Steeds weer wordt mijn oog getrokken naar deze opname van Olga Karlovac, gespecialiseerd in ‘schimmige’ straatfotografie. Steeds weer belandt mijn blik bij de vrouw rechts, die tuurt naar een verdwijnpunt. Wat is het toch? Dat TL-licht, de silhouetten, het contrast? Het is het geheel. De sfeer. De foto verbeeldt eenzaamheid, zó indringend, dat ik er zelf zit, in die trein, tussen de pendelaars. Het beeld is eerlijk op het rauwe af. Hij toont het leven zoals het is, ontdaan van alle lulkoek en leugens die we als dagelijks op ons af krijgen. Maar ik zie meer: Karlovac heeft de stadse ruis getransformeerd in het impressionisme van de grove korrel, de reizigers in atomen die met elkaar dansen als geesten. Romantisch, als je er oog voor hebt.

En als je – zoals ik – alleen woont. Dat heb ik altijd gedaan, ook tijdens relaties. Ik ben zo iemand die spontaan bezoek lastig vindt en opgelucht is als een afspraak afgezegd wordt. Soms schaam ik mij voor die behoefte aan afzondering. Terwijl ik toch niet de enige ben. Ik citeer Vrij Nederland: ‘Sinds 1950 is het aantal mensen dat alleen woont vertienvoudigd, terwijl het totaal aantal Nederlanders nog niet eens is verdubbeld. Volgens het CBS leven in Nederland op dit moment 3.254.000 volwassenen alleen. Over 25 jaar wordt de helft van alle woningen bewoond door een niet-samenwonende eenverdiener of een alleenstaande ouder.’

VN weet ook precies waardoor dat komt: ‘Door emancipatie, idealen van zelfverwerkelijking, toegenomen welvaart en vergrijzing is single zijn nu iets dat mensen meerdere keren in hun leven kan overkomen, op verschillende leeftijden.’ Let op die woordkeuze: ‘kan overkomen’. Alsof het gaat om een verlammende spierziekte of een fatale val van het keukentrapje. Om noodlot. Kan het ook zijn dat je weloverwogen kiest voor een eenzaam pad?

Laat ik mijzelf nou een sociaal vaardig mens vinden. Ik zie er verzorgd uit. Heb een charmante, enthousiaste uitstraling. Eenmaal onder de mensen maak ik goed contact. Maar een sociaal dier? Alsjeblieft zeg. Soms móét ik alleen zijn. Dat heeft een helend effect op me, net zoals creativiteit. Voor mijn part is het om mijn stressvolle jeugd te verwerken. Who cares! Zolang het maar werkt. Als ik te lang onder de mensen verkeer word ik chagrijnig. Ook binnen een relatie moet ik regelmatig opladen in mijn eentje, de ‘zone’ opzoeken via mijn toetsenbord. Natuurlijk kan ik genieten van contact. Maar eigen toevluchtsoord is goud waard.

Niet zo vreemd dat ik affectie voel voor gelijkgestemden. Zo val ik als een blok voor vrouwen die in hun eentje naar het filmhuis gaan om een traan te laten bij Brief Encounter. Of die hun hond uitlaten met een zwier waardoor je weet dat ze meer van het dier houden dan van zichzelf. Die niet steeds op hun foon kijken om een sociaal leven te behagen. Die liever Moby Dick herlezen dan zich vergrijpen aan de chicklit waarover collega’s kwekken bij de koffieautomaat. Die niet op social media rondhangen om de Ophef du Jour te volgen maar op eigen kompas varen. Die op huiskamerfeestjes liefst in de keuken drinken omdat het daar rustiger is en het contact intiemer. Ik droom van vrouwen die voor zich uit dromen in de trein.

Karlovac weet met haar impressionisme onze eenzaamheid boven het stigma uit te tillen. Ze verheft het tot een universele emotie, die ons juist bindt. Haar beelden roepen echo’s op aan de baarmoeder, zijn een vooruitblik op ons sterven. Ze doen denken aan de keren dat we ons ‘alone in the crowd’ voelden of dood eenzaam binnen een relatie. Uiteindelijk is iedereen op zichzelf aangewezen. Tenzij we een soul mate treffen, op de minst uitnodigende plek denkbaar. Om dan een denkbeeldig dansje te doen, als een wolk atomen. Romantisch, als je er oog voor hebt.