De hersenspoeling

De honger van de monstrueuze vaatwasmachine is onstilbaar. Duizenden en duizenden borden, bekers, messen, vorken en lepels worden opgeslokt via een lopende band. Maar niet voordat ik de etensresten er met mijn nagels af heb geschraapt. In razend tempo, want er worden steeds verse rolcontainers met vuile vaat binnen gebracht. Soms zijn de etensresten uitgehard, alsof de patiënten ze hebben uitgekotst en een paar weken in het raamkozijn hebben laten opdrogen. Deze shit kan de machine niet verwijderen, dus moeten we het vuilste werk zelf opknappen. Alsof we strafcorvee hebben in de Bijlmer Bajes.

Op mijn eerste dag deed ik het nog met rubberen handschoenen aan. Ik pakte er zelfs een borstel bij. Toen het nodige servies uit mijn handen was geflikkerd, ging ik verder met blote handen. Zoals de anderen dat doen. Je moet arbeid niet chiquer maken dan ie is.

Ik ben de enige uitzendkracht. De andere bordenwassers hebben levenslang. Ik ben ongetwijfeld ook de enige met VWO. Niet dat een diploma hier waarde heeft. De spoelkeuken is het afvoerputje van Rotterdam, ontworpen voor lieden zonder toekomstplannen. En voor de enkele ziel die wil ontsnappen aan een wereld vol ambitie.

Zo’n lopende band is behalve meedogenloos vooral rustgevend. Je lichaam gaat op automaat, je geest kan wegdromen. Over Harleys bijvoorbeeld. Nog een paar miljoen borden en ik kan me er een veroorloven, ter vervanging van mijn Hondaatje. Geen tijd voor de universiteit dus. Mijn vrienden hebben evenmin studieplannen. We hangen liever aan de toog. Toch hebben sommigen al een goedbetaalde baan. Een is vrachtwagenchauffeur, die rijdt op Engeland. Kan ik alleen van dromen met mijn pretpakket in plaats van een groot rijbewijs. Bovendien, links rijden trek ik niet. Krijg ik stress van. Zoals van alles eigenlijk.

Naast vrienden heb ik nu collega’s. Zoals Piet. Die ziet eruit alsof ie in de Maastunnel is opgekweekt. Vettig permanentje, pezig lichaam, vloekende tatoeages. In de rookpauze vertelt ie knokverhalen. Hoe hij mensen op straat in elkaar slaat als die te lang naar zijn vriendin kijken. Of dat juist niet doen. Hij vindt mij street wise omdat ik motor rijd. Of hij denkt dat ik mensen in elkaar sla die mensen in elkaar slaan. Als je veel zwijgt lijk je al snel cool. Piet moest eens weten.

Vorig jaar nog werkte ik in ditzelfde ziekenhuis als hulpje in de huisdrukkerij. Dat was een fatsoenlijke job. Nu bungel ik onderaan de maatschappelijke ladder. Met mijn achtergrond ben ik hier een vreemde eend. Of juist niet. Ik had een arts-in-opleiding kunnen zijn, of een verpleegkundige die stage loopt. Maar nee, dit dokterszoontje moest alle kansen laten schieten. Een verwend joch dat uit zijn klasse is gevallen. Bestaan die nog, ‘klassen’? Steeds vaker hoor je dat scholieren met een volkse achtergrond gaan studeren. Ik ben het levende bewijs dat het ook anders kan. Kansrijk mislukken, het is een kwestie van karakter.

In de lunchpauze eet ik mijn boterhammen. Een bord gebruik ik niet, de kruimels vang ik op in het zakje. Scheelt vuile vaat. Soms wil ik mijzelf in de vaatwasser werpen. Me innerlijk laten reinigen. Alle negativiteit laten verwijderen. Alleen een hersenspoeling kan een vent van me maken. Een kerel zoals Piet. Hij stoot me aan, laat zijn knokkels zien. Helemaal rauw zijn ze. Hij is weer druk geweest van het weekend. Ik knik zwijgend. Kijk naar de verse rolcontainers met vuile vaat die binnen worden gereden. Probeer in te schatten of ik erin pas.

De illustratie is gemaakt door striptekenaar Peter Koch.