De emoties

De Crooswijksestraat is net breed genoeg voor twee trams. Als die tegelijk – met ingehouden adem – richting Oost en West denderen, zijn auto’s en fietsen vogelvrij in de straat. Toen ik er in 1987 tweehoog kwam wonen kon ik urenlang op mijn bankje naar het verkeer turen, hopend op wat blikschade. Of ik gluurde door mijn verrekijker naar het winkeltje-op-de-hoek-aan-de-overkant, dat blootblaadjes verkocht. Die waren verjaard en lagen in de etalage te vergelen. De winkelier zelf lag vermoedelijk gemummificeerd achter de toonbank.

Mijn eigenlijke adres was iets verderop op een sfeervolle singel met een fontein voor de deur. Die panden werden gerenoveerd, dus ik moest een half jaar bivakkeren op de armetierige Crooswijksestraat. Soms speelde ik met de gedachte om in Utrecht te gaan wonen. Officieel studeerde ik daar maar ik was het reizen moe geworden, terwijl mijn sociale leven in Rotterdam was uitgehold. Iedereen leek opeens samen te wonen. Ik bleef weifelend op mijn bankje voor het raam zitten, met ingehouden adem, om het leven langs te zien denderen.

Die nacht had ik niet geslapen omdat ik in jazzcafé Dizzy een vriendin-van-een-vriend had ontmoet. Die vriend vertelde vaak spannende verhalen over haar, maar wilde van d’r af omdat ze een ‘theatrale persoonlijkheid’ had. Wat ie daarmee bedoelde wist ik niet precies. ‘De lust weegt niet op tegen de koppijn,’ verzuchtte hij vaak. Toen ik haar een keer bij hem thuis trof was ik eigenlijk wel onder de indruk. Een blonde stoot! Wat was daar theatraal aan?

Die avond van de slapeloze nacht was ik haar dus tegen het lijf gelopen in Dizzy. Ze knipperde met valse wimpers en pronkte met pronte boezem. Toen we aan de bar plaatsnamen raakten onze knieën elkaar. We praatten over het leven, en dan vooral over de one woman show waar zij aan werkte. Om haar woorden kracht bij te zetten maakte ze wilde gebaren, legde ze klemtónen en liet ze haar lokken op de bebop dansen. De Grote Emoties der kleinkunst! Na de laatste ronde bestelden we een taxi richting Crooswijk.

Even later zaten we op mijn bankje. Blikje AH-bier erbij, zakje chips. Amore! Ik maakte aanstalten haar te zoenen. Tegen mijn intuïtie in, want de flirt voelde als louter lust. En lust zonder plezier, dat is als een scène uit een vergeeld blootblaadje. Daarbij, ze ging niet in op mijn avances. Integendeel, ze begon over onze gemeenschappelijke vriend. Hoe fout hij was. Hoe hij haar gebruikte. Hoe ze toch van hem hield – want zo was ze! Hoe ze hem nooit zou bedriegen – NOOIT! Haar emoties werden met de minuut groter. Ik kreeg een koppijn die met elke klemtóon gemener werd. Na een uur heb ik een taxi gebeld. Toen ze ingestapt was en de taxi wegreed, kon ik tweehoog horen hoe de chauffeur zijn autoradio harder zette.

Ik ben op het bankje voor het raam blijven zitten. Om te zien hoe Rotterdam ontwaakte. Hoe de trams hun adem inhielden als ze elkaar passeerden. Hoe de blootblaadjes geler werden in de etalage. Hoe mijn spiegelbeeld achter het kozijn mummificeerde. 

Niet veel later ben ik naar Utrecht verkast. De gerenoveerde woning op de singel met uitzicht op een fontein heb ik opgegeven voor een kamertje in een overbevolkt studentenhuis met uitzicht op een kerk. Niemand kampte er met Grote Emoties. De blootblaadjes die er rouleerden waren eigentijds en hadden frisse kleuren. Ideaal voor een one man show.

De foto is geplukt uit Stadsarchief Rotterdam