De luchtverkoper in 2011

Op papier lijk ik ervoor in de wieg gelegd. Ik heb de werklust van een paard, kan bogen op een militaire zelfdiscipline, loop over van verantwoordelijkheidsgevoel en maak graag contact. Geen wonder dat ik ooit gedacht heb dat er een ondernemer in mij schuilgaat.

Sterker, ik heb twee keer als zzp’er een tekstbureautje opgezet. Beide keren begon ik vol goede moed, want ben een kei in voorbereiden. Wekenlang sleutelde ik aan de bedrijfsnaam en het logo. Ik ontwierp zelf het visitekaartje en het briefpapier. Goed beslagen ten ijs!

Maar hoe kom je aan klanten? Het internet stond nog in de kinderschoenen. Een website had ik niet. En netwerken, dat vond ik lucht bakken. Ik wilde écht contact maken. Ander verbeterpunt was mijn perfectionisme. Als ik al aan een klant wist te komen, werkte ik veel te lang aan de tekst. Ik wilde dat hij trots op me zou zijn, dat ie mijn beste vriend zou worden. Maar een klant is geen vriend. Hij is de vijand. Hij wil zo min mogelijk betalen voor een zo goed mogelijk product. Aangezien ik mijn perfectionisme noch kon doorberekenen noch wilde opgeven, werd ik dief van eigen portemonnee. Verstopt achter een stapel briefpapier.

Wat meespeelde was dat mijn avonturen voortkwamen uit noodzaak. Ik ging ondernemen omdat ik mijn baantjes niet volhield. Overigens niet vanwege de werkzaamheden zelf. Ik houd van schrijven, en mocht soms workshops leiden om te analyseren wat de klant precies wilde. Minder geschikt was ik als ondergeschikte. Als ik merkte dat een baas zijn mensen misbruikte kwam ik innerlijk in opstand. Die woede moest ik opkroppen, tot ik me gijzelaar voelde van mijn loonstrookje. En me ziek meldde. Om thuis te dagdromen van ondernemen.

Vijftien jaar geleden was ik definitief opgebrand als werknemer. Maar allerminst als schrijver. Ik besloot nog eenmaal te zzp’en. Nu samen met een websitebouwer die ik nog kende van een baantje. Een nuchtere doener. We zouden een compleet pakket aanbieden: website mét tekst. Uniek! Ik stelde ‘Het Webambacht’ voor als bedrijfsnaam. Nieuwe media met ouderwetse kwaliteit. In no time hadden we een no nonsensewebsite klaar. Knallen maar!

Onze eerste klant kwam gek genoeg uit mijn netwerk. Hij had mijn blogs online gespot. Onder de indruk van mijn stijl huurde hij het Webambacht in. Even later stond ik in een kantoortuin op een whiteboard te kalken. Samen met de drie (!) directeuren probeerde ik helder te krijgen wat ze precies wilden. Een van hen, een kale zeezeiler, maakte spottende grappen over de workshop. Hij wist namelijk precies wat ie wilde. Stond ik daar, als bazelende luchtverkoper. Ik hield verder mijn mond, noteerde hun wensen en ging thuis typen. Waarna ik de tekst eindeloos moest redigeren omdat de bovenbazen nog perfectionistischer bleken dan ik mijzelf waande. Toen de site af was besloot mijn compagnon te emigreren. Het Webambacht werd opgeheven. Zat ik weer achter een stapel briefpapier.

Jaren later werd ik opgebeld door een onbekende stem. De zeezeiler! Hij vroeg zich af van wie dit nummer op zijn foon toch was. We hebben een uur zitten ouwehoeren. Over boeken en blogs, de enige visitekaartjes waar ik me niet voor schaam. Toen ik opgehangen had leek het of ik van mijn laatste klant mijn beste vriend had gemaakt. Dat heb ik nodig. De illusie dat het niet om geld gaat, maar om gedeeld enthousiasme. Ik weet nu ook wat er in mij schuilgaat. Geen werknemer. Geen ondernemer. Zelfs geen ambachtsman. Slechts een ijverige dagdromer die blogs bakt om contact te maken. Allez, écht contact.

Op de foto uw luchtverkoper in 2011 voor de website (het portfolio bestond voor 99% uit klanten van mijn compagnon)