Blog
- Categorie: Blog

Ik ben opgegroeid in een aquarium. Volgens mijn moeder werd een kind buiten doodgereden of meegelokt. Meestal zat ik voor het raam te gluren naar mijn vaders patiënten die passeerden op de singel. Vies en vilein volk volgens mijn moeder. Maar als ze boodschappen moest doen, om de hoek op de Nieuwe Binnenweg, werd ik in zo’n lederen kleutertuigje gehesen en meegesleept naar dat volk.
Begin jaren ’60 zat de Binnenweg vol keurige middenstanders. Winkels met schemerlampen, langspeelplaten, vulpennen, encyclopedieën, exotische postzegels en transistorradio’s. Er was een Chinees met kroepoek, een automatiek met croquetten. Ook een jonge Albert Heijn met boodschappenkarretjes waar je als kind in gepropt werd, beentjes bungelend tegen het koude traliewerk. Buiten denderde tram 4 onverstoorbaar tussen de winkels door.
Deze indrukken waren magisch voor mij. Vooral in de winter, als de etalages baadden in licht als schatkisten in een piratenfilm. Volgens mijn moeder zat de buitenwereld echter vol gevaar. Immers, de patiënten liepen er los rond! Op iedere hoek stond wel een kinderlokker te posten.
Naarmate ik ouder werd begon ik dat gevaar zelf ook te zien. De slager die met carnivorische grijns vroeg of ik een plakje worst bliefde, terwijl er achter hem dierenlijken aan haken waren opgehangen. De speelgoedverkoper die geen enkele elektrische trein had, maar wel planken vol starende poppen die spontaan gingen praten. De Binnenweg was onze Twilight Zone.
Het engst vond ik de drogisterij met zijn aroma van mottenballen, rioolontstopper en eau de cologne. Tegen de etalageruit was met een zuignap een ruggenkrabbertje opgehangen. Het had de vorm van een minuscuul handje bevestigd op een plastic steel. Wat ontbrak was zo’n verschrompeld hoofd, trofee van een koppensneller. Eén gulden kostte het krabbertje. Het heeft daar wel 10 jaar gehangen, tot het fl.1,25 kostte. Als ik er langs liep kreeg ik acuut jeuk.
Mijn moeder ging met mij altijd in oostelijke richting de Binnenweg op, alsof het westen nóg meer gevaren herbergde. Wat inderdaad het geval was, zo zou ik ondervinden toen ik oud genoeg was om alleen op pad te gaan. Naar een aquariumwinkel.
Daar kon ik heerlijk wegdromen voor de onderwaterwereldjes. Terwijl ik de vissen bestudeerde die op hun beurt mij bestudeerden, werd ik aangesproken door een oude man in regenjas. Of ik van guppies hield. Ik was op mijn hoede, zeker toen hij over zijn visglas begon. Geen aquariumliefhebber die zijn trots zo noemt! Ik stelde hem strikvragen. Bingo. Hij wist er niets vanaf. Toen hij me vroeg of ik mee wilde om zijn guppies te bekijken, ben ik de winkel uitgestormd en de Binnenweg op gerend, richting singel, om pas in te houden bij onze voordeur. Thuis ging ik voor het raam zitten uithijgen, glurend naar de bovenwaterwereld. Tot mijn moeder de gordijnen sloot. Lang voordat het donker werd, zoals gewoonlijk.
Een halve eeuw later is de Binnenweg onherkenbaar veranderd. De keurige horror heeft plaats gemaakt voor hairstylisten die geld witwassen. Zelfs voor patiënten is geen plek. Als ik er doorheen slenter in mijn regenjas, het hoofd vol herinneringen, de blik gericht op tegels en andere details op kinderhoogte die de tand des tijds hebben doorstaan, mijd ik straathoeken. Huiverig versleten te worden voor zo’n oude man die jongetjes in zijn visglas wil stoppen.
- Categorie: Blog

Schrijven is het slechtst betaalde beroep ter wereld. Onbekende columnisten verdienen het beroerdst. Zeker als die authentiek proberen te zijn. Toen ik nog columns schreef moest ik daarnaast post sorteren om rond te komen. Iedere avond zat ik op een plan te broeden om de vicieuze cirkel te doorbreken. Tot ik opgebrand was als freelancer.
Na de burn out verruilde ik mijn hart voor gezond verstand. Ik ging solliciteren als broodschrijver. Met effect. Ik kreeg een vast inkomen, vakantiegeld, vrije dagen en collega’s. Succes is een keuze! Maar een baas boven je, dat moet je liggen. Iedere avond zat ik op een plan te broeden om de vicieuze cirkel te doorbreken. Tot ik opgebrand was als loonsloof.
Ik besloot het roer om te gooien. Ander vak leren. Websites bouwen! Moest lukken, met mijn gevoel voor techniek. Daarbij, ik had al enige ervaring opgedaan met een houtje-touwtje site voor mijn schrijfsels. Zag er strak uit! Nu nog een peperdure cursus volgen om pro te worden.
Ons klasje had iets van 15 man. Naast me zat een vijftiger met bodywarmer en neushaar. Ik liet hem mijn website zien. Hij was onder de indruk. ‘Wat doe je hier!’ vroeg hij me bijna verwijtend. Hijzelf bleek ambtenaar, maar niet zomaar een. Hij had de term ‘regiotaxi’ bedacht, zo vertrouwde hij me toe. Nooit credits voor gekregen. Miskend, dat voelde hij zich.
Zo passief als ik op school was, zo gemotiveerd zat ik nu in de banken van de cursus. Ik stelde scherpe is-het niet-zo-dat vragen, maakte grappige opmerkingen. Een gangmaker! Niet iedereen kon dat waarderen. De regiotaximan vroeg of ik wat kon dimmen. Jaloerse zak.
We kregen ieder de opdracht om in de klas een website te bouwen. Het beste ontwerp zou beloond worden met een gratis vervolgcursus. Ter inspiratie kregen we vijf winnende websites van ex-cursisten te zien. Dat was even slikken. De ene oogde nog potsierlijker dan de andere, topzwaar van de darlings. Kill them! had ik altijd geleerd.
Uit stil protest bakte ik een huiswerksite met slapende Rein. Een man cave! Of een kajuit? Zag er authentiek uit. De cursusleider kon het niet waarderen. Hij koos voor de site van de ambtenaar, vol darlings. Miskend, dat voelde ik me. Én bekocht. Exit sitebouwer Rein.
Na de cursus besloot ik het roer weer eens om te gooien. Auteur worden! Moest lukken met mijn gevoel voor drama. Aan de slag. Járenlang, want mijn oeuvre moest authentiek worden. Maar mijn helden bleken antihelden. Die leveren geen bestsellers op. Opbranden als schrijver deed ik niet, maar ik broedde nog steeds op een plan om de vicieuze cirkel te doorbreken.
In die hang naar authenticiteit moet een verdienmodel zitten, bedacht ik me. Waarom niet zelf een cursus geven? ‘Succesvrij schrijven’: voor zakenlieden die heimelijk gruwen van het Grote Geld, die dromen van een bestaan als berooid auteur. Dan wel een online cursus, want ik had geen zin in gangmakers. Eigenlijk ook niet in CEO’s. Zelfs niet in Groot Geld. Tja.
Inmiddels voel ik geen drang meer het roer om te gooien. De reis is belangrijker gebleken dan de bestemming. Als succes een keuze is, dan is die niet de mijne. Ik hecht nu juist aan mijn worstelingen omdat die blogs opleveren. En zal de vicieuze cirkel koesteren als kroon op mijn miskenning, om hem te dragen met majestueuze waardigheid. Ooit, als regiotaxichauffeur.
- Categorie: Blog

De mooiste jaren van mijn leven heb ik doorgebracht op een kerkhof. Op het Geertekerkhof om precies te zijn, in het smalste huis van de stad om nog preciezer te zijn. Een antiek pand in hartje Utrecht, tegenover een pleintje met een kerk.
Mijn huisbaas was een éminence grise met zwarte wenkbrauwen. Deze jurist presenteerde zich graag in driedelig krijt, maar tijdens ons kennismakingsgesprek zat ie schaamteloos te vissen naar mijn persoonlijk leven. Wat mijn vader voor de kost deed, of ik een relatie had, hoeveel ik op mijn bankrekening had staan… Alsof hij materiaal verzamelde om me ooit te kunnen chanteren. Ik heb hem naar de mond gepraat omdat ik de kamer graag wilde.
Wat op zich een merkwaardige wens was. In Rotterdam had ik een complete etage tot mijn beschikking gehad. Maar daar zat hem de kneep. Ik was de weidsheid van de havenstad ontvlucht. En aangezien ik al jaren in Utrecht studeerde, besloot ik daar op mijn 27ste alsnog de student uit te hangen.
Mijn nieuwe thuis zat er vol mee. Dat heb je al snel met een pand dat slechts 2 meter 40 breed is. Als je de buitendeur opende stond je gelijk in de keuken met huisbarretje. Een ideale stek voor een barkrukintellectueel als ik. Mijn huisgenoten waren járen jonger, dus ik kon er moeiteloos stoer doen met mijn Rotterdams. De gezelligheid was als een warm bad.
Wat me niet lekker zat was de huurprijs: 500 gulden voor mijn 10m². Volgens een rekenmodel van de Huurcommissie moest die iets van 350 bedragen. Dus ik – als een stakingsleider – mijn huisgenoten mobiliseren. We moesten de huisbaas aanschrijven! Confronteren met de regels! Lagere huur eisen! Mocht hij niet akkoord gaan, dan zouden we de huurprijs zelf beperken tot 350 gulden! Mijn huisgenoten knikten schaapachtig.
Ik in de pen geklommen. Zoals verwacht weigerde de huisbaas de huur te verlagen. Een kamer in zo’n monumentaal pand op zo’n pittoreske locatie, dat was de huur dubbel en dwars waard! Ik weer in de pen geklommen. Groepsadvocaat ingehuurd voor advies. Die gaf me een compliment voor mijn strakke epistels. De barkrukintellectueel had zich ontpopt als openbaar aanklager! Met effect. De huisbaas kreeg het benauwd. Wilde met ons praten. Op neutraal terrein: bij de koster in de kerk op het pleintje.
Daar zaten we. Een man van God, een éminence grise, een vakbondsleider en een handjevol schapen. De huisbaas bleek een beroerd debater. Hij begon weer te jammeren over de monumentale waarde en de pittoreske ligging. Ik pareerde zijn geweeklaag met harde argumenten. Hij kon er geen speld tussen krijgen. Toen begon ie vuil te spelen. Hij zei dat ik te oud was voor een studentenhuis. Dat ik er niet thuishoorde. Dat ik allang een baan en eigen huis had moeten hebben. Hij zat te stoken als een consigliere. Ik kon er geen speld tussen krijgen. Even leek het of de koster voor me zat te bidden, maar die bleek in slaap gesukkeld.
We hebben gewonnen. De huisbaas moest de huurprijs te verlagen. Lang heb ik er niet van geprofiteerd, want kreeg een eigen flatje aangeboden. Maar ook de huisbaas had gewonnen. Want er is iets in mij gestorven, toen bij de koster. De barkrukintellectueel. De eeuwige student. Het gezelligheidsdier. Nog steeds, als ik een kerk bezoek om de weidsheid van het bestaan te bezweren, verlang ik terug naar Utrechts smalste kerkhof. Voor een warm bad.
- Categorie: Blog

Vroeger was een disc jockey een lul die Top 40-singeltjes draaide. De deejay van ons schoolfeestje was een lul bij uitstek. In het dagelijks leven leraar economie met hoornen bril en vloekende das, had hij zich voor deze gelegenheid een blouse met sleutelbeenbrede kraag aangemeten, wat hem meer tot fashion victim maakte dan tot discobeest. Zijn pick-up, platenkoffertje en discolampen stonden opgesteld in het gymlokaal. We konden los gaan.
Officieel was het feestje een A-avond, voor leerlingen van de eerste twee klassen. Zelf was ik reeds een B-leerling. Ik hoopte dat deze status mij overwicht zou geven. Die had ik hard nodig, want ik was verliefd op X., die twee klassen lager zat dan ik, maar er twee klassen rijper uitzag. Met borsten en make-up en zo. Een stuk!
Ik had haar nog niet gespot op de dansvloer. Die meed ik toch al omdat ik niets had met discomuziek. Ik hield van rock ’n roll maar die werd – midden jaren ’70 – niet gedraaid. Wel had ik me in een modieuze corduroy outfit gehesen. Ik voelde me er niet echt senang in, maar kreeg er complimentjes voor van klasgenootjes. En hij paste bij de disco.
Toen ik op de gang een glas cola scoorde bij het geïmproviseerde barretje, klonk er plots een meidenstem achter me. ‘Hé Rein!’ Ik draaide me om. X. Met borsten. En make-up. ‘Jij bent verliefd op mij hè!’ zei ze grijzend. Blijkbaar was ze ingefluisterd door mijn klasgenootjes. Ik was te verbouwereerd om antwoord te geven. Terwijl ik door de tegels van de gang zakte nam zij een slok water uit het fonteintje, om zich vervolgens in het feestgedruis te storten en met Grote Jongens te dansen. Op de achtergrond draaide de disc jockey zich in het zweet.
Een uur lang heb ik naar de deinende meute gestaard, mijn tranen verbijtend. Tot er iets in mij knapte. Ik stapte de vloer op, vroeg de eerste beste deerne ten dans en liet haar zien hoe je op KC and The Sunshine Band swingt. Mr. Cool! Ze was diep onder de indruk, zeker toen ik met haar ging slijpen op 10cc’s I’m Not in Love, mijn handen all over haar rug, alsof ik nooit anders had gedaan. Mr. Corduroy! Eén oog op X. om te zien of zij al jaloers werd, de andere op klasgenootjes of die zich al stonden te vergapen. Maar ik voelde niets. De leraar economie had nu grote vlekken rond zijn oksels.
Onze verkering duurde een paar weken. We zijn een keer naar mijn huis gegaan, en een keer naar haar huis. Ik wist niet wat ik met haar aan moest. Niet omdat ik nooit eerder verkering had gehad, maar omdat ik niet ‘op’ haar was. Ik was ‘op’ X., die een vriendin van haar bleek. Terwijl mijn verovering verleidelijk lag te wezen op haar bed, speelde ik heel even met de gedachte om via haar tot X. te komen. Want voor een lul bij uitstek liggen alle opties open.
Dat heb ik niet gedaan. Maar die lul zou ik nog wel even blijven. Aangezien me de moed ontbrak om het fatsoenlijk uit te maken, besloot ik haar te negeren. Op het schoolplein zag ik haar niet staan. Mijn klasgenootjes, die visten of we het nou gedaan hadden, begrepen er niets van. Mijn Koude Oorlog had effect. Op een schoolfeestje trof ik haar op schoot bij een Grote Jongen. Ze begon met de gozer te zoenen, één oog op mij om te zien of ik al jaloers werd.
Die outfit heb ik nooit meer aangetrokken. Meegegeven aan de Zak van Max, om de tijgervacht af te werpen. Maar zo’n lul bij uitstek, die zit vooral ín je. En laat je niet meer los. Straks ga ik nog singeltjes draaien op zo’n 70’s avond met cola en deernen. DJ Corduroy!
- Categorie: Blog

Het voelde niet goed. Ik lag in mijn onderbroek op de tafel, armen verkrampt langs de zijden, alsof ik verlamd was. Omringd door wezens die een ventiel in mijn linkeroog wilden aanbrengen. Dat was nodig om het laatste restje zicht te redden. De operatie zou verricht worden onder plaatselijke verdoving. Leek me prima. Tot er een klem op het oog gezet werd en een scalpel mijn netvlies naderde. Alsof ik in de tang genomen werd door aliens!
UFO’s. Van jongs af aan heb ik ze zien vliegen. Dat komt doordat ik te veel films heb gezien. Maar ook omdat ik een open mind heb met een onderzoekende geest. Of is het omdat er een believer in mij schuilgaat? Wat mij het meest fascineert aan UFO’s is de ontkenning ervan.
Nieuwszenders en instituten ridiculiseren of negeren meldingen van vliegende schotels. Begrijpelijk. Ze zijn als de dood hun goede naam te grabbel te gooien. Maar uitlachen of wegkijken wordt lastiger nu meldingen van piloten, astronauten en radartechnici worden gedeeld op internet. Zelfs het Pentagon kan er niet omheen. Dat heeft onlangs, na 75 jaar van ontkenning, het bestaan van UFO’s erkend. Ook het Pentagon ziet ze vliegen.
Natuurlijk moet je wel de bullshit detector even aanzetten. Zeker bij ‘alien abduction’. Lieden die beweren opgestraald te zijn naar een UFO, waar ze in verlamde staat op een operatietafel onderzocht worden door kleine grijze wezens met grote zwarte ogen. Het gros van de ontvoerden komt over als praatgrage fantast, ingefluisterd door hypnotherapeuten. Zeker als ze beginnen over ruimtereizen naar verre planeten. Uitverkoren, dat wanen ze zich.
Maar anderen zijn vrij van hysterie. Nuchtere burgers, onmiskenbaar getraumatiseerd, die hun verhaal doen zonder hypnose. Hun getuigenissen zijn huiveringwekkend want gedetailleerd. Ze lezen als een labprotocol opgetekend door een proefdier. Verhalen die serieuze aandacht verdienen. Toch worden ze afgedaan als wanen, aangewakkerd door popcultuur. Wappies!
Volgens mij komt die ontkenning van het UFO-fenomeen niet voort uit een gezonde scepsis maar uit een kinderlijke arrogantie. De mens kan zich simpelweg niet voorstellen dat er een superieure intelligentie bestaat. Wezens die verschijnen en verdwijnen? Die met ons sollen zoals wij dat doen met apen? Apekool! Zolang ze ons dagelijks leven niet verstoren, halen we de schouders op. Rest de vraag of het Pentagon dat over nog eens 75 jaar zal doen.
Tot die tijd steek ik liever de draak met mijzelf. Alhoewel. Op de operatietafel was het lachen mij vergaan. Toen de chirurge de scalpel ter hand nam wilde ik mij afweren. Alien alert! Lichamelijke integriteit! Ze vroeg of ik de operatie wilde afgelasten. Blijkbaar sprak mijn nonverbale communicatie boekdelen. Ik knikte beschaamd. De chirurge was klein noch grijs.
Sinds dit debacle heb ik mij afgevraagd waarom ik zo fel reageer op invasieve medische ingrepen. Liefst wijt ik het aan alien abduction, maar dat komt doordat ik een praatgrage fantast ben die te veel films heeft gezien. I want to believe! Volgens de oogarts kan de blindheid een vertraagd gevolg zijn van een fysiek trauma. Een van moeders klappen? Altijd dezelfde! Wat niet wil zeggen dat ik niet uitverkoren ben. En niet alsnog opgestraald zal worden. Om het defecte oog te laten vervangen door een groot, zwart, superieur exemplaar.