Haar kamer zag eruit als die van een studente aan de kunstacademie. Dat bleek ze ook te zijn. Aan de wanden abstracte schilderijen en schetsen van naaktmodellen. Hier en daar wat speels antiek. Voor de ramen velours gordijnen. Op de eettafel een stemmige olielamp. We namen plaats op de kringloopbank. Ze schonk wijn in. We kletsten over kunst. Ze zei dat ze met haar schilderijen huis aan huis leurde, als een colporteur in kunst. Dat dwong bij mij respect af.
Ze had me opgepikt in de Vrije Vloer. Dat was een alternatieve disco met zwarte muren en bierplassen. Iedereen deed er cool. Vooral ik, sinds het uit was met mijn vriendin. Ik was op zoek naar spanning. No more mr. Nice Guy! Dus daar stond ik, in de branding van de dansvloer, turend naar de poedelende schapen, met mijn voor de spiegel geoefende roofdierblik. Bakkebaarden in de aanslag. Een volbloed poseur. Versieren was voor sukkels!
Een brunette aan de overkant dacht daar anders over. Ze waadde naar me toe en stak een magere hand uit. Ik schudde hem. Ze zei dat ze mijn uitstraling spannend vond. Die blik! Die bakkebaarden! Ik grijnsde mijn snijtanden bloot. Ze was mijn type niet, maar omdat ze op mij viel, viel mijn ego voor haar gevlei. Onze small talk werd overstemd door de decibels, dus na een half uurtje vroeg ze of ik mee wilde. Ik gooide mijn glas achterover. Alles liever dan wadlopen in een bierplas.
Eenmaal bij haar thuis wandelde ze met haar vingers door een stapel lp’s die tegen de stereotoren leunde. Ze viste er een plaat uit van de muziekbibliotheek. Er stonden wolven op de hoes. Steppenwolf? dacht ik, een slok nemend, Born to be Wild? Leek me niets voor haar. Was het ook niet. Of toch wel. Het was wolvengehuil. Een plaat vol. Een uur lang.
Niet dat ik wat tegen vreemde platen heb. Maar wolvengejank, da’s meer voor een western dan voor een avondje romantiek. Opeens vond ik haar uitgesproken onaantrekkelijk. Of het was plankenkoorts, omdat ik eigenlijk niets heb met one night stands. Ik miste mijn ex. Haar hartelijkheid. Haar menschzijn. Nu had ik mij overgeleverd aan de wolven.
De kunstenares vertelde over haar werk. Dat ze graag naaktmodellen tekende. Mannen. En dan met name hun jeweetwel. Ik trok een wenkbrauw op. Volgens haar docenten was de fixatie studentikoze provocatie. Maar haar intenties waren integer! Het ging haar om de esthetiek van het orgaan! Ik knikte, wierp een blik op de cirkelende wolven en schonk nog een glas wijn in. Aarzelend plukte ik aan mijn bakkebaarden om de weerwolf in me los te maken.
Niet veel later lagen we in bed te vrijen. Ik rolde ons op mijn rug. En schrok me wild. Tegen het slaapkamerplafond was een schets geniet. Van een naakte man. Riant bedeeld – in esthetisch opzicht uiteraard. Het zweet brak me uit. Hoe zou ze mij beoordelen!? Ik verlangde naar de glimlach van mijn ex. Op de achtergrond huilden de wolven onvermoeibaar door.
Als door een wonder wist ik het romantisch avondje tot een goed einde te brengen. Slapen lukte slecht, omringd door biebwolven. De volgende ochtend wilde ik liefst vóór het ontbijt mijn biezen pakken, maar iets in me zei dat ik beter als een heer afscheid kon nemen. Want als ze mij ooit – uit het blote hoofd – zou vereeuwigen en boven haar bed zou nieten, dan zou het mooi zijn als ze mijn evenbeeld riant zou bedelen – qua esthetiek. Om de volgende lone wolf uit de Vrije Vloer uit te dagen voor een onvergetelijk avontuur in de wildernis.