Op de singel

Eigenlijk mis ik het meer dan ‘t haar zelf. Het gefluister van de schaar, het aroma van goedkope aftershave, het geritsel van de leesportefeuille vol guilty pleasures. Goede herinneringen, vooral aan mijn jeugdkapper.

Hij zat twee panden verderop op de Heemraadssingel, dus ik kwam er vaak. Aan de wand hing een langgerekte foto van de ss Rotterdam die zich lui door sleepboten de haven liet uit trekken. Vermoedelijk was de singel een te dure plek voor de kapper, want hij werkte zich hellemaal ‘t schompes in zijn eentje. Heel West liet zich er knippen, snel en zonder fratsen. Voor trendy coupes moest je elders wezen.

Ik kwam er meestal met mijn vader. Die was binnen een minuut klaar want kalend, waarna zijn schedel besprenkeld werd met Dr. Dralle’s Berken Haarwater – toentertijd een beproefd elixer annex wijwater tegen haaruitval. Voor mij was het zaak om er zo min mogelijk af te laten halen. Lang haar was ‘in’ en ik ambieerde slierten tot op mijn schouders. Dat ik voor meisje uitgemaakt werd maakte me niet minder tot rockstar. Maar knippen is een intieme kwestie. En de kapper, in mijn herinnering meer dan twee meter lang en kromgetrokken door zijn werkhouding, was verziend en uitgerust met een enorme gok. Hij zat zó dicht op me dat ik in zijn neusgaten leek te verdwijnen, onderwijl biddend dat hij mijn oren bedekt zou laten.

Bij zo’n herenkapper oude stempel wordt natuurlijk niet geroddeld. Er wordt geouwehoerd. Iedereen hoorde hij uit, maar zelf werd ie ook aan de tand gevoeld. Over zijn zoons bijvoorbeeld, die doorleerden. ‘Dan hoeven ze later geen putjesschepper te worden,’ zei hij trots. ‘Of kapper,’ beet een klant hem toe. Waarop een pijnlijke stilte viel - zelfs zijn schaar hield even op met fluisteren. ‘Of kapper,’ beaamde de kapper, om weer ijverig door te knippen, de hete adem van de hypotheek in zijn nek.

Hoe ouder ik werd, hoe vaker ik verstek liet gaan. Ben zelfs een keer vreemdgegaan. In de discotijd was dat, toen Ineke, de doktersassistente-die-geen-bloed-kon-zien, me verzekerde dat het tijd werd voor een trendy coupe. Dat heb ik geweten. Ik kwam terecht op de Westersingel, bij een coiffeur die uitsluitend op afspraak knipte. Hij nam me op alsof ik door zijn Birmaan was uitgebraakt, duwde me achterover in de stoel en begon… mijn haar te wassen! Nauwelijks bekomen van deze vernedering werd ik bedreigd met een permanentje. Goddank dat ik maar vijf gulden op zak had. Ongeknipt naar mijn eigen kapper gevlucht, om me daar vol overgave door zijn neusgaten te laten opnemen.

Toen ik het ouderlijk huis eenmaal verlaten had was ik chronisch blut. Ik deed een beroep op vriendinnen, die nogal intuïtief te werk gingen maar mijn oren bedekt lieten. Als het uit was moest ik me behelpen met een vakman. Zoals de Ku Klux Klankapper in Utrecht, wiens rondborstige dochter d’r voorgevel in je nek duwde. Aan deze happy cutting hing een moreel prijskaartje, want op cruciale knipmomenten (coupe Jim Morrison of coupe Elton John) werd je mening gevraagd omtrent rassenvermenging. Dan zat ik toch meer relaxed bij de Kukidentkapper op de Twijnstraat. Die was old skool tegen het dementeren aan. Hij liet zijn gebit klepperen op het ritme van de schaar, wat een kalmerend effect op me had. Slechts één onderwerp van gesprek had ie: het reisje langs de Rijn dat ie ooit gemaakt had. Ieder bezoek was het voor mij een uitdaging om nieuwe verhalen over dit avontuur aan hem te ontlokken, en belangrijker, om mijn hoofd zó scheef te houden dat ik zijn afwijking naar rechts kon corrigeren.

Inmiddels ben ik twintig jaar zelfvoorzienend met de tondeuse. Kost niks en zo gepiept. Maar wat zou ik graag nog een keertje aanschuiven op de Heemraadssingel. Donald Duckie erbij, naar de luie ss Rotterdam turen om, eenmaal aan de beurt, ‘de oren graag bedekt houden’ te mompelen tegen de inmiddels 120-jarige neusgaten. En me na afloop te laten zegenen met een halve liter Berken Haarwater.

De stilte van de kapper
De oren graag bedekt houden