Levensdroom

Het ging over hypotheken. Over de regering die niet wilde deugen. Over de herfstmiezer die maar aanhield. Over de bitterballen die lauw waren. Over alles behalve over Harley-Davidsons. Ik stelde nog wat vragen over hun bikes, maar er kwam niets uit. Ze zagen er ook zo lullig uit, met hun gesteven jeans en patinavrije jacks. Sommigen waren zelfs met de auto naar het bistrootje gekomen. Dit waren geen motorfreaks, zelfs geen weekend warriors.

Lid worden van een motorclub, het was zo’n experiment dat ik eind jaren ’90 wel vaker deed. In therapie had ik geleerd dat je dingen moet uitproberen, ook als die je aanvankelijk tegenstaan. Nieuwe vrienden maken! Live life to the max! Dat werd hoog tijd nu ik tegen de veertig liep en mijn eenzame ritjes op de Harley door de polder beu werd. ’s Avonds wachtte ik als een ruiende kroegtijger af tot mijn bestaan meeslepend zou worden. Straks zou me nog een midlife crisis aangepraat worden! Vandaar de kennismaking in de bistro. Mijn Opel had ik thuisgelaten; ik was op de Harley, door de miezer, als een echte biker. Het avontuur riep!

Zoals het dat vroeger ook gedaan had. Toen reed ik nog Honda, droeg ik een beatniksik en slingerde er een sleutelbos aan mijn heup. Boven mijn bed prijkte een poster van een Harley-Davidson Low Rider (de ‘Low’ uit te spreken met diepe bas). Maar vergis je niet, ik was volbloed motorrijder. Zo een die sneeuwstormen en wolkbreuken trotseerde. Samen met vrienden had ik de Sierra Nevada doorkruist om cerveza te drinken in een stoffige saloon. Terwijl we daar als outlaw bikers aan de toog hingen, droomde ik van een avontuurlijk bestaan op een Harley in de States. Uiteraard met ol’ lady tegen de sissybar. Easy Rein!

Halverwege de jaren ’90 was dat moment gekomen. Tenminste, ik kon me een Low Rider veroorloven. Maar Amerika was wel erg ver. En mijn vrienden hadden inmiddels een gezin. Reden auto. Kakten in. Terwijl ik nog iedere avond de dag probeerde te plukken. En nu had ik me laten omringen door burgermannen in een bistrootje. Toegegeven, ontgroening in een outlaw MC was misschien een brug te ver, maar deze sukkels deden me verlangen naar een fatsoenlijk messengevecht. Het derde Spaatje heb ik laten staan. Het lidmaatschap heb ik de volgende ochtend opgezegd. Schriftelijk, alsof het om een hypotheek ging.

Mijn eenzame ritjes op de Harley door de polder zou ik nog jaren volhouden, dromend van een avontuurlijk bestaan in Amerika. Uiteindelijk moest ik de Low Rider verkopen omdat ik blind werd aan één oog.  Begon onzeker te rijden. Maar ik zat ook wel erg knus achter het stuur van mijn Corsa, dromend van ritjes op de Harley in de polder. Live life to the medium?

Inmiddels is ook de auto de deur uit. En heeft de afterlife crisis in alle hevigheid toegeslagen. Als het buiten miezert kijk ik op YouTube naar moderne bikers in Amerika. Die zijn veel hipper dan de mannen uit de bistro. Hun jeans zijn voorgescheurd door designers, hun tattoo’s gekopieerd uit bikerfilms, hun choppers opgebouwd uit peperdure klassiekers. De gesprekken gaan over wat er allemaal ‘awesome’ is, hun stopwoordje is ‘like’. Ze doen zich voor als outlaw bikers in de Sierra Nevada, maar die dromen liever van hun Opeltje Corsa. Uiteraard met ol’ lady achter het stuur die je behoedzaam naar de bingoavond loodst.

Zo. Nu ff met de tram een booster halen voor de volgende lockdown. Dream life to the max!

[De polaroid is in 1980 gemaakt op Zuid door een onbekende fotograaf.]