Blog
- Categorie: Blog

Je hoort dat wel vaker. Dat een nare jeugd leefbaar werd doordat het kind iemand buiten het gezin kende bij wie het zich veilig voelde. Geaccepteerd, gewaardeerd zelfs. Ons thuis had weinig aanloop. Geen buurman, tante of opa bij wie ik kon schuilen. Een gesloten universum met een moeder die krankzinnig werd en een machteloze vader die ging drinken. Beiden zouden zich afreageren op het gezin. De snelkookpan leidde tot diverse zelfmoordpogingen van de moeder. Geen omgeving waarin een kind aandacht krijgt. Laat staan tot bloei komt.
Dat wist ik toen natuurlijk niet – een kind weet niet wat het mist. Dat weet ik nu wel. Daarom mag ik met terugwerkende kracht ongegeneerd fantaseren over een surrogaatvoogd. Ik denk dat mijn opa, aan wie ik mijn voornaam te danken heb, een goede kandidaat was geweest.
Als schoolverlater kon Rein – net als later de kleinzoon – zijn weg in het leven moeilijk vinden. Na militaire dienst besloot hij tot een radicale stap. Hij liet Holland achter zich om assistent-planter te worden in Nederlands-Indië. Dat ‘assistent’ kun je gerust schrappen, want hij moest een complete plantage runnen, zo leren we uit brieven die Rein naar het thuisfront stuurde. Hij maakte lange dagen in de strijd met de elementen. Maar juist door de hardvochtige omstandigheden en verantwoordelijkheid kwam Rein bij zijn kracht. Hij liet zijn vrouw, met wie hij ‘met de handschoen’ was getrouwd, uit Nederland overkomen. Het huwelijk zou twee dochters opleveren, waarvan de oudste Coef werd genoemd. Mijn moeder.
Ingrijpend, om huis en haard achter je te laten en een compleet nieuw bestaan op te bouwen in den vreemde. Dat Rein hiertoe in staat was had alles te maken met zijn houding. Vanaf de eerste dag heeft hij zich ondergedompeld in de exotische omgeving. Natuurlijk, hij bleef een belanda met Nederlandse roots en dito macht, maar leerde vloeiend Maleis spreken en toonde respect voor de Batakse cultuur. Sterker, tijdens inlandse trips legde hij de cultuur vast als een cultureel antropoloog. Hij richtte zelfs een museum op. Bovenal beriep hij zich op zelfredzaamheid; hij beek een ‘hands-on’ man die eigenhandig een plek in zijn nieuwe universum wist te veroveren. Geen haar op zijn hoofd die verlangde naar ons klompenlandje.
Ik ben er trots op naar Rein vernoemd te zijn. Toch heb ik als schrijver de neiging opa te ‘customizen’ naar mijn wensen als jongeman. Zo heb ik weinig met Batakse cultuur, maar was ik graag meer hands-on geweest. Wie weet hadden we samen zo’n antieke leger-Harley gereviseerd. Uiteraard laat ik opa’s minder aangename trekjes buiten beschouwing in mijn fantasie (never let the truth get in the way of a good story). Lastiger is dat Rein mijn opa is geworden omdat hij in 1942 gesneuveld is in de oorlog. Door zijn dood werd mijn moeder gerepatrieerd, kon ze mijn vader leren kennen en mij baren. Ergo, ik besta omdat opa Rein is doodgeschoten. Dat besef maakt mijn dagdroom wat bitter om er lang op te teren.
Komen we als vanzelf op een ander gedachtespel. Dat is wat macaber: de wens dat mijn moeders eerste zelfmoordpoging gelukt was. Voor haarzelf wellicht de beste optie. En voor de zoon? Na haar dood had ik haar kunnen customizen tot zorgzame moeder. Maar dan had ik nooit een grimmige biografie als ‘Coef’ kunnen schrijven. Noch mijn pad als scribent kunnen vinden: een die tot bloei komt door zijn leven te beschrijven zonder het op te poetsen. Een onverschrokken waarheidsvorser! Of heb ik het nu over mijn geromantiseerde versie?
De foto (op achterzijde: ‘de sultan en zijn favoriet’) is gemaakt met de zelfontspanner en toont mijn grootouders in hun huis te Laras in 1930 – 9 maanden voor de geboorte van Coef.
- Categorie: Blog

Het grootste deel van mijn leven heb ik niet geweten wat ik later zou willen worden. Wat ik wél wist was dat ik geestelijke rust zocht. En zo min mogelijk energie wilde verkwisten aan complexe arbeid. Daarom belandde ik steevast in debiliserende baantjes.
Zo ook op mijn 25ste. Ik verkeerde in between studies en relaties, in between alles eigenlijk, en was getipt op de vacature ‘nachtwaker in een wegloophuis’. Leek me op mijn lijf geschreven! Want wat doet zo’n waker nou eigenlijk. Die sjokt met een zaklantaarn door het pand. Voelt of de ramen dicht zijn. Geeft de klimplant water. Zet koffie. Een ideale nachtbaan voor een dagdromer! En voor een vrijgezel die de lange, eenzame nachten te gelde wil maken.
Toen ik me voor mijn eerste dienst meldde was er in het pand geen weggelopen meid te bekennen. Ik werd ingewerkt door de vertrekkende nachtwaker. Hij was iets van vijf jaar ouder dan ik, maar een stuk stabieler. Een rustige vent met stevig postuur, praktische trui en gedecideerde stem. Een kerel die niet met zich laat sollen. We namen de werkzaamheden door, die verdacht veel leken op die uit mijn fantasie.
Anders dan verwacht was de toon van de nachtwaker. Waarschuwend. Hij vertelde me dat de bewoonsters mijn grenzen zouden opzoeken. Met suggestieve vragen, sexy kleding, uitdagende poses… Volgens hem beschikten de meiden over een onuitputtelijk arsenaal aan tricks om te testen of ik net zo fout was als hun stiefvader. Daar moest ik even van slikken.
Speaking of the devils, de dames kwamen binnendruppelen. Netjes op tijd, vóór de avondklok van 11 uur. De nachtwaker had niets te veel gezegd. Stuk voor stuk leken ze auditie te komen doen voor een high school sex comedy uit de seventies. Vermoedelijk omdat ‘de nieuwe’ er was. Ik vermeed oogcontact. Mijn collega deed vriendelijk, maar ook streng. Goddank bleef hij hangen tot de dames allen boven op hun kamer zaten en de rust in het pand wederkeerde.
Maar toen. Toen was ik alleen. In een huis vol sirenen. Ik werkte de lijst van werkzaamheden af. Ramen checken, klimplant water geven, koffie zetten. Maar als ik met de zaklantaarn de trap opliep om mijn ronde te maken, deed ik het in mijn broek. Want ik was zo iemand die maar al te graag met zich laat sollen. Die liefst dagelijks auditie doet voor een sex comedy uit de seventies. Die gruwt van praktische truien. Ik hoorde de rechter al sneren: ‘U is een smeerlap! Misbruik maken van uw machtspositie! Levenslang, met TBS!’ Maar. Tijdens mijn rondes gebeurde er niets. Helemaal niets. Achter iedere deur weerklonk vredig gesnurk.
Zeven uur lang heb ik de seconden afgeteld. Steeds als ik de krant opensloeg of de radio wilde aanzetten, hoorde ik de trap kraken. Dan verwachtte ik een van de meiden, slechts gekleed in nachtpon, die me zou vragen haar in te stoppen. Voor te lezen. Te masseren. Maar er kwam geen meid. Er kwam he-le-maal niemand. Het bleef zo stil dat ik aan mijzelf begon te twijfelen. Vonden ze me niet aantrekkelijk? Was mijn ex ook op mijn uiterlijk afgeknapt?
Toen de dienst erop zat hadden de sirenen me compleet gesloopt. Met mijn laatste krachten heb ik een briefje geschreven. Dat ik niet geschikt was voor de baan. Dat ze me niet hoefden te betalen voor die ene nacht. Dat ze me niet moesten bellen. Ik ben vertrokken als een dief in de nacht, met opgestoken jaskraag en schichtige blik, op zoek naar een wegloophuis voor getraumatiseerde nachtwakers. Een plek waar je geestelijk met rust gelaten wordt.
- Categorie: Blog

Mijn vader was een degelijk mens. Een man waar je op kunt bouwen. Hij verwekte pas kinderen toen hij een stabiel inkomen had. De enige lening die hij ooit afsloot was die bij zijn moeder om ons woonhuis te bekostigen. Hij reed in een saaie Opel die hij gebruikte voor huisbezoeken aan patiënten. Zijn colbert was fantasieloos, zijn dassen waren neutraal, zijn schoenen gemaakt om lang mee te gaan. Van sieraden moest hij niets hebben, al was hij gehecht aan het opwindhorloge dat hij van zijn moeder had gekregen. Hij kon autoritair zijn en had een duidelijke mening, maar was geen aandachttrekker. Hij geloofde in gezin, werken, sparen. De enige uitwas die hij zich permitteerde was onze jaarlijkse vakantie aan de Méditerranée. Op zijn manier was hij bescheiden.
Je zou verwachten dat de zoon van zo’n vader naar hem zou aarden. Dat deed ik niet. Omdat mijn vader iemand was die zijn dromen – voor zover hij die had – nooit verwezenlijkte. Als schoolverlater was zijn hart meer uitgegaan naar historie dan naar geneeskunde, maar had hij gekozen voor artsenij omdat je als leraar geschiedenis geen droog brood zou verdienen. Zijn leven lang was ie gek op eenmotorige vliegtuigen, maar zou hij nooit zijn brevet halen. Zelfs een cabriolet gunde hij zichzelf niet vanwege zijn kalende schedel. Hij werd liever bruin in de schaduw. Terwijl ik juist een plekje zocht onder de zon.
Voor mij bestond het leven uit dagdromen. Ik fantaseerde over enorme terraria voor mijn reptielen, over de snelste brommer van het schoolplein en later over de coolste motor op de snelweg. Na het eindexamen wilde ik striptekenaar worden, toen fotograaf, toen rockstar, toen tv-presentator, toen stand-up comedian. Als ik maar kon schitteren! In de kroeg voerde ik het hoogste woord, maakte ik de snelste grappen, kreeg ik spannendste flirts. Al mijn dagdromen heb ik uitgeprobeerd. Maar iedere relatie die me lief was heb ik gesaboteerd met mijn eeuwige onrust. Ik was geen man waar je op kunt bouwen. Meer een mannetje zoals op de dia, boven mijn vader en mij poserend op de boulevard van Saint-Raphaël.
Ook als journalist heb ik geen gelegenheid onbenut gelaten om mijn plasje in het ondermaanse achter te laten. Jarenlang ventileerde ik mijn mening in columns en recensies. Altijd met argumenten, maar ook met stelligheid en gelijk. Op mijn manier was ik onbescheiden. Tot ik een spiegel kreeg voorgehouden in de vorm van social media.
Want op internet heeft iedereen een uitgesproken mening. Daar is stelligheid de norm, bescheidenheid een zwakte. Iedereen eist er zijn fifteen minutes of fame op. Of in ieder geval zijn plekje onder de zon. Voor het eerst besefte ik dat geldingsdrang onaantrekkelijk kan zijn.
Daarom ben ik boeken en blogs gaan schrijven. Daarmee trek ik weliswaar aandacht, maar vertel ik niet langer ‘hoe het zit’. In plaats daarvan probeer ik lezers te ontroeren of aan het lachen te maken, in de hoop zij zich herkennen in mijn dwalingen. Show, don’t tell. Exit ego!
Althans, dat maak ik er zelf graag van. Alsof ik nu Het Licht heb gezien in de spiegel. De les in bescheidenheid heeft echter vooral te maken met mijn cultpositie als scribent. Als ik ooit was doorgebroken tot het Bekende Nederlanderschap, was de talkshowgast-in-mij wellicht nooit verstomd. Sterker, soms hoor ik hem gesmoord foeteren. Voor nu houd ik mij op naast mijn vader in de schaduw. Terwijl mijn alter ego zich staande probeert te houden op de boulevard in de middagzon. Als een Icarus in vlammen vattend vederpak.
De dia is gemaakt door mijn moeder Coef. Onder de parasol zitten mijn vader en ik.
- Categorie: Blog

Een onveilige jeugd creëert een onrustig brein. Als knulletje was ik voortdurend op zoek naar een manier om aan de klappen van mijn moeder te ontsnappen. Op straat spelen of ergens logeren mocht niet, dus moest ik het hebben van mijn geest. Een uitdaging voor een joch dat niet van lezen hield. De zwart-wit-tv stond boven op de slaapkamer, want in de jaren ’60 werd alleen ’s avonds uitgezonden. Ik had toen – besef ik nu – goud gegeven voor zoiets als YouTube. Niet alleen om in te ontsnappen, ook om mijn hongerige brein mee te voeden.
De ironie wil dat diezelfde driftige moeder haar kinderen wist te betoveren met zelfgemaakt escapisme. Foto’s, dia’s, geluidsopnamen, babyboeken, vakantiealbums… Dat deed ze om haar ‘rotkinderen’ bezig te houden zodat die haar met rust zouden laten. Maar haar toewijding en nijverheid – dat besef ik nu ook – getuigen evenzeer van oprechte moederliefde.
Liefst dook ik in de albums die zij gemaakt had met foto’s uit de Televizier. Geen plaatjes van kinderseries zoals Swiebertje, daar vond ik geen zak aan. Dat wist mijn moeder. Ik hield van huiveren. Van science fiction met aliens, van shoot-outs in saloons, bijtbeesten in de jungle, twisted horror. Van Voyage to the Bottom of the Sea, Rawhide, Daktari, The Twilight Zone!
Die suspense paste bij de sfeer van ons spookhuis, maar gaf mij ook energie. In het weekend, als mijn ouders uitsliepen, speelde ik de series in de huiskamer na, waarbij er geheid iets aan diggelen ging. Waarop mijn moeder de trap afstormde om me een lel te geven. ‘Rrrotjong!’
In die tv-albums zaten ook foto’s van tijdschriften uit de leesportefeuille, zoals Panorama (nog zonder bloot) en Revu (nog zonder bloot of ‘Nieuwe’). Omdat er in ons klompenlandje weinig fotogenieks gebeurde, kochten de redacties regelmatig beeldmateriaal op bij buitenlandse magazines. Een van die beelden maakte diepe indruk op mij.
Het toont een baai met op de achtergrond een man in kano, op de voorgrond het dreigende silhouet van een monster dat vlak onder de zeespiegel zwemt. Er stond weinig tekst bij de foto, maar uitleg was overbodig. Ik was ervan overtuigd dat het om een kolossale, prehistorische kikkervis ging, hongerend naar toeristen. Naar rotkinderen die pootjebaadden! De foto boezemde mij zoveel angst in, dat ik de klappen van moeder glad vergat. Hoe helend!
Huiveren mag afleiden, het heeft mijn geest er niet rustiger op gemaakt. Integendeel. Ik ben YouTube-junkie geworden. Dagelijks verslind ik filmpjes over UFO’s, westerns, fauna, true crime, noem maar op. Liefst met een kritische voice-over die, zo nodig, ontzenuwt.
Natuurlijk kan ik de verleiding niet weerstaan om een beschrijving van de kikkervisfoto in te typen. En verdomd. Beet! Volgens YouTube is The Hook Island Sea Monster-foto in 1964 gemaakt door een Franse fotograaf. Decennia later is de kiek viraal gegaan op internet omdat hij pre-Photoshop is en dus authentiek moet zijn. Maakt de kritiek er niet malser op. Het monster wordt verklaard als ‘school vissen’, ‘scheur in zeebodem’ of ‘reep plastic’, zijn fotograaf ontmaskerd als een fraudeur op de vlucht voor Interpol. Maar dat wil ik helemaal niet weten. Ik wil dat het mysterie intact blijft. Dat het silhouet voor altijd een prehistorisch monster met een hongerig brein is, azend op pootjebadende rotjochies. Fantasie is oneindig veel inspirerender dan stomme feiten! Sterker, soms zou ik er goud voor geven als het internet even op zwart werd gezet. En iedereen een plakboek van mijn moeder kreeg. Inclusief lel.
- Categorie: Blog

Tien jaar. Soms word ik een decennium jonger geschat dan ik ben. Dan glimlach ik even. Veins ik bescheidenheid en verbazing. Terwijl ik er álles aan doe om jong te lijken. Ik train me het lazarus in de gym, wandel dagelijks een uur, slaap 9 uur, eet belachelijk gezond en beperk alcoholgebruik tot speciale gelegenheden. Daarbij scherp ik mijn geest door wekelijks een blog te schrijven en op manuscripten te kauwen. Maar eigenlijk is dat jeugdige voorkomen een kwestie van ordinaire mazzel: mijn huid veroudert traag dankzij uitgekiende genen. Een zegen die niet kan verbloemen hoe bang ik ben om af te takelen.
Dat schrikbeeld moet deels verklaard worden uit de herinnering aan mijn moeders laatste jaren. Voortrazende schizofrenie en slopende antipsychotica hadden een ravage aangericht op haar gelaat, haar brein was een schim geworden van de oorspronkelijke ‘monster mind’. Ze doodde haar tijd door op huisgenoten te kankeren, kannen koffie te drinken en eindeloos veel sigaretten te roken. En niet te vergeten: door haar umwelt vast te leggen in duizenden nietszeggende en daardoor alles vertellende kiekjes. Een proeve van haar lijden, mocht Petrus twijfels hebben. Neen! klonk het in mijn hoofd als ik haar opzocht in de inrichting, zo wil ik niet eindigen!
Een leven lang heb ik mij leeftijdsloos gevoeld. Maar de laatste jaren besef ik hoe onvermijdelijk ook mijn afbraak is. Ik merk het aan mijn trage herstel van corona, een virus dat me nu al een maand doet kuchen en snotteren en niesen. Nooit eerder ben ik zo lang ziek geweest. Ik merk het aan mijn weerzin tegen eigen trukendoos, als ik mezelf hoor discussiëren met vrienden of flirten met vrouwen. Indruk willen maken op mijn leeftijd… really? Ik merk het aan mijn sombere kijk op de mensheid, die keer op keer dezelfde fouten maakt door reflexmatig naar anderen te wijzen. Zoals ik dat nu zelf doe. Ik merk het aan mijn terminale vrienden, die geestelijk of lichamelijk afgebroken worden door vileine ziekten. Alsof belazerd door Voorzienigheid Gods. Ik merk het aan mijn weerzin tegen kwebbelvolk in de trein, dat nog verder van me af staat dan toen ik die leeftijd had. Ik merk het aan mijn gegluur op mijnpensioenoverzicht.nl, dat mij bewierookt met onwaarschijnlijke prognoses. Terwijl de slappe was me nooit een moment heeft kunnen boeien.
Maar ik merk mijn leeftijd vooral aan de blogs. Onderwerpen dringen zich minder op. Niet dat de urgentie van het schrijven zelf verdwijnt, maar ik moet steeds dieper graven om bij het verhaal achter ‘het gevoel’ te komen. En steeds vaker ervaar ik stress die consequent publiceren met zich meebrengt. Geen week overslaan! klinkt het in mijn achterhoofd, anders ben je je lezers kwijt! Koste wat ’t kost wil ik me relevant voelen, hoe futiel mijn schrijfsels ook mogen zijn. Noem het een neveneffect van kinderloosheid. Het meest merk ik de ouderdom tijdens het schrijven van deze blog. Niet langer voel ik de behoefte mijn ‘inner turmoil’ te presenteren als een gelikt verhaal, maar wil ik deze opbiechten, als een ziel die zijn toevlucht zoekt in de kerk, opgejaagd door echo’s van zijn verleden. Zou ik het verstrijken der dagen dan eindelijk over mij heen laten komen, als een pianosuite van Satie?
Nah. Maar de kans bestaat dat ik de homepage van mijn website niet iedere week meer vol schrijf. Omdat ik luister naar een gevoel. Soms moet het verhaal erachter in mijn achterhoofd gisten. Kan ook zijn dat ik te druk ben met het manuscript van een roman. Wel zal ik profielfoto’s posten, opgefrist met een verjongings-app. Nietszeggende en daardoor alles vertellende kiekjes. Een proeve van mijn leeftijdsloosheid, mocht Petrus twijfels krijgen.