De passage

Van jongs af aan heb ik het gevoel gehad dat ik het ooit zelf zal doen. Niet omdat mijn moeder het zo vaak heeft geprobeerd. Niet omdat ik depressief van aard ben. Het is omdat er een romanticus in mij schuilgaat. Ik wil, voordat ik me slachtoffer van het leven ga voelen, zelf bepalen wanneer het feestje is afgelopen. Wat de aanleiding zal zijn weet ik nog niet. Misschien ben ik niet langer in staat te schrijven. Kan ik niet meer voor mezelf zorgen. Of zijn al mijn vrienden reeds afgereisd. Ooit hoop ik de moed te vinden voor de Grote Stap. In control zijn, tot op de laatste adem. Althans, dat maak ik mijzelf graag wijs.

Vermoedelijk kies ik voor de weg van de minste weerstand. Voor een laffe methode, gevrijwaard van pijn. Vroeger dacht ik daar anders over. Toen stond ik dramatischer in het leven. Afscheid nemen, dat kon pas als je intens geleden had, als een Jan Palach. Dat hoeft niet meer van mij, zulk een louterende zelffoltering. Zó romantisch ben ik ook weer niet.

De vraag is wat er gebeurt als je door eigen toedoen op je sterfbed komt te liggen. Zie je dan je leven langs flitsen? Zo’n ultieme diavoorstelling is voor mij voorwaarde voor een bevredigende afronding. Al was het maar om in de waan te blijven dat mijn leven zin heeft gehad. Maar zo’n terugblik lijkt te worden aangezwengeld door angst en adrenaline. Je hoort erover van mensen die de dood in de ogen hebben gekeken, machteloos en in shock. Bij een zachte zelfdoding is daar minder sprake van. Dus hoe kan ik de momenten die mijn leven hebben bepaald, toch terugzien?

Vroeger schoot mijn moeder dia’s die zo fotogeniek waren dat ze op maat gemaakt leken voor mijn levensbeeldenreeks. Zij was gezegend met Het Oog. Daar heeft ze nimmer erkenning voor gekregen. Ik lijk eenzelfde lot beschoren met mijn schrijfsels. Doorbreken kan ik wel vergeten als obscuur auteur. Ben ik dan tóch een slachtoffer des levens? Welnee. Ik hoor thuis in de lommer. Zonlicht is voor levensgenieters, niet voor romantici. Daarbij, mijn motivatie om te schrijven is van een geheel andere orde.

Ik doe het omdat ik het leven moeilijk kan waarderen op het moment dat ik het beleef. Mijn persoonlijkheid staat in de overleefmodus, mijn dagelijks leven in het teken van hard werken. Die druktemakerij is potsierlijk, maar levert me veel op. Door koortsachtig te schrijven ben ik in staat de schoonheid van het leven secundair te ervaren. Die afstand heb ik nodig om ervan te kunnen genieten. Ik moet het bestaan overschilderen om tot de essentie te komen. Eenmaal ontdaan van ruis vind ik er troost. In feite stel ik met mijn blogs de ultieme dia-avond samen.

Geen wonder dat ik mijn inspiratie vaak uit beeld haal. Zoals uit deze schitterende dia uit 1966, door mijn moeder geschoten in de schaduw van Milaans passage. Het gezin nog intact, zij het bijna onzichtbaar op het terras. Over afstand gesproken. Vóór ons flaneren Italiaanse druktemakers, in een tijd dat burgerlijkheid nog stijl had. Een still uit een Fellini?

Als ik mij laat inspireren door zo’n beeld weet ik maar vaag waar de blog over zal gaan. Dan ervaar ik het schrijven als een avontuur, als een reis door mijn leven, balancerend tussen verdriet en verlangen, angst en schater, spijt en betovering. Hoe langer ik naar de dia kijk, hoe dieper ik erin wegzink. Het is geen hunkering naar vroeger, wel een beeld dat langs zal komen op mijn sterfbed. Allez, mits ik het lef heb om ernaar te duiken als het eenmaal zover is. Anders is ook deze bespiegeling niets meer dan druktemakerij.