Doe het níet! zeg ik tegen mezelf, je wéet wat er dan gebeurt! Maar ik ben zwak. Zoek naar inspiratie – of is het iets anders? Dus wederom mijn foto-archief ingedoken. Stoffige negatieven tegen het licht gehouden. En verdomd, een kiekje gevonden dat ik niet kende. Gemaakt in café de Kroonkruk op Zuid, in 1981 of zo, toen ik 22 lentes was. Aangeschoten, euforisch, ontvankelijk. Jong.
Nog voordat de scanner is uitgebromd voel ik hem opkomen. De Golf der Nostalgie. Hij sleurt me mee de Zee der Emoties in, waar gevaarlijke stromingen met het gemoed sollen. Want natuurlijk wil ik die bos haar terug. Dat lenige lichaam. Die grote mond waarmee ik de scherpste grappen van Rotterdam maakte. Mijn jeugd! Ik ga kopje onder.
Als ik de oppervlakte weer bereikt heb en naar adem hap, realiseer ik me hoe vervuild de Zee is. Hoe vals het verlangen. Want behalve aangeschoten, euforisch en ontvankelijk was ik toen onwetend, onzeker en onhandig. Om maar niet te spreken van roekeloos en panisch. Dat vergeet ik graag tijdens zo’n fotoflashback, als ik mijn huidige levenservaring reflexmatig op de fysiek van snotneus Rein projecteer. Wat zou ik het nu anders doen! Youth is wasted on the young!
Maar jeugd kan alleen jeugd zijn dankzij de naïviteit die we bij onze geboorte meekrijgen. Een groot en miskend goed dat verwondering mogelijk maakt, en met de jaren aangevreten wordt door wat we graag levenswijsheid noemen. Het was onnozelheid die ons de ene na de andere stommiteit heeft doen begaan, waardoor we de persoon konden worden die we nu zijn. Een 22 jaar jonge Rein uitrusten met het uitgekookte brein van de 62 jaar oude versie, da’s een perfide fantasie, een revisionisme van mijn jeugd. De Golf der Nostalgie is giftig. Old age is wasted on the elderly!
Dat laatste zul je mij evenmin horen zeggen. Niet omdat ik mazzel heb met mijn jeugdige genen (alsof de Heer zich nog steeds schuldig voelt over het verwijderen van mijn schedelhaar), maar omdat ik opgelucht ben dat ik mijn jeugd niet opnieuw hoef te doen. Niet opnieuw hoef te voelen. De grillen, de twijfels, de gebroken harten. De levenslust die ieder moment kon omslaan in een angstaanval. Dus. Laat mij hier maar op het strand zitten en stukjes schrijven over de woeste baren van weleer, zonder terug te verlangen naar toen, terwijl mijn tenen spelen met het Zand der Herinnering dat vervliegt in de Wind der Tijd. Amen!
Maar. Toch. Niettemin. Nochtans. Edoch. Evenwel. Die bos haar!