De zwanenzang

Het grootste deel van mijn leven heb ik doorgebracht in twee dimensies. Eerst zat ik in de beeldbuis, daarna in het bioscoopscherm, toen in de monitor. Noem het een verlangen naar out-of-body experiences. Of: een behoefte om andermans leven te leiden – het einde ervan.

Als kind speelde ik tv-series na. Liefst kroop ik in de huid van de schurk als die geveld werd door de held. Ik was namelijk gespecialiseerd in sterfscènes. Dan kronkelde ik over de vloer, één hand op de schotwond, de andere naar God gebarend, onderwijl tomatensap ophoestend, om met een langgerekte, reutelende kreun de pijp aan Maarten te geven.

Niet dat ik de ambitie zou koesteren om acteur te worden. Dan wordt het te driedimensionaal, moet je teksten uit het hoofd leren en word je afgerekend op uiterlijkheden. Wel heb ik de proef op de som mogen nemen in de 6 minuten durende video ‘De Slaper in het Dal’, gemaakt door vrienden van Theaterwetenschappen. In 1988, toen ik 29 jaar was.

De film is gebaseerd op het gelijknamige gedicht van de toen 16-jarige Arthur Rimbaud. Het beschrijft een zonovergoten dal waardoorheen een rivier stroomt. Een soldaat ligt vredig in het groen te slapen. Zo lijkt het. Tot we lezen dat er twee rode gaten in zijn zij zitten.

De filmmakers hebben de poëtische vrijheid genomen om een meisje contact te laten maken met de soldaat in het schemergebied tussen leven en dood. Zij wordt gespeeld door de jonge Merle, nichtje van de regisseur. Een natuurtalent.

Ikzelf mocht de soldaat vertolken. Een eer vond ik, ook omdat wonderkind Rimbaud al op 21-jarige leeftijd de literatuur de rug had toegekeerd om onder de wapens te gaan. Die welhaast blasfemische middelvinger naar De Letteren fascineerde mij, als subversieve laatbloeier.

Voor de rol werd ik voorzien van een outfit die met enige fantasie door kon gaan voor een 19e-eeuws soldatentenue, compleet met luchtbuks, manegebroek en Zorrocape. Tekst hoefde ik niet te onthouden want mijn stem zou worden overgedubd door de regisseur. De Rotterdamse ‘O’, ingeruild voor een Arnhemse ‘G’. Over blasfemie gesproken.

De opnamen vonden deels plaats in een hemelse weide, deels in een duister stationstunneltje. Dat laatste verbeeldde het schemergebied. We zijn er een dag zoet mee geweest, want in het tunneltje werden we steeds gestoord door pendelaars die, zichtbaar op het restmateriaal, als Pythoneske figuranten in de camera koekeloerden. Iets voor de director’s cut?

Mijn sterfscène was een staaltje master class dying. The Universal Soldier sneuvelde voor U in een NS-tunneltje! In luttele seconden flitste mijn tweedimensionale leven aan me voorbij. Dat mijn gekreun werd overgedubd maakt de zwanenzang er niet minder Oscarwaardig op.

Toen ‘De Slaper’ indertijd werd vertoond bij Theaterwetenschappen, schaamde ik me voor mijn geschmier. Nu kan ik het waarderen als levensflard. Ook omdat de film is gedraaid op groezelig video, waardoor hij oogt als een sepiakleurige jeugdherinnering. Een Lifetime Achievement Award heb ik niet gekregen (weggespeeld door Merle), maar als ik straks geen dimensies meer nodig heb, hoop ik dat my finest seconds een lach en traan bij Petrus stelen.

Een van de makers heeft nu videobedrijf Blue Wine: https://www.bluewine.nl