Guilty, your honor! Ik ben verslaafd aan true crime. Zappend door YouTube verdiep ik me in moordenaars, politieonderzoeken en rechtszaken. Soms vraag ik me af waarom. Omdat moord garant staat voor emotie? Omdat ‘het kan altijd erger’ eigen kopzorgen relativeert? Of… omdat ik iets herken? Immers, ik heb er de ideale achtergrond voor: onveilige jeugd, schizofrene roots, grillige natuur. Kwestie van tijd voordat ik toesla?
Mijn eerste casus was die van seriemoordenaar Ted Bundy. Hij werd in de ’70’s voor de rechter gesleept en – voor het eerst in de Amerikaanse rechtspraak – voor tv-camera’s. CNN bestond nog niet, dus mij bereikten slechts flitsen van de zaak op het Journaal. In de jaren erna zou ik alle literatuur over Bundy verslinden, op zoek naar het ‘waarom’. Inmiddels is zijn court room drama op internet te volgen als een macabere vorm van cultureel erfgoed.
Bundy’s zaak was toegankelijk voor een beginnend true crime aficionado omdat Ted niet oogde als een lustmoordenaar. Integendeel. Deze intelligente rechtenstudent gooide tijdens de rechtszaak hoge ogen met good looks en een charismatische verschijning. Hij voerde zijn verdediging deels zelf, waarvoor hij lof oogstte bij de rechter. Verdacht van 100+ doden werd de term ‘serial killer’ speciaal voor hem bedacht. Zijn notoire reputatie maakte hem tot dark star met zwijmelende court groupies. Uiteindelijk werd Ted veroordeeld op basis van een gebitsafdruk op een slachtoffer. Zijn lust voor andermans leven doofde op de elektrische stoel.
Mijn remedie tegen mijn fascinatie voor Bundy was simpel: ik moest mij verdiepen in details. Ik las Teds eigen beschrijvingen van de moorden (verteld in derde persoon), getuigenissen van vrouwen die aan hem wisten te ontsnappen, reconstructies door de politie. Daardoor was zijn leven niet langer als een spannende horrorfilm, maar werd het the very ugly truth. Mijn maag draaide zich om – niet alleen vanwege Bundy, vooral vanwege mijzelf. Fokkin’ fanboy.
Wat niet wil zeggen dat ik nu helemaal afgekickt ben. Zo volg ik de zaak van Bryan Kohberger. Een nieuwe Ted? Niet qua body count, wel qua enigmatische verschijning. De 28-jarige Bryan heeft criminologie gestudeerd en staat te boek als briljant. Hij komt over als een beschaafde, ietwat introverte man; iemand waarmee je op een saai huiskamerfeestje een intens gesprek kunt voeren. Over moord bijvoorbeeld. Want Kohberger wordt verdacht van het afslachten van vier studenten. In één nacht, achter elkaar, met een mes.
Probleem met moderne moordzaken is dat de spanningsboog steeds korter wordt door de ontwikkeling van forensisch onderzoek. Zo heeft briljante Bryan zijn DNA laten slingeren op plaats delict, is ie vergeten zijn foon uit te zetten tijdens verkennende trips en werd zijn auto de bewuste nacht gespot door diverse straatcamera’s. Kortom, het is tegenwoordig onmogelijk onzichtbaar te werk te gaan zoals Bundy dat ooit kon doen. Note to self?
De rechtszaak tegen Bryan gaat beginnen. Ik zit aan mijn monitor gekluisterd. Hij is onschuldig tot het tegendeel bewezen is, dus ik kan schuldvrij uitzoeken waarom ik door hem geboeid word. Het is geen bloedlust, da’s duidelijk. De herkenning zit hem in iets anders. In de onaangepastheid. De freakerigheid. Bryan is vreemd, zoals Ted dat ook was. Einzelgängers die hun plek in de massa niet wisten te vinden, dus emotie zochten in extremen. Dan ben ik liever een dark blogger. Zo een die met sinistere schrijfsels een schaduw werpt over het vederlichte Facebook. Woordje voor woordje lezers laten huiveren – dá’s pas suspense. Om na gedane arbeid andermans zonden te begluren op YouTube. Met een rein geweten.
Foto: Ted met vriendin tijdens hun 6 jaar durende relatie (uit ‘The Phantom Prince’ van Elizabeth Kendall)