Met neon

In mijn wijk woont veel antisociaal volk. Ranzige tokkies, agressieve kampers, dreigende hangjongeren, chronisch klagende ziektewetters en een vreselijk boze witte schrijver die zich anders voelt dan alle andere bewoners. Een enkele keer trekt er een verdwaald hogeropgeleid paartje bij ons in, om na een jaartje huiveren weer te verkassen naar een starterswoning die wél aansluit bij hun wensdenken. Niet voor niets heeft de woningbouwvereniging onlangs twee en twintig (overigens opvallend Hollandsch ogende) studenten sociologie gevraagd om de bewoners met elkaar in contact te brengen. Arme schapen! Zij zullen in menig trappenhuis op een muur van onbegrip stuiten. We zijn hier nu eenmaal op onze privacy gesteld…

Ik mag dan mopperen op mijn buurt, eigenlijk voel ik me er helemaal thuis met mijn apocalyptische inborst. Ook vanwege het uitzicht. Want als je – zoals ik – gebukt gaat onder een welhaast masochistische arbeidsethos en voortdurend iets bedenkt om in godsnaam even niet te hoeven werken, kijk je graag uit het raam. Geen wonder, zullen mijn vrienden nu zeggen, met dat schitterende kanaal voor de deur! Maar voor dát raam hangen de gordijnen gesloten. Liever gluur ik aan de achterkant, uit mijn keukenraam. Achter mijn doortochtflat staat namelijk een andere woonkazerne, gescheiden door een binnentuin vol ludiek zwerfvuil. Zo heb ik zicht op een bijenkorf aan levens, net als in Hitchcocks Rear Window.

Nou is het niet zo dat ik tijdens het koken paaldanseressen in mijn blikveld tref die rekoefeningen doen in een helverlichte achterkamer, of echtgenoten betrap die hun eega met een slagersmes bewerken na het platina huwelijksfeest. Wel ben ik op een buitengewoon mysterieuze overbuur gestuit. Hij of zij heeft in de slaapkamer neonverlichting aangebracht, die bovendien van kleur verspringt.

Eerst vermoedde ik een lichtekooi, maar geen temeier die haar klanten klaar krijgt als zij verzuipen in een golf van ROOD-GROEN-BLAUW. Daarbij: áls je klanten wilt trekken laat je je baken toch in stemmig rood aan de voorkant branden. Nee, ik denk dat het om een vorm van contact zoeken gaat. Met aliens, of desnoods met buren. Dus. Als ik nou eens een schijnwerper van een aangemeerde rijnaak sloop en de buur vanaf mijn balkon in morsecode uitnodig tot een dialoog – om de laatste roddels door te nemen – dan krijgen we vanzelf dat stukje verbinding dat onze pauperbuurt tot prachtwijk zal maken. Ik zeg: pakken die kansen!