Blog
- Categorie: Blog
Daar zit ik dan. In het donker, op de rand van het ziekenhuisbed. Omsingeld door gesnurk, mijn praats verstomd. Uitgeput van de stress. Niet als gevolg van de operatie, maar van de anticipatie. Als troost wil ik de oogst van de ingreep inspecteren: vier japen. Worden vast stoere littekens. Liefst had ik er foto’s van gemaakt, maar ze zitten onder verband. Straks lijk ik zo’n veteraan uit de Eerste Wereldoorlog, getekend door granaatscherven, bajonetten en mitrailleursalvo’s. Of ben ik meer van de PTSS? Want wat ben ik mijzelf tegengekomen.
Er moesten vier flinke lipomen worden verwijderd. De ingreep kon plaatsvinden onder lokale verdoving – dachten ze eerst. Maar ik heb de neiging me af te weren als ik me ‘bedreigd’ voel. Iets van vroeger. Dat afweren was al eens gebeurd toen ik onder plaatselijke verdoving aan een oog werd geopereerd. Die ingreep moest worden afgebroken. Dus ik nu, net als toen, narcose voorstellen. Dat was inmiddels ook hun conclusie, gezien de locatie van de lipomen. Voorwaarde was dat ik na de operatie opgehaald zou worden door iemand die ’s nachts mijn hand zou vasthouden. Maar mijn vrienden hebben wel wat anders aan hun hoofd dan mijn WO I-fantasie. Dus ik vroeg om een nacht opgenomen te worden. Dat heb ik geweten.
Tussen diagnose en operatie zaten vier maanden. Ruimschoots de tijd om in de loopgraven van mijn brein naar worst case scenario’s te graven en gruwelverhalen te peuren uit medische krochten van het internet. Ik heb zelfs mijn testament bijgewerkt. Allemaal om kinderangsten te bezweren, want dat afweren heb ik niet voor niets ooit aangeleerd. Helaas schuilt er vaak een kern van waarheid in pessimisme. Narcose op leeftijd is niet zonder risico. Je kunt er de uitslaapkamer van onderbraken. Alzheimerachtige klachten van krijgen. Er in blijven zelfs!
Erger dan doodgaan of mijn geheugen uitkotsen leek me de overnachting. Ik zag de zaal al voor me, vol verminkte WO I-soldaten. Met afgezette ledematen, weggeschoten gezichten, afgerukte genitaliën. Kreunend, jammerend, schreeuwend. Reutelend, hoestend, huilend! Goddank was ik uitgerekend voor sinterklaasavond. Een wapenstilstand, met een zaal vol lege bedden? Koptelefoon op met watervalgeluiden en dan lekker ‘out’ van de slaappillen?
In de laatste week voor de operatie liep de angst dat er met me ‘gesold’ zou gaan worden zozeer op, dat ik besloot mijn spoken te bezweren. Als een vent nu. Uit ervaring weet ik dat je je moet onderdompelen in datgene wat je vreest. Niet als het panische kind dat in je huist, maar als de zorgzame ouder die je je altijd gewenst hebt. Dus in plaats van gruwelen in loopgraven, gewoon de medische folders goed doorlezen. De locatie van het ziekenhuis en de tijden van het OV googlen. Zorgvuldig de tas pakken. En dan dromen van stoere littekens.
Het hielp. Tot ik op het ziekenhuisbed richting Chirurgie gerold werd. Trillend als een rietje. Gelukkig maakten de zorgprofessionals goed contact. Was de narcose fijn. Verliep de operatie vlekkeloos. Had ik nauwelijks een kater. Maar toen. De overnachting, vanaf de middag. Dat moest in een kamer, waarin vier bedden, waarvan drie bezet. Met ernstige gevallen. Échte patiënten, die organische geluiden voortbrachten. Ze kregen veel bezoek dat van kletsen hield. Daarna gingen ze bellen. Of met elkaar kletsen. Ik was de enige die stil bleef, achter mijn bedgordijntje, beschaamd vanwege de kleine ingreep. Maar ik zweeg ook omdat ik me een man wilde betonen. Een soldaat die niet piept maar draagt. Die beseft dat zijn zogenaamde oorlogstrauma tussen de kinderoren zit. Iets van vroeger is, waarover je beter blogt dan kletst. Niets stoers aan. Maar die littekens, die nemen ze me niet meer af. Pics or it didn’t happen!
De illustratie is gemaakt door striptekenaar Peter Koch.
- Categorie: Blog
Wat weinig mensen weten is dat wij ons leven zelf hebben uitgekozen. Ooit, als ziel, in de hemel. Om iedere ziel aan een passend leven te helpen, nodigt God deze uit in de Matching Room. Dat is een zonovergoten living in zijn penthouse, met metershoog plafond, inpandige fontein, gedrapeerde gordijnen en een adembenemend uitzicht op het wolkendek waarop engelen een erotisch ballet uitvoeren. In de verte – voor de echte genieter – de knapperende vuurzee van de hel. Onder het genot van een glaasje levenswater kunnen zielen hun verlangens kenbaar maken aan de Heer. Mijn ziel had wensen te over, na een hardvochtig bestaan als arbeidster in het Victoriaanse Londen.
Niet minder dan dertien kinderen had zij gebaard, waarvan er zeven doodgeboren waren. Sinds haar elfde had ze gesloofd in een leerlooierij waar ze uiteindelijk zou bezwijken aan de giftige zuren en dampen van de baden. Ze was getrouwd met een varkensslachter die verslaafd was aan rum en dobbelen en zijn frustraties met zijn broekriem botvierde op zijn echtgenote. Bij iedere huid die ze in de looierij verwerkte, droomde deze vrouw van een beter bestaan. Liefst was ze kunstschilder geworden, zoals haar jong gestorven vader. In plaats daarvan eindigde ze met zwarte longen in een goedkoop graf. Niet verwonderlijk dus dat haar ziel in een volgend leven even bij wilde komen. Tijd voor zichzelf wilde hebben. Opgroeien bij ouders in goede doen, was dat mogelijk? Als kunstenaar misschien?
God had aandachtig naar de wensen van deze ziel geluisterd. Veeleisend type! Nou is Onze Lieve Heer niet op zijn achterhoofd gevallen (boze tongen beweren dat hij op aarde schnabbelt als motivational speaker). Voor het aanprijzen van levens maakt hij gebruik van full color brochures met stockfoto’s. Daarom ziet dat soort foto’s er altijd zo onwerkelijk uit, met veel te vrolijk lachende, perfecte mensen: het zijn engelen die als figurant een wit voetje bij de Heer willen halen in de hoop op reïncarnatie.
Soms maakt God een uitzondering qua beeldmateriaal. Als de ouders van het betreffende kind mooie foto’s maken van diens jeugd, toont hij liever deze bij zijn verkooppraatje. Nothing beats reality! Zo ook bij het leven van ene Rein. De moeder heeft de meest schitterende dia’s geschoten van Reins idyllische jeugd in een herenhuis aan een singel met wuivende treurwilgen. En dan die vakanties in Italië! Wat een plaatjes! Neem deze dia van Reins vader, die in de Kever oma komt afhalen bij haar hotel – toch zó uit een brochure geplukt!
Bewierookt door de droombeelden was het de ziel niet opgevallen dat er aanzienlijk minder foto’s van de volwassen Rein tussen zaten. En wat mompelde God nou over labiele ouders, onveilige jeugd, stressstoornis, arbeidsongeschiktheid, kinderloosheid en grillige natuur? Ach! F*ck die kleine lettertjes! Deze ziel had geen zin om nu al te zeuren over verbeterpunten.
Zeker ook omdat God graag de positieve kanten van een leven benadrukt. Zo zou Rein een creatief wezen worden dat boeken en blogs schrijft, geïllustreerd met de dia’s van de moeder. Een prozadichter met het oog van een schilder! Waar kun je tekenen voor dit levenscontract?!
De Heer haalde opgelucht adem toen de ziel vol vertrouwen was afgedaald naar de foetus van Rein. Zelf trok hij zich terug in de Romance Room, alwaar schaars geklede engelen alleszins bereid waren een wit voetje te halen bij de Almachtige, die de camera pakte om nog wat stockfoto’s te schieten – voor de lente-brochure van het hiernamaals uiteraard.
- Categorie: Blog
Godallejezus. Het was zo’n moment dat je je afvraagt wat er in godsnaam fout is gegaan in je leven. Niet dat ik een crimineel was geworden. Of een junkie. Of vast zat in zo’n claustrofobisch huwelijk. Maar ik stond op een expo voor bakkers te staren naar een vertegenwoordiger die demonstreerde hoe geweldig zijn broodjes afbakten. En ik was nog jaloers op hem ook. Immers, zo’n vent is altijd op pad. Bijna een vrij man!
Mijn baan had ik vlak voor de millenniumwisseling via een open sollicitatie weten te scoren. Aanvankelijk bood het reclamebureau me een hongerloontje. Dat was even slikken. Maar als 40-jarige freelance columnist die copywriter wilde worden, kon ik weinig eisen stellen. Ik had een stabiel inkomen nodig. En dit leek ideaal: een vaste baan in een grachtenpand met echte collega’s en bedrijfsuitjes! Zo kon ik eindelijk volwassen worden.
Het werk vond ik fascinerend. Met name de analyse van de wensen van de klant (die vaak niet wist wat ie wilde). Als we het concept rond hadden ging ik pennen: meest short copy voor reclame, soms ook langere stukken voor een orgaan uit de bakkersbranche. Kort & krachtig schrijven vond ik uiteraard interessanter dan hoeraverhalen bakken over broodjes. Dacht ik.
Ik werkte samen met een vormgever. Deze gozer was van mijn leeftijd, een ouwe rot in het vak, ad rem als een marktkoopman. Het klikte tussen ons want hij associeerde net zo snel als ik. We sparden met snelle geintjes. Hij had de bouw van een uitsmijter, maar de geest van een kunstenaar. Ik sloeg hem op onbewaakte ogenblikken gade als hij – bijna in trance – foto’s zat te bewerken terwijl er knetterhard housemuziek uit zijn boxen schelde. Ambacht als meditatie! Daar wist ik alles van, want kon zelf urenlang op 100 woordjes kauwen.
Met andere collega’s had ik minder. In het bureau heerste een cynische sfeer, mede onder invloed van de baas, een nieuwe rijke die was binnengelopen in de jaren ’80. Een briljant analyticus, niet echt een mensenmens. Voor de lunch namen we plaats aan een grote eettafel in het souterrain. Dat was min of meer verplicht, want de kapitein hield graag een vinger aan de pols van zijn manschappen. Vrijdagmiddag leek de kakofonische kelder op het ruim van een piratenschip, vol lieden die verbroederden om, als de rum opraakte, kwaad te spreken.
Niet alleen voor het salarisstrookje, ook voor de werkplek moest ik mijzelf bewijzen. Eerst kreeg ik een rommelkamer naast de plee, toen moest ik een vertrek delen met de secretaresse, uiteindelijk verhuisde ik naar een hok in de nok van het pand. Vanuit dat kraaiennest keek ik op het dakterras van de buren. Aan die vrijheid kon ik slechts ruiken als ik voor veldonderzoek naar zo’n bakkersexpo werd gestuurd. Na een jaar kreeg ik opslag. Toch wilde ik iedere dag ontslag nemen, overgevoelig voor de cynische sfeer. In plaats daarvan ging ik kletsen met de vormgever. Eigenlijk wilde ik roddelen. Over de kapitein, die gefixeerd leek op geld. Maar mijn collega hield niet van kwaadspreken. Hij maakte liever geintjes.
Er viel echter steeds minder te lachen, want er kwam steeds minder werk binnen. Nu zaten we te perfectioneren om maar bezig te blijven. Iedere ochtend slofte ik met lood in de schoenen de wenteltrap op naar mijn kraaiennest, de veiligste plek van het nu zinkende piratenschip.
In het ruim hing de stank van ondergang. In een laatste poging de moraal te redden, werd ons een reddingsvlot gepresenteerd: een groepswintersportvakantie! Godallejezus. Het was zo’n moment dat je je afvraagt wat er in godsnaam fout is gegaan in je leven. Ik besloot stilletjes te muiten. Terwijl mijn collega’s afreisden in de bus naar Tirool, trok ik me terug op het kraaiennest om daar, het zeeschuim aan de lippen, met flessenpost een open sollicitatie richting afbakwereld te werpen. Bijna een vrij man!
- Categorie: Blog
Steeds weer wordt mijn oog getrokken naar deze opname van Olga Karlovac, gespecialiseerd in ‘schimmige’ straatfotografie. Steeds weer belandt mijn blik bij de vrouw rechts, die tuurt naar een verdwijnpunt. Wat is het toch? Dat TL-licht, de silhouetten, het contrast? Het is het geheel. De sfeer. De foto verbeeldt eenzaamheid, zó indringend, dat ik er zelf zit, in die trein, tussen de pendelaars. Het beeld is eerlijk op het rauwe af. Hij toont het leven zoals het is, ontdaan van alle lulkoek en leugens die we als dagelijks op ons af krijgen. Maar ik zie meer: Karlovac heeft de stadse ruis getransformeerd in het impressionisme van de grove korrel, de reizigers in atomen die met elkaar dansen als geesten. Romantisch, als je er oog voor hebt.
En als je – zoals ik – alleen woont. Dat heb ik altijd gedaan, ook tijdens relaties. Ik ben zo iemand die spontaan bezoek lastig vindt en opgelucht is als een afspraak afgezegd wordt. Soms schaam ik mij voor die behoefte aan afzondering. Terwijl ik toch niet de enige ben. Ik citeer Vrij Nederland: ‘Sinds 1950 is het aantal mensen dat alleen woont vertienvoudigd, terwijl het totaal aantal Nederlanders nog niet eens is verdubbeld. Volgens het CBS leven in Nederland op dit moment 3.254.000 volwassenen alleen. Over 25 jaar wordt de helft van alle woningen bewoond door een niet-samenwonende eenverdiener of een alleenstaande ouder.’
VN weet ook precies waardoor dat komt: ‘Door emancipatie, idealen van zelfverwerkelijking, toegenomen welvaart en vergrijzing is single zijn nu iets dat mensen meerdere keren in hun leven kan overkomen, op verschillende leeftijden.’ Let op die woordkeuze: ‘kan overkomen’. Alsof het gaat om een verlammende spierziekte of een fatale val van het keukentrapje. Om noodlot. Kan het ook zijn dat je weloverwogen kiest voor een eenzaam pad?
Laat ik mijzelf nou een sociaal vaardig mens vinden. Ik zie er verzorgd uit. Heb een charmante, enthousiaste uitstraling. Eenmaal onder de mensen maak ik goed contact. Maar een sociaal dier? Alsjeblieft zeg. Soms móét ik alleen zijn. Dat heeft een helend effect op me, net zoals creativiteit. Voor mijn part is het om mijn stressvolle jeugd te verwerken. Who cares! Zolang het maar werkt. Als ik te lang onder de mensen verkeer word ik chagrijnig. Ook binnen een relatie moet ik regelmatig opladen in mijn eentje, de ‘zone’ opzoeken via mijn toetsenbord. Natuurlijk kan ik genieten van contact. Maar eigen toevluchtsoord is goud waard.
Niet zo vreemd dat ik affectie voel voor gelijkgestemden. Zo val ik als een blok voor vrouwen die in hun eentje naar het filmhuis gaan om een traan te laten bij Brief Encounter. Of die hun hond uitlaten met een zwier waardoor je weet dat ze meer van het dier houden dan van zichzelf. Die niet steeds op hun foon kijken om een sociaal leven te behagen. Die liever Moby Dick herlezen dan zich vergrijpen aan de chicklit waarover collega’s kwekken bij de koffieautomaat. Die niet op social media rondhangen om de Ophef du Jour te volgen maar op eigen kompas varen. Die op huiskamerfeestjes liefst in de keuken drinken omdat het daar rustiger is en het contact intiemer. Ik droom van vrouwen die voor zich uit dromen in de trein.
Karlovac weet met haar impressionisme onze eenzaamheid boven het stigma uit te tillen. Ze verheft het tot een universele emotie, die ons juist bindt. Haar beelden roepen echo’s op aan de baarmoeder, zijn een vooruitblik op ons sterven. Ze doen denken aan de keren dat we ons ‘alone in the crowd’ voelden of dood eenzaam binnen een relatie. Uiteindelijk is iedereen op zichzelf aangewezen. Tenzij we een soul mate treffen, op de minst uitnodigende plek denkbaar. Om dan een denkbeeldig dansje te doen, als een wolk atomen. Romantisch, als je er oog voor hebt.
- Categorie: Blog
Halverwege de jaren nul werd ik het uitgaansleven beu. En dan vooral mijn kroegpersona. Geen dag te vroeg, want ad rem flirten met een slok op als je de vijftig nadert, da’s vragen om een midlife crisis. Ik zocht naar een alternatief. In die tijd hoorde je vaak over ‘lid’ worden van een digital community. Dat leek me wat afstandelijk want abstract. Tot ik getipt werd op HappyVPRO, een site voor Ons Soort Mensen. VPRO-mensen dus. En al vond ik mijzelf meer een Hunnie Soort Mens, op RelatiePlanet, waar ik vandaan kwam, barstte het van de Normaal Soort Mensen en tussen hen voelde ik me nog minder op mijn gemak met mijn anderszijn. Happy bruiste in ieder geval van de ironie. Hier kon ik lekker sparren met wise cracks en een online persona ontwikkelen. Een date voor je het weet?
Bijna iedere dag zat ik leuk te doen op Happy. Net als eerst in de kroeg. Ik deed dat onder de nickname Crooner, het type zanger dat ik onder de douche imiteer. Zo kwam ik legio leuke mensen tegen. Maar soms leek Happy een dorpshuis, een dolhuis zelfs, vol luidruchtige borderliners. Voordeel was dat ik me bij dit zooitje ongeregeld bijna uitgebalanceerd voelde. En och, het mooie aan digitale druktemakerij is dat je het kunt uitzetten als je het zat bent.
Ik zat vooral op Happy om te flirten. Dat ging me goed af dankzij mijn vlotte pen. Een enkele keer liet ik mij overhalen tot een date. Schoorvoetend, want op Relatieplanet had ik ondervonden dat een afspraakje – flirten met voorbedachte rade – niets voor mij is. Ik zweer bij spontaniteit. Toch heb ik aan Happy een real life relatie overgehouden, met de beeldschone S. Samen met haar en de kinderen geprobeerd er iets van te maken. Veel om elkaar gegeven, maar beiden moeilijke mensen die leven voor hun vak. Toen het uit was miste ik haar schater die de kamer vulde als ik een rare grap maakte, en de zondagochtenden als we brainstormden tijdens het uitslapen. Ze gaf me het gevoel dat ik de moeite waard was, juist dankzij dat anderszijn. Maar ik miste ook mijn kroegleven. En het alternatief: Happy.
Als ik nu mijn profiel bekijk besef ik hoe lang geleden het is. Even wil ik die oudere jongere weer zijn. Want eerlijk is eerlijk: ik moet me tegenwoordig een ongeluk trainen om dat figuur te benaderen. Mijn baard is grijs geworden, de ogen gaan kaduuk, de onderrug rammelt. Ieder jaar wordt het lastiger mezelf door de APK te krijgen. Toch wil ik niet terug.
Want ik deed toen zó zijn best om zijn plasje in het ondermaanse achter te laten. Ik beklom het podium voor stand-up comedy, zong ballads vanuit mijn ziel voor een klaverjassend publiek, zweefde met een deltavlieger over heuvelkommen. Ik wilde het leven bij de kladden grijpen. Én de Ware vinden. Nu dus met een online persona. Maar die begon me te overschreeuwen, zoals vroeger de kroegtijger me murw had gebruld. Ik was dat lollige mannetje ontgroeid. Minder praats, meer verhaal! Mijn grip op de kladden begon te verslappen. Waarop Happy de geest gaf. Soms sta ik versteld van mijn eigen power.
Inmiddels ben ik 14 jaar ‘lid’ van Facebook. Een sociaal medium voor een Ouder Soort Mensen. Aanvankelijk zat ik ook hier urenlang te sparren, tot ik merkte dat zo’n verslaving tijd vreet. Die energie steek ik liever in blogs en boeken. Niet langer om te imponeren, maar om te ontroeren. Niet meer om te schreeuwen, maar om te schilderen. En om te laten grijnzen. Zo evolueerde mijn online persona in iemand waar ik me graag aan spiegel: een spoorzoeker die omziet zonder wrok en vooruitblikt met het hart. Alsof ik via mijn alter ego mijn Ware Zelf heb gevonden. Niks afterlife crisis! Of doe ik het allemaal tóch voor een date? Wie weet.