En het verzadigde groen

Soms ga ik tijdens zo’n wedstrijd even een blokje om. Zogenaamd om de benen te strekken, maar eigenlijk als stil protest. Een middelvinger naar de gelegenheidshooligans die zich op commando in oranje hijsen. Naar hun ongein en hun enge nationalisme. Dat zal ze leren! Denk ik dan, als ik met nijdige passen over de kade snel.

Toch volgen sommige van mijn beste vrienden het WK. Sterker nog, ze kijken allemaal. Als ik hen vraag waarom, komt er steevast iets van vroeger boven drijven. Met pa naar het Kasteel van Sparta, of gewoon zelf een balletje trappen. Fanatiek zijn ze niet meer. Een guilty pleasure, da’s voetbal voor hen geworden.

Omdat ik als snotneus nauwelijks buiten kwam zijn mijn herinneringen aan voetbal beperkt tot televisiebeelden. Of beter gezegd: het beeld van mijn vader, languit voor de buis liggend op het elektrostatische tapijt, sigaretten, asbak en goedkope sherry binnen handbereik. Nog vóór de aftrap begon ie al. Met zijn ‘commentaar’. Alles wist ie beter, en dat zou iedereen weten ook. Hij schold op missende spitsen en trage keepers, brulde bij kansen en loeide bij scores, liet ronkende winden bij strafschoppen. Alles kwam eruit. Zijn mislukte huwelijk, zijn zeikende patiënten, zijn ondankbare kinderen. Voetbal was zijn uitlaatklep. Zijn oorlog.

Ik zat erbij en keek er naar. Niet naar de wedstrijd, naar hem. Vroeg me af bij welke lantaarnpaal hij mij gevonden had, en vooral wanneer hij me daar weer terug zou leggen. Want met deze man had ik niets gemeen. Wilde ik niets gemeen hebben. Terwijl het ijle gejuich van het stadion het vacuüm van onze huiskamer vulde, nam ik me voor om me nooit meer door de verzadigde groentinten te laten gijzelen.

Natuurlijk, het is allemaal jaloezie. Eigenlijk wil ik me maar wat graag in zo’n juichpak hijsen, vuvuzela fier overeind geblazen. Lekker meedoen. Het zou me goed doen. Als ik wat meer als mijn vader was geworden. Maar dat is niet zo.

Niettemin kruipen de genen waar ze niet gaan kunnen. Dus mocht Oranje de finale halen, misschien dat ik dan toch even ga spieken. Op de kade. Op mijn mobieltje. Wapperend met de Duitse vlag, want als overloper moet je érgens beginnen.

De overloper
Gewoon je lekker in je body voelen