En het peertje

Vroeger trof je ze steevast in de keuken van het feestje. Daar hingen ze aan het aanrecht als ware het de bar, zogenaamd om de koelkast vol wijn en de kratten vol bier binnen handbereik te hebben. Maar eigenlijk omdat ze net zo verlegen waren als jij. Of net zo onaangepast. Of als de dood voor small talk, koortsachtig op zoek naar echt contact. Of in ieder geval naar een beter toneelstuk dan dat er in de huiskamer werd opgevoerd. Het feestje-binnen-het-feest.

Omdat keukens vroeger klein waren kreeg zo’n samenscholing al snel iets samenzweerderigs. Opmerkingen werden anarchistisch. Ondermijnend. Anti-feesterig zelfs. Alles kon gezegd worden, zolang het maar hilarisch was. Geen toeval dat er in de keukentjes altijd het meest geflirt werd. Er zinderde lust onder dat bleke peertje.

Soms werd het zoenen met die o zo bezette maar o zo gulzige vrouw. Of maakte je vrienden voor het leven vanwege een absurde mind fuck. Kreeg je de slappe lach omdat er stiekem gezopen werd uit de fles 500 jaar oude whisky die onder geen beding aangebroken mocht worden. Geen toeval dat keukendrinkers vaak laatblijvers werden.

Tegenwoordig hebben feestjes open keukens. Daardoor kunnen slechte toneelstukjes zich ongehinderd verspreiden tot aan de koelkast. Gelukkig is het rookverbod uitgevonden, zodat samenzweerders met goed fatsoen naar het balkon kunnen vluchten. Dat vereist het nodige doorzettingsvermogen als het vriest of stortregent, of als je eigenlijk niet rookt. Maar helemaal verdwijnen doet de balkonroker nooit. Ook niet als ie geen andere keukendrinkers meer treft. Gedoemd om de laatste der laatblijvers te worden. Of de sprong te wagen.

De keukendrinkers
Een movie still van keukendrinker Rein aan het zinderen, ergens halverwege de jaren tachtig.