Van de krachtwijk

In tegenstelling tot de meeste buurtbewoners ben ik een early bird. Ik sta graag op voor dag en dauw zodat ik gereed ben als de Apocalyps zich aandient. Maar afgelopen zondagochtend was iemand mij vóór. Ik schrok wakker van gekrijs op straat en zag met mijn slaapdronken kop dat er iets op de kade in de fik stond – vlak bij Nicolae. O mijn God! flitste het door mijn kop, ze zal toch niet…

Maar laten we bij het begin beginnen. Nicolae is dus een buurvrouw van me. En quite a character. Haar gordijnen zijn immer gesloten. Als ze snelwandelend boodschappen doet kijkt ze strak naar de stoeptegels. Door haar taaie motoriek is haar leeftijd onmogelijk in te schatten – ergens tussen de vijfentachtig en honderddertig. Ze is afkomstig uit Roemenië naar het schijnt, en woont hier sinds mensenheugenis, ook naar het schijnt. Zeker is dat ze geen woord Nederlands spreekt. En me mateloos ontroert.

Dat komt niet alleen doordat ze nog slechter geïntegreerd is dan ondergetekende. En me altijd allervriendelijkst groet. Maar vooral doordat ze me aan mijn moeder doet denken – een aandoenlijk soort monsterlijkheid. Niet voor niets heb ik haar heimelijk tot Nicolae gedoopt, naar Roemenië’s voormalige First Lady Ceaușescu. Want Nicolae mag onze moerstaal dan niet bezigen, als iets haar niet zint krijgt de hele buurt dat te horen.

Bijvoorbeeld de woningbouwvereniging die ons gettootje krampachtig probeert op te leuken met jaren negentig kleurtjes en gedoemde rododendrons. En onlangs zelfs met een kleine beurt. Brullend en gebarend liet Nicolae weten waar ze allemaal niet van gediend was. Verkeerde kraan! Verkeerde keuken! Verkeerde struik! Verkeerde stoeptegel! Haar toorn deed menig bouwvakker verschrompelen tot een schuldbewuste kleuter.

Maar zelfs de kampers van verderop lopen op hun tenen langs haar flat. Als hun onaangelijnde pitbull haar tuintje passeert houdt ie de staart tussen de achterpoten geklemd en maakt ie een piepend geluid. En o wee als ie van de zenuwen zijn behoefte daar doet, dan krijst Nicolae alsof ze voor het vuurpeloton gesleept wordt.

Zoals ze dat dus ook die zondagochtend deed. Iets voor vijven was het, zelfs voor mijn doen vroeg.Wakker geschrokken van haar gekrijs opende ik mijn slaapkamerraam en zag ik hoe iets op de kade in lichterlaaie stond. Een autootje, een Renault Twingo of zo, waar enorme vlammen uit sloegen. Geparkeerd pal voor Nicolae’s appartement. Nicolae, zelf op de stoep, verkeerde in alle staten. Gelukkig was de politie reeds ter plaatse om haar te kalmeren, al liet ze zich dat niet zomaar gebeuren. Schelden! Krijsen! Brullen! Haar stem galmde over het kanaal alsof ze zelf in brand stond – tot in Amsterdam was ze te horen.

Weldenkende lezers zullen nu wellicht opperen dat Nicolae zo uit haar doen was omdat ze vreesde dat ook haar huis vlam zou vatten. Of dat de brand een trauma uit haar Roemeense jaren had opengereten. Of beide. Maar jullie kennen Nicolae niet. Ik vermoed dat zij die Twingo zelf in de fik heeft gestoken. Omdat ie met twee wielen op haar stoep geparkeerd stond. Omdat ie haar uitzicht belemmerde. Omdat ie de verkeerde kleur had. Omdat het een Twingo was.

Laten we het hopen. Het zou een krachtig statement zijn richting de straatterroristjes die onze buurt denken te kunnen teisteren. Nicolae rules here! Deze First Lady weet pas wat buurtpreventie is! Met deze geruststellende gedachte ben ik zondagochtend weer mijn nest ingedoken. Om, voor het eerst in eeuwen, eens onbezorgd uit te slapen. Alsof wijlen mijn moeder over me waakte.

De First Lady van de krachtwijk
Eigenlijk een soort buurtbarbecue