Blog
- Categorie: Blog
Van de live uitzending
Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ben ik in oktober te gast bij een nieuw live televisieprogramma. De pilot laat nog even op zich wachten, maar het schijnt een nieuwe 5 Uur Show te worden. Aanleiding voor de uitnodiging is mijn debuut Coef: de weg van de waanzin. Uiteraard ben ik blij met deze extra publiciteit, wel vraag ik me af in hoeverre het tot de redactie is doorgedrongen hoe heftig mijn boek is. Een verhaal over jappenkampen, LSD-therapie en paranoïde psychoses, probeer dat maar eens hapklaar op te dienen tussen de ditjes & datjes die zo'n gezelligheidsshow kenmerken.
Meer zorgen maak ik me over het ‘live’ karakter. Want ‘live’ is toch wel heel erg live. Gelukkig heb ik de nodige ervaring opgedaan met televisie en radio, weet ik precies hoe mis het kan gaan. Zoals tijdens die radioshow, ergens eind jaren ’80, toen ik als vaste filmrecensent mijn ongezouten mening mocht ventileren. Voor de afwisseling had ik besloten een keertje niet van een netjes getypt velletje op te lezen, maar te IM-PRO-VI-SE-REN. Dat heb ik geweten. Geen zin kwam er normaal mijn strot uit. Mijn tong leek gegijzeld door mijn overbewustzijn. ‘DIT IS LIVE, REIN!’ galmde het door mijn kop. ‘DIT IS ONTZETTEND LIVE! HEEL UTRECHT KAN JE HOREN ALS JE ER NU “HE*L H*TLER” UITFLAPT! DIT GAAT HELEMAAL MIS! DIT WORDT DE AFGANG VAN JE LEVEN!!’ Op het laatste hoorde ik alleen nog de kortsluiting in mijn frontaalkwab knetteren. Toen ze mijn gehakkel eindelijk overstemd hadden met een Gouwe Ouwe was ik reeds afgedaald in de Marianentrog, om daar mijn overmoed en vermeende nonchalance in totale duisternis te vervloeken.
Uitgaande van dit worst case scenario heb ik mezelf inmiddels de nodige mediatraining gegeven voor mijn gastoptreden in oktober. Goed instuderen, die spontaniteit! En de spiekbriefjes liggen al klaar. Maar ik vertrouw vooral op Plan B. Als me gevraagd wordt hoe dat nou VOELT, zo’n boek schrijven over een GEKKE MOEDER, en ik het antwoord niet mag oplezen, zal ik overgaan op een stevige La Tourette (‘VIEZEVUILEGORETERINGJAPPEEEEEEEEEEEN!!’), die later verklaard zal worden uit Tweede Generatieproblematiek (‘kampsyndroom’ klinkt zóveel literairder dan ‘verward’), waarna ik afrond met een perfect gesimuleerde psychose, om schuimbekkend en stuiptrekkend afgevoerd te worden en plaats te maken voor een gezellig item over Zaandamse vloggers die aan politie-huggen doen. Wedden dat ik de week daarop in Heel Holland Bakt zit?
- Categorie: Blog
Van Le Carafon
Hij is niet meer. Rany, baas en enig personeelslid van nachttent Le Carafon. Bezweken aan longkanker, terwijl hij al jaren geleden gestopt was. Dat krijg je er nu van.
Toen ik in lang vervlogen tijden nog nachtbraakte in Utrecht, kwam ik regelmatig in zijn tent terecht. Logischerwijs bijna, want Le Carafon ging pas open als gewone kroegen hun luiken sloten. Met dat enorme traliewerk voor het raam straalde het precies het Einde der Illusies uit waarin ik me thuis voelde met een slok op. Ook werd het gemeden door studentjes, en met hen de onuitstaanbare onbezorgdheid die de Domstad teistert. Le Carafon was Utrechts remise der zuiplappen.
De meeste stamgasten stamden net als Rany uit de Antillen of Suriname, waardoor de sfeer me aan het Katendrecht van begin jaren tachtig deed denken. Niet dat blanken weggestaard werden, of freaks weggehoond. Integendeel. Zo zat er vaak een roomblanke leernicht in vol ornaat aan de bar, met zijn maatje aan een hondenriem gedwee aan zijn zijde, beiden doodserieus aan hun borrel nippend, alsof drinken hun beroep was. Alcoholisten zijn zelden levensgenieters.
Maar eigenlijk was Rany dat zelf wel. Met zijn luide stem, bulderende lach en imposante fysiek had hij alles in zich om als herbergier-from-hell te figureren in een cultfilm. De hartelijkste nachtburgemeester denkbaar, een titel waarvoor hij overigens bedankte. But make no mistake. Le Carafon was zíjn kindje, en al dat gezuip verliep ordentelijk dankzij zijn zero tolerance. Als je met dronken kop beweerde dat je te weinig wisselgeld had teruggekregen, of als je mot kreeg met een van de stamgasten, werd je subiet de tent uitgekafferd. Gelukkig kwam dat zelden voor. Terwijl Stevie Ray Vaughan uit de speakers soleerde, zo knetterhard dat alleen Rany’s bulder er bovenuit kwam, kreeg je er even het gevoel dat Het Einde der Illusies slechts een illusie was.
Hoe stoer ik daar ook aan de bar hing, Rany noemde mij steevast ‘schatje’ omdat ik altijd zo vriendelijk tegen iedereen deed. Uit zijn mond klonk dat als een macho compliment. En iedere keer als ik daar de deur uitwaggelde met een loszittend shagje in de mondhoek, net voldoende in control om mijn decorum op te houden, en verwelkomd werd door een voorzichtig zonnetje, dan wist ik dat die luttele roofbouwuurtjes misschien tien jaar van mijn gezondheid hadden weggespoeld, maar dat ze me ooit nog eens een mooie herinnering zouden opleveren. Al was het maar doordat Rany’s tent de enige kroeg is geweest waarin ik nooit een laatste ronde heb meegemaakt.
Rany droomde altijd van een stukje land in Suriname. Die illusie is een droom gebleven. Wel zijn de stamgasten nog met de pet rondgegaan voor een andere wens van hem: een Mercedes CLK cabriolet. Daar rijdt hij nu in rond aan gene zijde. Met triomfantelijke bulder.
De opvolger, Le Carafon Next Generation, rekent vast op de oude klandizie. Mij zullen ze er niet treffen. Niet alleen omdat de stamvader niet meer is, ook omdat ik nu opsta op een uur dat ik vroeger uitging. Naarstig op zoek naar Het Begin der Illusies.
Het Einde der Illusies
- Categorie: Blog
Van de levensfilm
Sommige mensen die ternauwernood aan de dood ontsnapt zijn, beweren dat ze de hoogtepunten van hun leven aan zich voorbij hebben zien flitsen. Een afscheidsgeschenk Gods? Sinds ik van het fenomeen kennis heb genomen loop ik erover te piekeren, want zo’n resumé van je bestaan roept de nodige vragen op.
Om te beginnen: wie bepaalt de keuze van de levensfragmenten? Mag je dat zelf, of liever gezegd je eigen onderbewustzijn, dat doen? Of haalt God razendsnel jouw greatest hits van de plank voor zo’n prematuur IM? Als God het voor ’t zeggen heeft is het maar de vraag of we naar die momenten moeten uitkijken, want Hij kiest geheid voor de beproevingen; de mislukkingen, de afwijzingen, de ontgoochelingen. Die hebben immers een mensch van je gemaakt.
Als we zelf mogen beslissen kiezen we natuurlijk voor onze dierbare herinneringen. Ik weet er wel een paar. Veilig op de bruinverbrande schouders van mijn vader in de branding van de Méditerranée. Die eerste echte vrijpartij in dat met zonlicht overgoten flatje. Mijn ex die zo hard om mijn rare grap moest lachen dat ze in haar broek pieste. Samen met de stiefkinderen gekke bekken trekken voor de webcam. En iedere ‘like’ die ik voor mijn schrijfsels heb gekregen en mijn zelfvertrouwen heeft gespekt. Voor een ander misschien restmateriaal van een commercial voor levensverzekeringen, voor mij onzichtbare mijlpalen die zich in me verankerd hebben.
Maar ik zit met meer vragen over het levensfilmpje. Zijn de flitsen net zo onbetrouwbaar als je geheugen dat is? Duurt de film langer als je eenmotorige vliegtuigje op tienduizend voet pech krijgt dan wanneer je plots door een tram geplet wordt? Kun je de kwaliteit van de beelden beïnvloeden door zo bijzonder mogelijk te leven? Worden zelfmoordenaars de flitsen onthouden omdat ze de kogel zelf afvuren? Krijgen blinden uitsluitend luisterfragmenten voorgeschoteld? (En hoe zit het dan met doofstomme blinden?) Zal een gesneuveld kindsoldaatje uitsluitend gruwelijke passages zien? Moet een geaborteerde foetus het doen met wat dia’s van de baarmoeder? Van die dingen.
Gelukkig zit ik er niet altijd over te piekeren. Want of er nu levensflitsen komen of niet, diep in mijn hart weet ik dat Het Einde een overweldigend gevoel van troost zal bieden. Dat is het enige waar wij stervelingen ‘recht’ op hebben, als we het ongevraagde cadeau dat Het Leven heet uit onze vingers laten flikkeren, als ware het een vettige lavalamp: de illusie dat onze fanfare in het aardse dal ergens goed voor geweest is. Om wat voor onuitspreekbare reden dan ook. Daar zijn geen greatest hits voor nodig – die bewaren we wel voor Facebook.
- Categorie: Blog
En de tegenligger
Na echtscheiding en verhuizing staat ie op de derde plaats in de TOP 10 van dodelijke stressveroorzakers (CBS 1976): vakantie. Niet verwonderlijk dus dat die drie weken het slechtste in de mens naar boven halen. Althans, dat doen ze bij mij. Stikchagrijnig word ik ervan, dat gelanterfant in een land waar ze geen fatsoenlijk Nederlands spreken en je niet met guldens kan betalen. En dan dat godvergeten GENIETEN! Alsof het leven daarvoor bedoeld is!
Voor mijn ex-vriendinnen is vakantie vooral stressmaker nummer drie geworden dankzij mijn persoon. Zoals die arme P. Zij was mijn eerste echte relatie, had geen idee wat voor vlees ze in de kuip had toen we samen landjes gingen hoppen door Europa. In haar Eendje, begin jaren ’80. Oftewel B-weggetjes afwaggelen, poedelen in authentieke beekjes en kamperen waar dat ‘t minst mag.
Heel romantisch allemaal, maar na een week in een lekkend tentje word je toch behoorlijk met elkaars verbeterpuntjes geconfronteerd. Zo bleek P. erg gesloten. En ik erg extravert. Maar vooral ongenietbaar. Kicks zocht ik! Euforie! Meeslepend avontuur! Als P. zich aan mij ergerde, hield ze zich wijselijk in. Chagrijnige mannen zijn net mokkende kinderen, die moet je even laten.
Om wat stoom af te blazen mocht ik in Frankrijk achter het stuur kruipen. Ha! Ik zou haar eens laten zien hoe je met twee paardjes onder de kap heuvel-op vrachtwagens inhaalt! Sur le chemin! Nou lijkt het met zo’n opgerold canvas dak en luchtgekoeld motortje al snel alsof je door de geluidsbarrière knalt, maar ik bewees me een voorbeeldig coureur. Tot ik ons op een tweebaansweg naast een poids lourd gemanoeuvreerd had. Zo een die eindeloos lang blijkt. We kwamen er maar niet voorbij, hoeveel peentjes de paardjes en ik ook zweetten. Een monstertruck was het! Daarbij leek ie snelheid te maken om die rotHollanders eens een poepie te laten ruiken. En toen. Toen kwam die bocht. Met die tegenligger. Die de heuvel áf raasde. Mijn hart sloeg over, ik trapte het gaspedaal door de roestbodem heen, om daarna keihard op de rem stappen, waardoor het Eendje wild zwabberend en met gillende bandjes net op tijd achter de monstertruck terecht kwam.
Trillend zette ik de auto aan de kant. Zuchtte diep. Staarde naar mijn versleten gympen. Woedend was ik op mezelf. PUBER! schreeuwde het door mijn kop. MANNETJE! KAFFER! KLOOTZAK! En dat allemaal zonder kreukelzone, zonder gordels en zonder dak. Ook van P. verwachte ik de volle lading; ik had immers met haar leven gespeeld. Maar niets van dat al. Ze gaf me een zoen op mijn rechterwang. Zo teder, zo troostend, zo koesterend, dat de tranen me in de ogen schoten. Damn. Dat was wat ik al die tijd nodig had gehad. Ik hóefde van haar helemaal niet te genieten.
Die laatste twee weken van de vakantie heb ik genoten. Van het onverstaanbare Oostenrijks, het Italiaanse Monopolygeld en de Vlaamse zakkenrollers. En vooral van P. en de rust die ze uitstraalde. Maar met mij op vakantie is ze sindsdien niet meer gegaan.