Blog
- Categorie: Blog
Er was een tijd dat mijn jongere zelf advies kon gebruiken van mijn oudere zelf. Ik worstelde met zó veel dingen in het leven. Inmiddels kom ik op een leeftijd dat ik advies kan gebruiken van mijn jongere zelf. Of wordt de peptalk wederzijds? De bijna-65-jarige Rein heeft de 25-jarige Rein uitgenodigd. Want toentertijd was ik een sociaal dier.
In 1984 woonde ik in een prachtige etage aan de Spiegelnisserkade, compleet met singel voor de deur. Het appartement had ik ingericht met klimplanten aan de wanden, corduroy meubels op de planken en een gevonden bloemetjesgordijn voor de ramen. Armetierig maar gezellig. Populair als ik was, belde ik vrienden op wanneer ik daar behoefte aan had. Geen enkele drempelvrees. Alle feestjes liep ik af. Last but not least: ik had een fijne vriendin.
Zij was mooi en lief en slim – alles wat een vent zich kan wensen. We hebben zelfs even samengewoond. Tot ik ontdekte dat ik niet in de wieg was gelegd voor huisje boompje beestje. Het benauwde me. Ik moest me vrij voelen. Ongebonden. Ik was zo iemand die wilde stralen en ontdekken en veroveren – die heel veel op zijn bek moest gaan in het leven. Iets met My Way. Dat zou me alleen lukken als ik alle ‘ballast’ zou afwerpen. Zelfs de liefde.
Die onrust zou ik met de jaren om weten te zetten in een creatieve drive. En schrijven, dat doe je het beste in je eentje. Je kunt die focus echter misbruiken om je te isoleren. Een ex-vriendin merkte onlangs op dat ik te weinig mijn huis uit kom. Dat mijn wereld te klein is geworden. Wát!? dacht ik. Ik ben toch geen kluizenaar! Ik ga iedere week met vrienden naar de film! Loop de lokale gym plat! Maak lange wandelingen! Sta midden in het leven! Ik bruis! Dus waarom reageerde ik dan zo defensief? En belangrijker: waarom keert de onrust terug?
Omdat ze gelijk heeft. Ik ben al tien jaar niet meer op vakantie geweest, want een hekel aan reizen. Etentjes bij vrienden trek ik steeds minder omdat er steeds vaker over politiek getwist wordt. Van mijn familie ben ik vervreemd. Feestdagen negeer ik. Bezoek vind ik lastig. Liefst ben ik op mezelf. Geen verplichtingen, legio smoesjes. Voor je het weet ben je een zonderling geworden. Kijk maar naar de inrichting van mijn toch prachtige flat, compleet met kanaal voor de deur. Of liever gezegd: naar de afwezigheid van die inrichting.
Iets van 30 jaar geleden ben ik opgehouden met ‘het gezellig maken’. De reden is even evident als pijnlijk. Een woning confronteert me met wat er ontbreekt in mijn leven: leven. Aan mijn wanden geen foto’s van kinderen in de wieg, van de uitreiking van hun diploma, van hun vakanties in Verweggistan, van hún kinderen in het peuterbad. Ook foto’s van mijn ouders ontbreken want ‘moeilijke jeugd’. Foto’s van mijn ex-vriendinnen want ‘uit’. Foto’s van mijn vrienden want ‘verwaterd’. Ik heb niets aan de wand. Helemaal niets. Alsof ik het leven dat ik had moeten leiden gewist heb. Geen wonder dat ik niet graag aan huis ontvang.
Maar als ik straks 65 word, maak ik een uitzondering. Dan komt er een 25-jarige gozer langs. Druk mannetje! Ik mag dat wel, die lust for life. Ik zal hem zeggen dat ik een venster heb gevonden naar een parallel bestaan. Dat ik de hele dag achter mijn monitor zit om die wereld op te bouwen met verhalen en foto’s. Als ode aan alle keren dat ik op mijn bek ben gegaan. Wie weet dat het hem inspireert om het allemaal nét even anders te doen. Iets gezelliger? His Way! En wie weet kan hij me die avond overhalen om mee te gaan naar de kroeg. Zodat ik kan voelen hoe graag ik onder de mensen kom. Want bruisen, dat doen wij als geen ander.
De foto van mijn toenmalige vriendin op de Spiegelnisserkade heb ik in 1984 gemaakt.
- Categorie: Blog
‘Parasocial interaction’ wordt dat wel genoemd, met een therapeutische term. De illusie van de social media-gebruiker dat hij een band heeft met de influencer. Ik kom ermee aanzetten omdat ik veel tijd doorbreng op YouTube. Te veel. Alsof ik weer thuis woon, verslingerd aan tv. Ik praat het goed als ‘ontspanning na het schrijven’, maar doe het ook om gezelschap te simuleren. Zo bekijk ik graag filmanalyses omdat ik in sommige recensenten een jongere zelf herken. Dan heb ik de neiging een complimentje te plaatsen. Tot ik me realiseer dat niemand daarop zit te wachten. Vooral mijn jongere zelf niet. Die wil mijn view. Dat is zijn brood.
Eén influencer die ik dat brood gun is Nerdrotic, een filmcriticus die met name superhero-films recenseert. Op zich heb ik weinig op met dergelijke Amerikaanse mythologie. Waar het mij om gaat is Nerdrotics toon: hij is geestig, scherp, onbevreesd. Zoals mijn jongere zelf was. Terwijl er toch sprake is van een flinke cultuurkloof: op plankjes achter hem prijken ‘action figures’. De man is 50 jaar oud! Is hij soms zo’n ‘incel’, een overjarige reactionaire trol die in de kelder van zijn moeder het internet bestookt? Welnee. Deze ex-bajesklant en voormalig comic bookstore uitbater is nu braaf getrouwd, om vanuit eigen kelder een miljoen subscribers te entertainen. A self made man, onbevreesd voor de dunk van de goegemeente.
Dat laatste is hard nodig, want hij veegt op hilarische wijze de vloer aan met Hollywood. De studio’s doen namelijk aan veranderingsmanagement om – in weerwil van de fans – hun blockbusters een progressief imago te geven. Ze werven personeel conform D(iversity) E(quity) I(nclusion)-richtlijnen, waarbij geselecteerd wordt op seksuele en ‘gender’ identiteit, etniciteit en handicap. Een geëngageerde mindset is een vereiste, ervaring is dat niet. Heeft Hollywood een hart gekregen? Welnee. Het is window dressing. Achter de schermen regeert de angst: kritische veteranen worden ontslagen en op de zwarte lijst gezet. Gevolg van de corporate facelift is een drainage van talent. De blockbusters worden tenenkrommend, de zalen blijven leeg, de aandelen kelderen. Diversiteiters worden gedumpt. Tot zelfreflectie zijn de studio’s niet in staat, de rot zit in de top. Zij wijten hun falen reflexmatig aan ‘toxic’ fans.
Waarmee ze op Nerdrotic & Co doelen. Regelmatig nodigt hij collega’s uit om via webcams aan te schuiven voor commentaar op de ontwikkelingen. Stand-ups, journalisten, analisten en andere pro’s uit de entertainment. Een zooitje ongeregeld. Natuurlijke diversiteit! Ook op hun plankjes prijken action figures. Belangrijker is dat ze humor delen, het geheime wapen tegen cancelling. Ze houden het machtige Hollywood een lachspiegel voor. Toxic? Welnee. Een feest van het vrije woord. Graag zou ik aanschuiven op YouTube, als ik van hun generatie was én Amerikaan. Maar ik ben een oude gluurder uit Holland. De verwantschap is one way.
Waarom niet zélf influencen, denk ik dan. Zo vergezocht is dat niet. Er schuilt een didactisch entertainer in mij. Ooit heb ik jarenlang films gerecenseerd voor print, radio en tv. Dat was eenrichtingsverkeer. Nu zou ik een YouTube-studiootje opzetten. Met een poster van Psycho in plaats van action figures. Om Hollywoods zelfdestructie te analyseren, in het Engels, met Paul Verhoeven-accent, voor een miljoen discipelen, wier reacties ik stuk voor stuk... Ach welnee. Dat zou ik allemaal helemaal niet doen. Geen zin meer om andermans werk te beoordelen, om mijn jongere, sardonische zelf te spelen. Zelfs bij deze blog voel ik me een incel, een overjarige trol die in de kelder van zijn overleden moeder afwacht tot zij hem een lel geeft. Liever zet ik YouTube uit. Een muziekje op. Om een verhaal te schrijven over eigen falen, voor een handjevol volgers. Parasocial interaction: de illusie van de auteur dat zijn lezers hem gezelschap houden.
- Categorie: Blog
Eigenlijk is deze foto clickbait, want manipulatief van aard. Mijn vriendin links en de overige tafelgasten heb ik weggeknipt. Daardoor lijkt mijn persoon dramatischer. Toch vind ik het nieuwe kader kunnen, omdat het perfect verbeeldt hoe vervreemd ik me voelde van mijn omgeving. De foto is gemaakt tijdens de bruiloft van mijn vaders tweede huwelijk, in 1985 of zo. Een gozer van 26 was ik toen. Of, zoals mijn vader me noemde: een ventje.
Gevolg van ouders die scheiden is dat je niet alleen van hun ruzies verlost bent, maar hen ook leert kennen als de mensen die zij eigenlijk zijn: wezens met wensen en gebreken die vaak vloeken met het gezinsideaal. Mijn vader vroeg de scheiding aan toen mijn moeder voor de zoveelste keer een zelfmoordpoging had ondernomen. Hij was haar schizofrene kuren zat. Daarbij, de romantiek tussen hen was inmiddels echt wel verdampt. Mijn vader hunkerde naar gezelligheid, mijn moeder naar therapeutische aandacht. Na 25 jaar aanpassing was het huwelijk op. Ze wilden zichzelf opnieuw uitvinden.
Het ouderlijk huis werd verkocht. Mijn vader betrok een knus pandje dat hij vol antiek stouwde. Hij kon nu ook weer omgaan met vrienden die mijn moeder 25 jaar lang geweerd had. Bovendien had hij door een baan bij het GAK een hele sloot nieuwe kennissen gemaakt, want hij was populair onder collega artsen. Een van hen zou zijn nieuwe bruid worden, compleet met Lous Haasdijkbril en parelketting. Zo anders dan zijn onaangepaste ex!
Tegen deze Tweede Vrouw ben ik altijd aardig geweest. Ze leek me goed voor mijn vader. Bovendien kon ik me indenken dat het pittig moest zijn, om mét een nieuwe echtgenoot gelijk drie kinderen op je pad te krijgen. Om maar niet te spreken van een krankzinnige ex die jouw man regelmatig telefonisch lastigvalt. Natuurlijk, wij kinderen waren het huis uit, dus van opvoeden was geen sprake. Een nieuwe moeder had ik ook nooit geaccepteerd; de mijne was misschien defect, maar wel de mijne. Door de scheiding transformeerde mijn vader in een andersoortige man, iemand die hij vermoedelijk altijd al geweest was maar vanwege mijn mensvijandige moeder onderdrukt had: een old boy die van borrelen houdt.
Op de bruiloft barstte het van de mensen die van borrelen houden. Overal stropdassen, bitterballen, parelkettingen, sherry, blazers, Kralingse klanken, filtersigaretten, Van Bommels. En ik, in opgelapte spijkerbroek, afgetrapte laarzen en Waterloopleincolbertje plus pakje shag in de borstzak. Dat tweedehandse hoorde bij mij – geen opsmuk! Zo moeder, zo zoon. Wat mij ook duidelijk werd was dat ik een heel andere gozer was geworden als mijn moeders eerste zelfmoordpoging geslaagd was. Dan had mijn vaders dominantie wellicht een kérel van me gemaakt. Zo een die lekker teut was geworden van de sherry, die Dunhills had geplukt uit zijn marineblauwe blazer om die uit te delen aan even teute dames, waarmee hij met een bekakt accent grapjes had gemaakt over zijn tegensputterende gouden aansteker. Een jonge old boy!
Rest de vraag wat mijn vader van mijn sjofele verschijning heeft gevonden die avond. ‘Kan dat joch geen broek aantrekken zonder lapjes!’ zag ik hem denken. Nee, dat zag ik hem helemaal niet denken. Dat schrijf ik om mijn persoon dramatischer te doen lijken dan dat ik mij gevoeld heb. Ik denk dat ie trots op me was, om dezelfde reden als waarom ie ooit voor mijn moeder was gevallen: omdat ik mezelf bleef. Een moeilijk jong, zeker, maar geen gozer die hij had willen inruilen voor een kérel. Ik was zijn ventje. Toen meer dan ooit.
- Categorie: Blog
Ieder mens kent een favoriete doodsangst. De angst om vernederd te worden, om het geheugen te verliezen, om in de dakgoot van een wolkenkrabber te balanceren… Mijn doodsangst heb ik ontdekt tijdens druggebruik begin jaren ’80. Ik heb er eerder over geschreven: we zaten met z’n drieën op mijn kamer toen het mis ging met de LSD en mij. Door de hallucinaties veranderden mijn maten in Neanderthalers! De angst zat echter vooral tussen de oren. Eerst werd ik bang gek te worden, toen om mezelf te verliezen, uiteindelijk om geïsoleerd te raken. Goddank was mijn geest weerbaar genoeg om te kunnen herstellen. Ik heb nooit iemand gesproken die deze angst voor existentiële eenzaamheid herkent. Pas toen ik een documentaire bekeek over een grotduik in diezelfde tijd, weerklonk er een echo.
We schrijven 1984, nabij Johannesburg. Drie duikers, Nuno, Malcolm en Peter, gaan grottencomplex Sterkfontein verkennen. De studenten hebben zat ervaring, maar vinden de duik spannend omdat in Sterkfontein resten van ‘de oermens’ zijn aangetroffen. Het complex bevindt zich grotendeels onder water, met hier en daar een ‘air pocket’ boven de waterspiegel. Vermoedelijk zijn er ook passages naar het droge grottenstelsel. Vanaf de ingang leidt een tunnel onder water naar een air pocket 125 meter verderop. Hierin zullen de jongens een kabel voor toekomstige verkenners aanbrengen. Iedere duiker is uitgerust met één zuurstoffles en één strijkfakkel, goed voor één uur functie. De duik wordt niet risicovol geacht.
Al spoedig bereiken de drie jongens de luchtzak. Ze bewonderen de grotwanden. Monteren de leidraad. En duiken weer onder, handen aan de kabel. Opdwarrelend sediment bemoeilijkt het zicht steeds meer. Als ze bij de ingang boven komen, blijkt Peter verdwenen. Hij heeft hij de kabel losgelaten – tegen alle ongeschreven regels in! Maar Peter is een ervaren duiker. Kalm blijven dus. Nuno en Malcolm gaan terug. Zoeken zoeken zoeken. Vier uur lang. Langzaam maar zeker wordt hun gevoel van ongerustheid opgerekt tot paniek. Ze bellen de politie. Die laat duikers aanrukken. Dezen zijn echter niet ervaren in grotten en weigeren dienst.
Als gespecialiseerde duikers Sterkfontein bereiken, maken Nuno en Macolm duidelijk dat er mogelijk onbekende luchtzakken zijn waarin Peter terecht heeft kunnen komen. Maar het team is niet van plan de kabel los te laten, want door het sediment kun je geen hand voor de ogen zien. De politie heeft geen oren naar een mogelijke verbinding tussen het natte en droge grottencomplex. Na zes weken wordt Peter verdronken verklaard. Onterecht, zo zal blijken.
Nuno en Malcolm gaan weer op onderzoek uit. Nu ontdekken ze een passage naar het droge stelsel. Ze vinden voetafdrukken. En stuiten op Peters lichaam. Hij blijkt… verhongerd. Zijn fles bevat voldoende zuurstof voor de duik terug, maar dan had hij de kabel moeten vinden. Dat risico heeft hij kennelijk niet aangedurfd. In nauwe passages worden sporen van hem aangetroffen. In een grotwand is zijn afscheid aan loved ones gekrast. Drie weken heeft Peter het uitgehouden. In complete duisternis. Omringd door geesten van de oermens.
Ik kreeg het Spaans benauwd van dit verslag. Alsof ik er zelf zat, in die grot, wachtend op Verlossing. De eenzaamste mens ooit. Terwijl mijn bad trip maar acht uur duurde, ‘self inflicted’ was en goed afliep. Peters hel was écht en duurde 21 dagen tot aan zijn dood. De meeste mensen beginnen al na drie dagen te hallucineren… Overigens zou Nuno jaren later in een soortgelijke situatie belanden. Hij heeft toen wel het risico genomen om weer te duiken en de kabel te zoeken. Met succes. Maar hij benadrukt: ‘It’s impossible to completely tame the fear which could grow, second by second, at a relentless pace. It’s only a matter of time until the monster in the big black of the cave will come and get you.’