En de Stekel

Hij had mijn redder kunnen zijn. Mijn mentor. Een sprankje hoop in mijn overigens zo vrees’lijke jeugd! Over mijn tekenleraar op het lyceum heb ik het. Diepe indruk maakte hij op me, alleen al door zijn verschijning: rechtopstaande haardos, grijze Nietzschesnor, mosterdglasbril, tweedjasje en de motoriek van een gepensioneerd veldheer. Een impressionist pur sang, dacht ik. Maar vooral: een excentriekeling die mijn anderszijn begrijpt en mijn creatieve talent erkent! Dat laatste was belangrijk, want ik droomde van een carrière als striptekenaar. Ik nam me voor bij hem in het gevlij te komen. Maar er zat iemand tussen.

Datzelfde jaar kwam er een minstens zo afwijkende leerling in onze klas. Hij was pafferig, had stekeltjes (we schrijven halverwege de jaren zeventig!), droeg een veel te nette blouse en zelfs een das onder zijn Bommelcolbert. Uren en uren besteedde hij aan het huiswerk, waardoor hij met zijn alfabrein ook wist te scoren bij exacte vakken als Scheikunde. Maar bovenal viel hij op doordat hij zo verschrikkelijk beleefd en ijverig en braaf deed tegen de leraren, op het genante af. Hij wilde de ideale leerling zijn.

Om de een of andere reden hadden de onderwijzers een zwak voor deze persoonlijkheidsloze gozer. Vooral de tekenleraar, die altijd even de tijd voor hem nam. Durfde ik maar zo ideaal te zijn! dacht ik. Tot die een of andere reden uit de mouw kwam. De Stekel bleek de zoon van de Impressionist. Nou hoorde je wel eens van leraren met eigen kinderen in de klas die dan extra streng deden tegen die kinderen om niet de schijn te wekken dat ze hen voortrokken. Dus gaf ik me niet zonder slag of stoot gewonnen. Maandenlang deed ik verschrikkelijk beleefd en ijverig en braaf tijdens de tekenles, op het genante af. Het kon de leraar niet deren. Hij smoorde mijn dromen met zesminnetjes, terwijl zijn zoon op de ene negen na de andere getrakteerd werd. Radeloos besloot ik tot een radicale stap.

Die kans kreeg ik toen we vlaggen moesten tekenen. Ik koos voor de Japanse. Met reden. Nadat ik het rood van de zon met mijn waterverfkwastje netjes binnen de cirkel had aangebracht, liet ik een druppel ‘bloed’ in het wit vloeien – als creatief protest tegen keizer Hirohito die op dat moment ons land aandeed, en geïnspireerd door mijn moeders kampsyndroom. Een bloedende zon, dat zag ik andere leerlingen nog niet maken! (Die waren fantasieloos bezig hun Stars & Stripes en Union Jacks vol te kliederen.) Toen de leraar tijdens zijn surveillance langs mijn tafeltje kwam, hield ie acuut in. Hij pakte mijn schetsblok, keek me aan door zijn 120x vergrotende brillenglazen, gromde iets onverstaanbaars, haalde een Parker uit zijn colbert en kraste toen een kruis door mijn schitterende vlag. Alsof mijn borstkas met een bajonet bewerkt werd! Er huisde een kampbeul in deze impressionist.

Zo vader, zo zoon, zou spoedig blijken. Kreeg de jongen aanvankelijk mijn sympathie omdat ie nog raarder was dan ik, toen hij vanwege zijn verschijning geplaagd werd begon hij sarcastische opmerkingen te maken tegen een meisje dat met acne kampte. Wat waren haar puisten afzichtelijk! HAHAHA! Wat stonden ze op knappen! HAHAHA! Straks zou de hele klas onder de pus zitten! HAHAHA! Al spoedig kreeg hij de honers op zijn hand. En wist hij de bliksem van zijn eigen stekels af te leiden. Deze gozer is helemaal niet anders, dacht ik. Hij is laf.

Nou moet gezegd worden dat hij het als enig kind van zo’n pa ook niet makkelijk gehad moet hebben. Want de Impressionist spoorde echt niet. Zo had ie de gewoonte om stiekem blote vrouwen achterin de schetsblokken van zijn leerlingen te tekenen, en dan die leerlingen te confronteren met de vraag waarom zij blote vrouwen achterin hun schetsblok getekend hadden! Er huisde een vies mannetje in deze kampbeul.

De ontgoocheling luchtte me eigenlijk wel op. Niet langer hoefde ik me te verloochenen, ik kon weer mijn monsterlijke zelf zijn. Dus toen we als opdracht ‘perspectief’ kregen, maakte ik bijgevoegde SF-rampenprent. Het was zo’n tekening die zijn zoon gemaakt had moeten hebben, vol opgekropte agressie die er in dat aangepaste lichaam huisde. Toen de leraar langs mijn tafeltje kwam hield hij in alsof ik een terroristische aanslag aan het voorbereiden was. Hij trok zijn Parker met de zwier van een vlindermessenvechter, maar voordat ie een kruis in mijn 9/11 kon krassen wist ik het schetsblok met mijn romp te beschermen. Het was de enige keer dat ik uit de klas gestuurd ben.

Zo kon het gebeuren dat ik geen wereldberoemd striptekenaar ben geworden. Allemaal te wijten aan deze diabolische vader & zoon. Soms, als ik het litteken op mijn borstkas voel branden, google ik hem even. De zoon dan, want de vader zit inmiddels ergens in de hel blote vrouwen te tekenen. Volgens LinkedIn is de Stekel nu een big shot in de farmacie. Geen babyvet meer, noch stekeltjes of Bommeljasje, wel een ijzige blik die aast op kwetsbare zielen. Vast zo’n CEO die straks een streep door de prijs van het AIDS-medicijn zet om deze met 5000% te verhogen. Een rampenscenario waar ik dan weer fijn een tekening van kan maken.

De Impressionist
De gemoedsrust van een middelbare scholier