit zenuwen voor dat rare apparaat met die slinger. Logisch. ‘Say cheese!’ zal pas vijftig jaar later geïntroduceerd worden, als de consument is uitgevonden en de camera betaalbaar is geworden.

De visuele tijdreis biedt ons een glimp van de mens toen deze nog niet geobsedeerd was met zijn zelfbeeld. Toen we nog niet verkrampt naar het vogeltje lachten of met een selfie onze persoonlijke PR op Instagram plempten. We moesten nog visueel leren liegen. Wel stralen we al een trots uit die we kennen van de fotografie uit die tijd. De triomf van ingebeelde onsterfelijkheid.

Toen ik als knulletje zulke filmpjes op tv zag, waren de jongste figuranten nog springlevend in het bejaardentehuis te vinden. Anno 2020 ligt dat anders. Iedereen op de beelden is nu gegarandeerd dood. Ie-der-een. Ook de ravottende kleuters en de huilende baby’s. Dit besef geeft de bedrijvigheid, meer nog dan bij foto’s uit die tijd, een noodlottige zweem. De hectiek komt bijna absurd over.

Aldus de schrijver vanuit zijn luie stoel in zijn ivoren toren. Kauwend op een kerngezonde maaltijdsalade met een perfect onderhouden gebit. De arrogantie van ingebeelde wijsheid? Ongetwijfeld. De ironie wil dat ik mijzelf vreselijk achter de broek moet zitten om deze blog leesbaar te maken. Wat een druktemaker! zullen visuele tijdreizigers uitroepen, als ze mijn website over 120 jaar opgraven. Ik hoop dat ze mijn pauzeknop dan even willen indrukken.

Meer tijdmachine op YouTube