Aan het kanaal

‘Ach, de piramiden hoef ik niet meer zo nodig te zien joh,’ verzuchtte mijn vader een paar jaar voor z’n dood. Zomaar, uit het niets, terwijl hij een veertigste Engelse sigaret opstak en aandachtig tuurde naar de Maas die onder zijn flatje in het laatste restje zomerlicht lag te fonkelen. Ik vond de uitspraak verontrustend. Zo níet mijn vader. Was die ouwe zijn nieuwsgierigheid kwijtgeraakt? Mijn vader, die de beste pies & poep-verhalen over de wereldgeschiedenis kon vertellen!?

In Egypte is ie inderdaad nooit meer geweest. Wel heeft ie mijn laatste restje erfenis weggespoeld met bubbeltjeswijn tijdens zo’n reisje langs de Rijn. Tot volle tevredenheid van passagiers én bemanning, want de ouwe zat op zijn praatstoel met pies & poepverhalen over Batavieren die op boomstammen de Rijn afzakten…

Inmiddels hoef ik de piramides ook niet meer zo nodig te zien. Niet omdat mijn nieuwsgierigheid tanende is, maar omdat ik mijn vaders passie voor historie niet deel. Ben meer een man van de ufo’s & de aliens - lulkoek in plaats van pies & poep zegmaar. Ach, we hadden wel meer niet gemeen.

Toch begrijp ik nu beter wat hij bedoelde met die piramiden. Dat komt doordat ik ook aan een spannend water woon. Een kanaal dat je, als de wind goed staat, helemaal naar Egypte kan voeren. Het Kuifje-gevoel krijg ik ervan, alleen al door ernaar te turen. De belofte van avontuur! Wat meer heeft een mens nodig om lulkoekverhalen te schrijven. ‘Waren de Batavieren kosmonauten?’ - dat wordt een hit straks op de Henri Dunant…

De Piramides
Kapitän Rein op de brug van zijn U-bootflat, ietwat gedesoriënteerd door een laaghangende Ra.