Blog
- Categorie: Blog
En het grote zwijgen
Natuurlijk was Fatal Attraction die avond op tv. Een film over een vent die vreemdgaat. We lagen er samen naar te kijken, bij haar in bed. ‘Verschrikkelijk!’ riep ze verontwaardigd uit. ‘Hoe kan iemand zoiets doen! Je lief belazeren! Wat een rat!’ Een overontwikkeld ethisch bewustzijn, dat had mijn vriendin. Tenminste, ze wist altijd precies wat goed en vooral wat fout was. En die avond daarvoor was ik vreselijk fout geweest.
Ik had het met mijn ex gedaan. Zonder het op te biechten. Daar voelde ik me ontzettend schuldig over, maar echt spijt had ik niet. De seks was immers lekker geweest. Vertrouwd én spannend, want verboden. En eigenlijk had ik er ook wel recht op, een beetje aanrotzooien na mijn seksloze puberteit. Slettenbak Rein! Dus waarom nu peentjes zweten?
Als een plank lag ik naast haar. Vroeg me koortsachtig af of ze iets vreemds aan me gemerkt had, iets geroken misschien, of dat ze spontaan telepathisch was geworden. Maar ze had het veel te druk met foeteren op Michael Douglas. Ondertussen verstijfde mijn lichaam steeds verder, behalve daar waar ze dat graag gezien had na mijn inmiddels weken durende ‘koppijn’. Waarom toch die huiver voor ontmaskering? Bang voor een lel? Misschien ook een overontwikkeld ethisch bewustzijn? Of was ik een compulsief biechter, zo’n neuroot die bij de douane spontaan zijn anus aanbiedt voor rectaal onderzoek? Een ziek man, dat was ik zeker.
Maar hoe deden normale mannen dat dan, dat zwijgen en liegen als ze vreemd waren gegaan? Zouden die meer afstand bewaren? Hun lief zien als een wezen van Venus waar je nooit echt contact mee kunt krijgen maar wel lekker mee kunt seksen? Nee, dan ik. Van iedere nieuwe vriendin had ik mijn beste vriend gemaakt. Geen wonder dat ik al na een paar maanden geen zin meer had om het te doen. Kameraadschap en geilheid, het bijt elkaar.
Opgebiecht heb ik het niet die avond. Ook niet de volgende dag. Zelfs niet toen het uit was. Pas jaren later volgde een confessie, op een feestje. Vier keer was ze vreemdgegaan, vertrouwde ze me toe. Met vier verschillende mannen. Niet voor de seks natuurlijk, maar om los te komen van mij. Ze trok mijn grillen niet. Wilde meer afstand. Ik knikte begripvol, nam een teug van mijn pijpje en zweeg glimlachend. Die hele avond heb ik mijn gezicht in de plooi weten te houden. En me voorgenomen om met een kilo cokebolletjes in de endeldarm mijn pokerface te testen bij de douane van Schiphol. Echte mannen kunnen hun bek houden.
- Categorie: Blog
Met een opgevoerde stadshorzel
Ons plan was even roekeloos als ambitieus: met z’n drieën op twee brommers in drie weken naar de Pyreneeën. Heen en terug. Woehaa! Zelfs mijn maten, toch iets ouder want goed in zittenblijven, hadden nooit zo’n trip aangedurfd. Gelukkig was de oudste gezegend met een even onbevreesde als technische persoonlijkheid. Hij stelde voor om onze stadshorzels, een Yamaha en een Zündapp, ongenadig op te voeren en uit te rusten met speciale nummerborden waardoor we, eenmaal in België en Frankrijk, de B-wegen aldaar onveilig konden maken. Dat hebben we geweten.
Hoe aerodynamisch verantwoord we ook op onze tankjes lagen, bij iedere heuvel van meer dan 10% werden we ingehaald en afgesneden door luid toeterende Eenden en Snoeken die de wijsvinger op het voorhoofd drukten. Ook de elementen stelden ons op proef. Omdat het 20¾ dagen van de 21 dagen plensde en onze regenkleding waterabsorberend bleek, moesten we van vuilniszakken duikerspakken improviseren en onder druipende bomen tegen bliksem schuilen. Eenmaal in Zuid-Frankrijk waren we zo verkleumd dat we in een jeugdherberg onderdoken, waar we urenlang de slappe lach kregen van een schilderijtje van een ondergesneeuwd boerenlandschap. Zô’n vakantie.
Maar zelfs campings vielen buiten ons budget. Hadden jonge goden als wij niet nodig. Wildkamperen! Overal plempten we ons tentje neer. Soms strandden we in het pikkedonker in the middle of nowhere (vooral als ik kaart had gelezen) om bij het krieken vergejaagd te worden door een luid scheldende hooivork (‘Merrrde! Des campeurrrs!’). Steevast arriveerden we te laat voor de bank of supermarché, zodat we de zondagen moesten overleven op een slapgeregend kontje stokbrood of ons gedrieën moesten bedrinken met één pijpje bier. Survival, lang voordat dat een bedrijfsuitje werd.
Maar uiteindelijk bereikten we dan toch dat Baskenland. En wat was het er ruig! En mooi! En groen! En wat moesten we er in godsnaam doen, daar in de Pyreneeën! We gingen maar wat in het gras liggen, naar de wolken kijken, naar roofvogels die ongetwijfeld adelaars waren. We bakten verdacht ruikende eieren en dronken uit heldere beekjes waardoor we aan de dunne raakten. We lieten verbrande koppelingen afkoelen, vervingen geblakerde bougies, verankerden rammelende knalpijpen. Het enige wat ontbrak waren Baskische schonen die we achterop onze horzels tot ongekende hoogtepunten zouden rijden. Maar na één snipperdag wachtte de terugreis alweer op ons. Bovendien, na anderhalve week tien uur per dag losgetrild te zijn op een zadeltje zo smal als een trapleuning vielen we als vanzelf in coma, om slechts even wakker te schrikken van een grizzly die aan de scheef opgezette buitentent snuffelde.
Niets is er gebeurd, deze drie spannendste weken van mijn leven. Rijden deden we. Rijden, rijden en nog eens rijden, op onze knetterende mannelijkheden. We doken heuvelkommen in als de Rode Baron, ruftten berghellingen op als Evil Knievel, genoten van de spaarzame zon op onze (stiekem) helmloze koppen, onze lichamen tot op het bot vervuild maar badend in eeuwige jeugd. Zonder vangnet hebben we ons in het avontuur gestort. Uiteraard heb ik deze jongensdroom nooit meer kunnen evenaren, een dikke Harley en gevulde portemonnee ten spijt. Soms geeft het leven je even precies wat je nodig hebt wanneer je dat nodig hebt.
- Categorie: Blog
Says no cheese
Met maat Hans en nog twee Rotterdamse vrienden naar het Fotomuseum op de Kop van Zuid geweest. Genoten van de expositie ‘175 jaar fotografie in Rotterdam’. Wat me opviel was dat men op foto’s van eind 19e / begin 20e eeuw zelden lacht. Een verfrissend contrast met de manische positiviteit van onze eeuw, al vermoed ik dat die grimmige blikken vooral te danken zijn aan de ellenlange sluitertijden, een chronisch vitaminetekort en een flinke portie syfilis. Hoe dan ook, het inspireerde Hans tot dit staatsieportret.
Helaas moest ik de indrukwekkende beeldenreeks vooral rennend tot me nemen wegens een gemene voedselvergiftiging, waarvan ik de gevolgen op het toilet heb vastgelegd met een lachvrije selfie die nu ingelijst op eigen toilet prijkt.
- Categorie: Blog
Met de monsters
Vijf jaar na ons afscheid eindelijk weer eens uit eten met S. en de monsters. Voelde me een ex-bajesklant die ondergedompeld werd in stomende jacuzzi. Gelukkig heb ik er de porem voor.