Zolang ik me kan herinneren is lachen mijn manier van aandachttrekken geweest. Hele foto-albums heb ik vol gegrijnsd. Zelfs op peuterkiekjes lijk ik een tweedehandsautoverkoper. En toen mijn gezicht in de puberteit geteisterd werd door acne, leidde het ivoor af van de ravage.
Inmiddels slijt mijn gebit buitensporig hard doordat ik in mijn slaap knars, een bitje ten spijt. Waarom ik dat doe mag Joost weten. Iets met vroeger? Iets met zelfbeeld? In ieder geval iets met frustratie. De tandarts heeft het geheel een paar millimeter opgehoogd. Dat kunnen ze tegenwoordig. Een dure ingreep, maar vakkudig uitgevoerd. Nu heb ik weer de grijns van een jongeman. En belangrijker: zo komen de zenuwen niet over vijf jaar bloot te liggen.
Soms vind ik al dat gelach storend. Op Facebook word ik zelden geraakt door foto’s van vrienden waarop zij poseren als een politicus-op-campagne. Liever zie ik hen zoals zij zich werkelijk voelen: verdrietig, geïrriteerd, verveeld, zorgelijk, schuldig. Zoals mensen kijken die zich onbespied wanen. Maar authenticiteit is zelden a pretty picture. Slechts een enkele keer wordt ons Ware Gezicht opgeluisterd door een spontane glimlach of de slappe lach. En je zal zien, dan is het rolletje op.
Dus waarom liever één moment van verstild chagrijn dan tien schaterende Insta-kiekjes? Omdat waarachtigheid een geheim wapen herbergt, een X-factor die we in elkaars blik herkennen en die ons minder intrinsiek eenzaam doet voelen. Hij zet onze interne PR-machine even op pauze, laat ons echt contact maken. Helaas wordt deze X-factor sinds de uitvinding van de selfie met uitsterven bedreigd. Het is een kostbaar kleinood geworden, nu we op social media allemaal een fantastisch leven leiden. Was het vroeger dan tóch beter?
Gelukkig hebben we de foto’s nog. Of in iedere geval één. Deze pasfoto stamt uit begin jaren ’90 en is gemaakt in zo’n automaat van Hoog Catharijne. Dat was toen nog een groezelig winkelcentrum waarvan ik vreesde dat het mijn voorland was. De pasfoto is een van de weinige beelden waarop ik niet lach. Hij oogt zo beduimeld als het spiegelglas van de automaat. Ik koester hem omdat hij me ivoorloos weergeeft. Moe. Depressief. Katerig. Maar vastberaden als een junkie. Het Gezicht van Hoog Catharijne.
Van pensioneren in een kartonnen doos is het niet gekomen. Maar de ironie wil dat er nog geen maand na de ‘cosmetische’ renovatie van mijn gebit een kies getrokken moest worden. Een unicum! Het geld is op, dus een implantaat zit er niet in. Het zwarte gat maakt mijn grijns wat dakloos, maar ik voel me door het tonen van het verval meer mijzelf, minder wannabe reality star. Niets zo onaantrekkelijk als de zucht naar perfectie.
Over imperfectie gesproken, wat zou het een verademing zijn als we allemaal onze profielfoto op Facebook vervingen door een kiek waarop we niet hoeven te stralen. 2,89 miljard chagrijnige smoelen… zie je het voor je? Dat deze muiterij het einde van het smoelenboek zal inluiden lijkt me onvermijdelijk, maar dan hebben we elkaar toch even écht gezien, voordat het licht uitgaat in dit lachspiegelpaleis. En wie weet, houd ik dan op met knarsen.