Blog
- Categorie: Blog

Kom op! beet ik mezelf toe. Wees een vent! Huilen! HUILEN, REIN! HUILEN! Zittend aan haar ziekenhuisbed staarde ik naar het wezen dat mij op aarde had gezet. Veel meer dan baren was het niet geweest. Erger, haar onweersbuien hadden mij chronisch gespannen gemaakt. Daardoor moest ik nu dagelijks schrijven om zielenrust te vinden. Terwijl zij het slachtoffer lag uit te hangen in dit gekkenhuis. Half slapend, zich nauwelijks bewust van mijn aanwezigheid. Ik was me heel bewust van de hare. Het aroma van urine en verdronken peuken had bezit genomen van mijn sinus. HUILEN, REIN! HUILEN G*DVERD*MME!
Het lukte me niet. Terwijl ik in groepstherapie nog zó geleerd had om bij mijn gevoel te komen. Sterker, als je het daar niet op een janken zette, werd je sabotage verweten. De therapeute was een zestigjarig kreng dat de Holocaust had overleefd en zich nu opwierp als Matriarch der Trauma’s. Zo een die graag preken uitdeelt aan bikkels met een pantser. ‘Streng doch rechtvaardig’ zal ze zichzelf gevonden hebben. Ik wist beter. Mijn bitchdetector, geijkt op moederlief, sloeg al bij de eerste sessie uit. Dus waarom zat ik na vier jaar nog steeds in haar therapiegroep!? Vier godvergeten jaren! En nog steeds weigerden mijn traanklieren vaak dienst. Voelen op commando, woedend maakt het me. HUILEN, REIN! HUILEN!
Ieder seizoen opnieuw dwong ik me mijn moeder op te zoeken in het gesticht. Zeker nu haar einde naderde, gesloopt als ze was door psychoses en antipsychotica. Mijn weerzin begon al in de boemel richting Leiden. IK-WIL-DIT-NIET-IK-WIL-DIT-NIET-IK-WIL-DIT-NIET! echode het op ieder stationnetje. Als de trein dan weer vertrok hoopte ik dat blikseminslag hem lam zou leggen. Of ik bad om een wonder, een metamorfose, dat een verpleegkundige zou zeggen: ‘Uw moeder is opeens zó helder en zó positief! Ze verheugt zich op uw komst!’ In your dreams, baby. Waarom had ik niet zo’n knuffelzieke moeke die met goedbedoelde adviezen komt? In plaats van dit gestoorde wezen dat als een junkie lag te hunkeren naar de volgende shot cafeïne. HUILEN, REIN! HUILEN!
In therapie leer je wat je roots met je doen. Hoe je als kind getekend wordt door je opvoeding en je genen. Maar je leert er ook dat je je niet moet verschuilen achter een traumatische jeugd. Dat je je ouders niet de schuld kunt geven van je mislukte leven. Dat je de optelsom bent van je eigen beslissingen. Kortom, dat je verantwoording moet nemen voor je bestaan. Mijn therapeute was dan een kreng, mijn waarheidsdetector sloeg evenzeer bij haar uit. Haar adviezen waren niet zozeer goedbedoeld als wel helder gelijk een bliksemschicht.
Ik drukte mijn knieën tegen het koude staal van mijn moeders bed. Ademde haar stank diep in. Slaakte een zucht. Op dat moment ging ze rechtop zitten. Ze zag mijn vochtige ogen, keek me verbaasd aan. En begon over koffie te zeuren. Toen, als een donderslag bij heldere hemel, besefte ik het. Dat ik haar niet nodig heb, noch haar knuffels. Dat ze mij gebaard heeft, niet gemaakt. Dat ik geworden ben wie ik ben omdat ik voor dit verregende geitenpad gekozen heb. Dat ik mijn leven ook verprutst zou hebben als zij op het kraambed was bezweken. Dat er zoveel meer inspiratie schuilt in mislukking dan schittert in succes. Dat ik schrijf dankzij haar waanzin, maar vooral dankzij mijn eigen heldere geest. Dat ik maak om te durven voelen.
De eerstvolgende therapiesessie zat ik er anders bij, vond de therapeute. Ze vroeg of ik emotioneel werk wilde doen. Ik schudde het hoofd. En kondigde aan dat het voor mij tijd werd uit te vliegen. Ze stak geen preek af. Integendeel. Haar instemmende knik kwam binnen als een knuffel. Ik moest zelfs een traantje laten. Daar had ik geen commando voor nodig.
- Categorie: Blog

Iets verderop in mijn wijk staat een gereformeerde kerk. Op de vlucht voor stadse druktemakerij tref ik daar op zondag tijdens mijn dagelijkse wandeling bezoekers voor deur. Ze zien er erg netjes uit, bijna anachronistisch, met pakjes en hoedjes en zo. Vrome kerkgangers, die door progressieve geesten ongetwijfeld weggezet zullen worden als hypocriet of kleinburgerlijk. Opmerkelijk genoeg betrap ik mijzelf op geen enkel vooroordeel. Terwijl ik anders de eerste ben om mijn medemens te ontmaskeren.
Ik bespeur zelfs een lichte jaloezie bij mezelf. Is dat omdat de gereformeerden lid zijn van een hechte gemeenschap en ik gekozen heb voor een eenzamer pad? Of omdat ze niet meewaaien met de waan van de dag? Of heeft het iets te maken met hun Huis van God? Want ik mag dan van huis uit atheïst zijn, ik heb altijd een bezield heiden in mij vermoed.
De kiem voor die latente devotie werd gelegd in 1968 tijdens een vakantie in het Italiaanse Bussana. Onderweg troffen we een kerkje dat volledig in de rotswand was uitgehouwen. Mijn moeder, geobsedeerd door iconen van de Maagd Maria, wilde het heiligdom per se betreden. Wij kinderen zeurden om ijsjes.
Eenmaal binnen begreep ik haar waarom. Afgeschermd van de subtropische zon die toeristen roosterde, hulde het kerkje zich in schaduwen, slechts besprenkeld met kaarslicht. Het was er koel, de klanken klonken gedempt, de iconen oogden betoverend. Het rook er naar tijdloosheid. Een plek anders dan alle andere plekken die ik ooit bezocht had. Terwijl een spookachtig nonnetje kaarsen ontstak, schoot mijn moeder stiekem dia’s. Mijn lust voor ijs was gesmolten.
Ieder jaar als die dia’s vertoond werden in onze verdonkerde huiskamer, viel ik even stil. Alsof Huize Hannik dan gewijde grond werd. Slechts het ruisen van de ventilator van de projector weerklonk, terwijl stofdeeltjes een danse macabre maakten in de lichtbundel.
Het is niet zo dat deze indrukken een evangelist van mij hebben gemaakt. Integendeel, de Bijbel heb ik nog steeds niet gelezen, het Oude Testament ken ik slechts uit Hollywoodfilms. Maar juist die ignorantie versterkt mijn fascinatie. Ongehinderd door kennis van machtswellust, kruisvaart of misbruik van misdienaren, kan ik mij laven aan de sfeer.
Voor mij is de kerk een abstracte ruimte waarin meningen verdampen en praats verstomt. Hier wordt de mens teruggebracht tot zijn essentie, een verademing in tijden die geteisterd worden door fulminerende ego’s in de media. Ik vind er troost. Inzicht. Rust. In het Huis des Heren word ik de monnik die in mij huist: een werkpaard met spirituele toewijding.
Dat gevoel wil ik graag intact houden. Daarom ben ik huiverig om tijdens mijn wandeling de gereformeerde kerk te betreden. Bevreesd voor een donderpreek of achterdochtige blikken die mij ontmaskeren als poseur? Mogelijk. Een self made monnik hoort niet thuis in hun Huis.
Gelukkig word ik voor de deur ingefluisterd door het spook van het nonnetje. Dat zegt mij dat ik mijn eigen ruimte moet uithouwen, met mijn toetsenbord, in cyberspace. Om een universum te creëren van verhalen waarin het bestaan meer geschilderd wordt dan beoordeeld. Een plek die je nergens anders op internet treft. Waar slechts het ruisen van de ventilator van de computer weerklinkt en stofdeeltjes hun danse macabre maken in het licht van de monitor.
- Categorie: Blog

De broer van mijn ex is een eigengereid man. Het klikte tussen ons omdat hij me net zo moeilijk leek als dat ik mijzelf vind. True to himself! Wat me het meest aan hem trof was hoe hij zijn vriendin had ontmoet: door de hond uit laten. Het park, da’s de meest natuurlijke setting denkbaar voor een flirt. Het koppel vormt dan ook een perfecte match. Ik verwacht dat ze samen oud worden. Het mag raar klinken uit de mond van een man die relatiemoe is, ik geloof in soul mating.
Aan de andere kant van het kennismakingsspectrum staat internet-dating. Niets onnatuurlijker dan een match zoeken via zo’n tweedehands persoonlijkheidsmarkt. Dat kan ik weten, want heb het vaak genoeg gedaan. En was er goed in. Ik persifleerde de clichés door mezelf te presenteren als onmogelijk man. Die zelfspot werd gewaardeerd: mijn inbox zat vol. Als er een reactie tussen zat die me ontroerde of deed schateren, ging ik er echt op in.
De kennismakingsfase liet ik doorgaans enkele weken duren. Online wel te verstaan. Daardoor ontstond er een band tussen onze virtuele versies. Dat zijn andere wezens dan die van vlees en bloed. Ik raakte gehecht aan onze digitale alter ego’s, zoals een gedetineerde aan zijn pen pal. Huiverig dat ze zouden afsterven stelde ik de eerste date zo lang mogelijk uit. Maar op een gegeven moment moet je voor de bijl. Afspraakje maken. D-Day.
Eerst moest ik de voorpret overleven. Allergisch voor verwachtingen, ervoer ik de anticipatie als slopend. In de uren vóór de date zat ik op de bank te stressen, als een koortsig kind dat steeds naar een andere school gestuurd wordt. Dat gebeurde mij iedere date opnieuw – ik leerde er emotioneel niets van. Of wilde ik er niets van leren? Jezelf verkopen, het staat haaks op iedere vezel in me. Ik voel me dan een colporteur van de ziel. Zo een bij wie elke deurbel altijd vast komt te zitten.
Eenmaal ter plekke vond de onvermijdelijke wederzijdse vleeskeuring plaats. Dat gebeurde in een fractie van een seconde, nog voordat er een woord gewisseld was. Immers, je weet gelijk of je op iemand valt. Een fatsoenlijk mens houdt die bevinding vóór zich. Toch zaten er vrouwen tussen die het nodig vonden om te benoemen wat hun niet aan mijn fysiek beviel. Dat gebrek aan tact vond ik niet zozeer kwetsend als wel schokkend. De ballotagecommissie van het corps!
Zelfs zonder afgrijzen was het vaak een uurtje ongemakkelijk keuvelen. Alsof we een ontspannen wandeling probeerden te maken in een moeras. Het deed er niet meer toe wat we online gemeen hadden. De flirt was bij voorbaat kansloos, ontzield en geperverteerd door de voorbedachte rade. Terwijl we in een spontane situatie wellicht op elkaar gevallen waren. Dan kun je je laten betoveren door de manier waarop iemand stottert, schatert, slentert… is.
Doe ik dus niet meer. Allergisch voor verwachtingen, houd ik ook mijn Facebookkring gescheiden van mijn dagelijks leven. Lezers menen mij te kennen via mijn blogs, terwijl ik minder van hen weet. En als schrijver mag ik leuk lijken, de huis-, tuin-, en keuken-Rein is moeilijk. True to himself! Jezelf ‘eigengereid’ noemen, dat wordt pathetisch op mijn leeftijd.
Flirten wordt dat nooit. Daarom hoop ik op een writer’s block. Dan mag ik een hond. Uit het asiel. Zo’n vuilnisbakkie met halve staart, schele ogen, kromme snoet. Vol fysieke gebreken, waar ik als fatsoenlijk mens niets van zeg. Uitlaten met voorbedachten rade, is dat pervers?
- Categorie: Blog

Noem het mijn lost years. Begin jaren tachtig te Rotterdam. Ik woonde als schoolverlater in een achterbuurt. Studeren wilde ik niet, contact met familie had ik nauwelijks. Ik leefde van ongeschoold werk. Bij gebrek aan tv las ik boeken van de bieb, meest klassieke horror als Lovecraft en Poe. Of ik lag op bed naar het plafond te staren, luisterend naar de buizenradio of grijs gedraaide platen van The Doors. Dromend van een vriendin (type: zigeunerin). Maar ik piekerde vooral over leven & dood. Een spook voelde ik me. Ik wilde gezien worden!
Daarom hing ik ’s avonds met vrienden aan de bar. Echter, zodra zij verkering kregen gingen ze hokken. In mijn eentje stappen vond ik niks. Dus ik op bezoek bij die paartjes. Vaak voelde ik me een nar, ingehuurd om hun verveling te verdrijven. Dat lag niet aan hen. Normale mensen doen normale dingen en die zijn saai. Althans, dat maakte ik mezelf graag wijs.
Zo ging ik iedere dinsdagavond naar een stel. Hij was een stoere vent die nooit piekerde. Zij was een stuk dat met me flirtte. We dronken pijpjes bier, rookten halfzware shagjes, keken tv. Heel gezellig eigenlijk. Eén avond verliep alles anders.
De tv stond uit. Op de salontafel lagen Scrabble-letters, alfabetisch gerangschikt in een kring. Te midden van de letters stond een omgekeerd borrelglas. Een geïmproviseerd ouijabord! ‘We gaan geesten oproepen,’ kondigde de vrouw des huizes aan met onheilspellende blik. Ze had gelijk mijn aandacht. Contact met Gene Zijde. Klassieke horror!
De regels van zo’n seance zijn simpel: deelnemers laten hun wijsvinger op de bodem van het omgekeerde glas rusten. Zonder druk uit te oefenen, want het is niet de bedoeling dat je het glas verschuift. Dat moet het spook doen. Het tikt letters aan om zinnen te vormen.
Ons medium vroeg of er een ‘geest’ aanwezig was. En verdomd. Het glas begon te bewegen, met onze vingers erop. Vastberaden! ‘Het’ bleek een ‘zij’. Een jonge vrouw, studente filosofie. Ze had zelfmoord gepleegd maar aarzelde af te reizen naar Het Licht. Ze worstelde met gevoelens die haar aan het aardse bonden. Smoorverliefd was ze. Op wie? Op een jongeman. Welke jongeman?
Toen de letters mijn naam vormden sloeg mijn hart over. Mijn wijsvinger begon te beven op het glas. Het spookmeisje vertelde over zichzelf. Dat ze haar gevoelens nooit had durven delen. Dat ze dodelijk verlegen was. Dat ze Slavische roots had. Type zigeunerin?
Na een uurtje communiceren vond ons medium het welletjes. De geest werd bedankt. De letters werden opgeruimd. De tv ging aan. Maar ik bleef met mijn gedachten bij mijn Roma. Verliefd zijn op een geest… hoe romantisch wil je het hebben.
Die nacht lag ik op mijn bed naar het plafond te staren. Scrabble had ik niet in huis, dus ik kwam niet in de verleiding. Geen dirty talk met Gene Zijde. Misschien maar goed ook, want ik voelde me opeens enorm bekeken. Zou ze weten wat ik onder de lakens uitspookte?
Decennia later bekende het medium dat ze de geest een handje had geholpen. Dat ze sturing had gegeven aan het glas. Boos kon ik er niet om worden. Integendeel. Door die seance voelde ik me minder maagdelijk. Minder verloren. Minder een spook. Ik werd gezien! Om die reden schrijf ik nu blogs. Lezers oproepen via Facebook… hoe bezield wil je het hebben.
De illustratie is gemaakt door striptekenaar Peter Koch: https://www.peterkoch.nl/
- Categorie: Blog

Deze foto is gemaakt in de Jelgersmakliniek in 1981. Rechts mijn moeder, links een broeder. Het is een zeldzaam beeld van een stralende Coef, want ze was toch voor een tweede maal opgenomen. Opnieuw had ze thuis een zelfmoordpoging gedaan, opnieuw kampte ze met doodsangsten die haar aan huis kluisterden. Ik kwam de foto tegen toen ik materiaal verzamelde voor een Amerikaanse documentaire die gemaakt zal worden over Jan Bastiaans. Dat is de roemruchte professor die in de ‘Jel’ met de scepter zwaaide. Diens methode is namelijk weer helemaal hot. En ik ben gevraagd mee te doen.
Aanleiding is mijn boek ‘Coef – de weg van de waanzin’. Hierin komt Bastiaans uitgebreid aan bod, want mijn moeder was zijn favoriete patiënte. Ik lever forse kritiek op de Prof. Niet alleen omdat hij LSD toediende om haar ‘los’ te maken, hij gaf ook veel sturing aan haar therapie, op zoek naar een traumatische gebeurtenis in haar verleden die klachten in het heden zou verklaren. De analyticus als sjamaan/detective! Echter, Coef was niet getraumatiseerd. Ze was schizofreen. Niettemin is Bastiaans’ oplossingsgerichte methode actueel. Er wordt weer volop geëxperimenteerd met drugs in therapie. Grote stappen snel thuis. Vandaar de docu.
Eerst werd ik benaderd door de Nederlandse tak van de productiemaatschappij. Of ik interesse had in medewerking. Ik koesterde de nodige scepsis. Waren ze uit op melodrama? Moet ik niets van hebben. Toen zag ik het als een kans om ‘Coef’ promoten, zeven jaar na publicatie. Ik gloeide bij het idee van internationale aandacht, want heb toch jaren van gekmakende arbeid in dat debuut gestoken. Nu gaat het gebeuren! dacht ik.
Vervolgens heb ik een verkennend ZOOM-gesprek gevoerd met een producent in Hollywood. In het Engels. ‘No, it’s Raain, Raain Hennik!’ Of ze mij in de zomer van 2022 thuis mochten interviewen. Sure! Na het gesprek heb ik mijn moeders foto’s van de kliniek gemaild en de tapes van haar LSD-therapiesessies laten digitaliseren. Nu is het een kwestie van afwachten tot ‘het’ gebeurt.
Zoals ik dat ook gedaan heb toen ‘Coef’ uitkwam in 2016. Het boek deed flink wat stof opwaaien. Lovende recensies. Legio interviews. Fijne reacties van lezers. Maar een bestseller is het niet geworden. Toen werd ik gevraagd voor een tv-praatprogramma. Aanvankelijk koesterde ik de nodige scepsis. Waren ze uit op melodrama? Moet ik niets van hebben. Toen dacht ik: succes is een keuze! Voor de spiegel geoefend op een spontane look. Een dag voor de opname kreeg ik een mailtje. Ze hadden het boek gelezen. Veel te heftig bevonden voor hun format.
Weer later werd ik benaderd door de VPRO. Dat leverde een prachtige radio-documentaire op van Laura Stek. Stek vertelt het verhaal van Coef, afgewisseld met opnamen van de LSD-sessies en aangevuld met interviewflarden met de auteur. Zo wordt de luisteraar getuige van Bastiaans’ klinisch exorcisme. Alsof je zelf in de ‘Jel’ zit! Ronduit aangrijpend. De reacties waren lovend. Nu gaat het gebeuren! dacht ik. De radiostilte die volgde was oorverdovend.
Inmiddels is het lente 2023. Niets vernomen van de droomfabriek en zijn docu. Past wel bij de gouden berg die verwerking heet. Of je dat nu hoopt te bereiken door in LSD-therapie te gaan of door een bestseller te schrijven over je gekke moeder, een quick fix is wishful thinking. Misschien maken we heling nodeloos ingewikkeld. Is het een kwestie van basaal menselijk contact. Zoals mijn moeder opbloeide tussen lotgenoten en medewerkers in de kliniek, zo doe ik dat tussen lezers op Facebook. Even voelen dat je er wezen mag. Ook zonder trauma of succes.
Luister (nogmaals?) naar de indringende documentaire over Coef bij VPRO-radio van Laura Stek: