De ontsnapping

Ik houd van de metro. Niet vanwege haar efficiency, maar omdat er niemand voor de lol in gaat zitten. Je treft er zelden dagjesmensen aan, vrolijkheid lijkt er ongepast. Het is een vervoermiddel voor forensen en werklozen. Buiten is het donker waardoor het ochtendhumeur en de avondsomberte onbarmhartig in de ramen weerspiegeld worden. In de metro zien we elkaar zoals we werkelijk zijn.

Áls we elkaar zouden zien. Oogcontact is er taboe, iedereen houdt zijn portable escapisme in de aanslag. Vroeger was dat de krant, tegenwoordig verdwijnen we in de telefoon. Ikzelf heb de neiging om reizigers te tellen die voor zich uit staren; zielen die de eenzaamheid durven te omarmen of zich in een dagdroom verliezen.

Dan denk ik aan de metro van Parijs, met zijn exotische geuren en bulk van warme lucht die door de voorste wagen de halte ingeduwd wordt. Of aan die van Amsterdam, waarvan de intercomdame met een Amerikaans accent probeert te spreken. En die van New York, met zijn vol gekliederde en rammelende wagens, die Manhattan met de getto’s probeert te verbinden. De subway is het domein van de straatfotografie.

Maar dan wel met een rouwrandje. Ontdaan van autoriteit, biedt de metropool er een vrijhaven aan sujetten die zich bovengronds in de schaduw zouden ophouden. Zakkenrollers die loeren op open rugzakjes, straatmuzikanten die te luid spelen om een euro af te dwingen, scootertuig dat de regen mijdt op zoek naar mot. Alsof de mens zich hier een weg onder zijn beschaving heeft gegraven om zijn wortels af te tasten in de klei waaruit we voortkomen. Not a pretty picture.

Het beste zicht biedt een plaats achterin. Daar kun je zien hoe de metro voort dendert als een duizendpoot op steroïden, onwetend van het stille leed der passagiers. Koortsachtig op zoek naar licht, gedoemd om een bestaan in de duisternis te slijten. Tot er metaalmoeheid optreedt. En hij wordt weggesleept voor een roemloos einde op de sloop.

Slechts een enkel exemplaar weet aan zijn lot te snappen. Zoals wagen 6351 richting Spijkenisse. Op het eindstation knalde hij door de stootblokken heen, om opgevangen te worden door de vinnen van een kunstwalvis. Welk een poëtisch wereldnieuws! De bestuurder bleef ongedeerd, reizigers ontbraken. Als die laatsten er nog wel in gezeten hadden, zouden zij niet opgekeken hebben van hun smartphone. Terwijl het mooiste escapisme toch om ons heen gebeurt. Je moet er alleen oog voor hebben.