Vanity fair

Er bestaat een YouTube-kanaal waarop je een stel kunt volgen terwijl dat slechte films bekijkt. Bier, slappe lach en snedig commentaar garanderen melig entertainment. Ik schater met hen mee, want het betreft films die zo beroerd zijn dat ze weer goed worden. Een enkele keer verslik ik me echter in een proest – als het gaat om een vanity project.

Film vanity projects herken je vooral aan de credits. Als daaruit blijkt dat de filmmaker niet alleen scenario, regie, productie en montage voor zijn rekening heeft genomen, maar ook nog eens de hoofdrol vertolkt (een held die dames om zijn vingers windt), dan weet je dat er een monstrueus ego achter schuilgaat. Ik weet dat zo goed omdat ik een tape heb liggen met een zelfgemaakt tv-programma dat aan alle eisen van zo’n vanity project voldoet.

Daarvoor moeten we terug naar de ijdele eighties. Ik was bijna 30 en zat vol stuurloze creatieve ambitie. Na het afbreken van mijn studies had ik besloten filmrecensent te worden. Moest kunnen, met mijn vlotte pen en overmaat aan mening! En verdomd. Bij de lokale radio-omroep mocht ik op vrijwillige basis filmrecensent spelen. Wekelijks hield ik een praatje waarin ik een film afbrandde. De redactie genoot ervan. Na een jaar werd ik geronseld door de nieuw opgerichte tv-afdeling. Om een heus filmprogramma op te zetten.

Hiervoor zou ik wekelijks persvoorstellingen bezoeken in een speciaal daarvoor afgehuurde bios. Na afloop van iedere film moest je aansluiten in een rij voor de persmap, die uitgedeeld werd door de distributeur. Die rij was niet gebaseerd op moment van aansluiting, maar op pikorde. Kleine clubjes moesten achteraan. Sterker, ik mocht blij zijn als ik een map wist te bemachtigen. Het gebedel schuurde met mijn ego, dat begon uit te dijen.

Want ik leefde voor het filmprogramma. MIJN programma, dat ik Take Five had gedoopt. Ik deed zoveel mogelijk zelf, want het moest mijn briljante visie uitstralen. Naast het schrijven van de recensies deed ik de interviews, begeleidde ik de montage en typte ik de ondertiteling. Last but not least: ik verzorgde de presentatie. Films afbranden als een veejay van MTV!

Ik was zo monomaan bezig dat ik collega’s van andere programma’s compleet negeerde. Dat waren sociale types, die hecht met elkaar samenwerkten en plezier maakten. Dwazen! Het carrièrepad dat ik voor mezelf had uitgestippeld was van een geheel andere orde: ik zou me een jaar lang uitsloven voor 12 afleveringen, dan mijn greatest moments op tape zetten en die naar het Mediapark opsturen. Azend op een grote club, zodat ik nooit meer hoefde te bedelen.

Toch. Na de 12de Take Five zei iets in mij dat het verstandig was om pas op de plaats te maken. En die dwaze collega’s te vragen wat zij van mijn programma vonden. Ze reageerden even vriendelijk als positief. Wel meende ik steeds een onderdrukte proest te bespeuren. Ik besloot de afleveringen zelf nog eens te bekijken. Achter elkaar, met een zekere afstand. Oef! Dat kwam aan. Wat een ijdeltuiterij! Misschien was ik meer van het geschreven woord.

Fast forward naar het heden. The internet rules, met zijn genadeloze exposure en eeuwige geheugen. Ik ben zo ijdel én paranoïde te denken dat Take Five ooit op YouTube zal verschijnen. Waar het afgebrand zal worden door een stel met de slappe lach. Tenzij ik hen vóór ben. En zélf een kanaal opzet waarin ik mijn programma afbrand. 12 afleveringen lang. Rest de vraag of dit voor een ultiem vanity project zal doorgaan. Of voor pure waanzin.