Voor verbinding

Het is mijn favoriete orgaan. Niet alleen vanwege zijn afmetingen, maar vooral door zijn functie. Ik kan ermee tijdreizen. Met mijn neus pik ik geuren op die me direct terugbrengen naar Toen. Het reukorgaan ontsluit de kluisdeuren van het geheugen.

Omdat deze flash-backs primair opgewekt worden zijn ze ook nog eens betrouwbaar. Dit in tegenstelling tot het actieve geheugen, dat de neiging heeft om het verleden bij elkaar te fantaseren. Zo heb ik zelf de neiging om mijn leven met terugwerkende kracht negatief in te kleuren. Dat doe ik niet opzettelijk, da’s een erfenis van een zwartkijkende ouder. Aard van het beestje. Geen therapie tegen opgewassen.

Nu zou ik graag beweren dat ik bij iedere snuif beelden doorkrijg van mijn jeugd. Van die vakantie op mijn opgevoerde Yamaha door de Pyreneeën, van die glimlach tijdens de sportdag op de middelbare school, van dat idyllische viswatertje vol zeelten bij Zestienhoven. Maar zo werkt het niet. De flashbacks zijn diffuus, bestaan uit emoties en stemmingen. Wat ze gemeen hebben is dat ze vederlicht aanvoelen. Misschien omdat ik toentertijd nog niet gebukt ging onder de déjà vu’s van het heden. Door veel te ruiken verjong ik mijzelf even.

Jammer genoeg is deze vorm van tijdreizen niet te sturen. Misschien maar beter ook, want dat zou ten koste gaan van de magie. Wel gebruik ik mijn orgaan bewuster. Iedere dag opnieuw. Even genieten van de unbearable lightness.

Ik had dus aangenaam verrast moeten zijn toen de gemeente afgelopen lente een bloempluktuin langs het fietspad naar mijn sportschool aanlegde. Opeens stonden er tientallen plantjes in geuren en kleuren wortel te schieten. Maar licht in het hoofd werd ik er niet van. Integendeel, ik ergerde me er dood aan. Dat had niets te maken met de plantjes zelf. Het waren de spreuken op de bloembakken. Zoals: Jij bent leuk / Kom lekker zitten / Je mag trots zijn op jezelf / Ben blij je te zien / Leuk dat je er bent / Een tuin met alle antwoorden / Wat zie jij er zonnig uit / Pluk de dag / Ik zou niets aan jou veranderen.

Niets mis mee? Alles mis mee. Ze klinken vals. Zalvend. Belerend. Aanmatigend. Therapeutiserend. De bordjes maken mijn gevoelens zwaar. Ze wekken de schijn op van spontane betrokkenheid, maar lezen alsof opgehoest tijdens een brainstormsessie van een reclamebureau, ingehuurd door een wethouder die wil scoren met een project over verbinding. Als je dat in deze buurt wilt bereiken moet je er een wietplantage neerzetten. Of ben ik weer eens negatief aan het inkleuren?

Natuurlijk laat ik mijn tijdreisjes niet ontsporen door een paar aalgladde tegeltjes. Ik snuif stug door met mijn herontdekte orgaan. Iedere keer als ik van de sportschool langs de bakken naar huis fiets, half zwevend op de endorfine, scherm ik mijn ogen af met mijn linkerarm. En ruik ik aan het verse zweet in mijn oksel. In de hoop op dat gelukzalige gevoel van die sportdag, toen zij naar mij glimlachte. Met een beetje mazzel hoor ik haar ook nog zeggen ‘Jij bent leuk!’ Maar dat is dan bij elkaar gefantaseerd.

De Tegeltuin
Ik zou alles aan jou veranderen!