Blog
- Categorie: Blog
En de vulpen
Het is mijn grootste angst sinds ik mijn VWO-diploma op zak heb: uitgenodigd worden voor een schoolreünie. Een zaal vol ambitieuze klasgenoten die carrière gemaakt hebben, gruwel! Niet dat ik jaloers zou zijn, maar zou me zo misplaatst voelen - ben iemand die zich altijd één stap van de kartonnen doos in Hoog Catharijne waant.
Gelukkig kan het altijd erger. Zo had ik in atheneum vijf een klasgenoot die maar niet wilde deugen. Onmiskenbaar een slimme gozer, deze S., haalde moeiteloos hoge cijfers, maar lachte de leraren in hun gezicht uit en kon ontzettend driftig worden. Soms schreeuwde hij het uit, alsof ie recht had op goed onderwijs! Uiteindelijk werd ie van school getrapt omdat ie een vulpen naar de eenogige conciërge had gegooid, die vlak naast diens schedel in het schoolbord bleef steken om daar een volle minuut na te trillen. Met S., zoveel was duidelijk, zou het nog eens slecht aflopen.
En zo geschiedde. Toen ik een paar jaar later over de Nieuwe Binnenweg richting kroeg slenterde werd ik aangeklampt door een junkie. Nog voordat ie zijn zwamverhaal kon afsteken, stopte ik een gulden in zijn rouwrandhand en vervolgde mijn weg naar het lustoord. ‘Bedankt, Rein!’ hoorde ik hem achter me zeggen. Ik draaide me om, en verdomd (u voelde ‘em al aankomen), het was S.! Onherkenbaar door vette haren en vervuilde kleren. Een zwerver. Mijn voorland! dacht ik onmiddellijk.
Maar zelfs dat niet. Want voor drugsverslaving heb je toch een soort doorzettingsvermogen nodig, voor dakloosheid een zekere roekeloosheid. S. had de stap naar de kartonnen doos durven maken die voor mij altijd te groot was geweest. De kracht om overtuigend te mislukken, radicale levenslust, die moet in je zitten. Dat bleek toen ik S. een tweede keer trof. Op televisie.
Hij zat in zo’n programma over een schoolreünie, een soort Klasgenoten maar dan zonder BN’er. En nee, ik zat er zelf niet in. De opnames waren gemaakt in het lyceum waar S. zijn diploma gehaald had, met negens uiteraard. Om het programma de nodige jeu te geven was gekozen voor een klas met een spraakmakende Onbekende Nederlander: een wapenhandelaarster. Lekker politiek incorrect! Toch was het niet de sexy gun slinger die de kijkcijfers stal. Het was zwerver S. die, aanvankelijk opgenomen met argusogen, zijn bourgeois klasgenootjes wist te veroveren met verhalen over de straat. Een potentiële BN’er?
Graag denk ik dat S. zijn street wise charisma te danken heeft aan die gulden van mij. En aan mijn vertrouwen in zijn mislukking, lang nadat ik eigen kartonnen droom had opgegeven. Maar ik ben bang dat ie gewoon meer kloten heeft. Dat ie straks doorbreekt met een portie vreselijk authentieke schreeuwpoëzie (‘Verslaafd aan de Straat’) die gelijk bekroond wordt (Heleen van Royenbokaal). Om dan, ten overstaan van atheneum 5, gerehabiliteerd te worden in Klasgenoten, luidkeels citerend uit eigen bundel, met helemaal op de achterste bank, in het donker, wapenverzamelaar Rein die in een kartonnen doos naar een vers geslepen vulpen graait.
- Categorie: Blog
En de onder-onder-onderbuurman
Mijn onder-onder-onderbuurman is van het type dat de doodstraf graag ingevoerd ziet worden - mits ie ‘em zelf mag uitvoeren. Iemand met een diepgeworteld rechtvaardigheidsgevoel zogezegd. Ik kon het gelijk met hem vinden toen ik tien jaar geleden in de flat kwam wonen. Niet dat we er eenzelfde levensbeschouwing op nahielden, maar hij was allerhartelijkst in de omgang. Een warm bad in het overigens zo kille getto.
Als ex-Sterrenwijker was ie bovendien behoorlijk zelfredzaam, zo bleek tijdens de grand tour in zijn werkhok. Tussen de uit-vrachtwagens-gevallen-flatscreens toverde hij een Tel Sell slagersmes te voorschijn. ‘Om inbrekerhandjes mee af te hakken,’ zo verzekerde hij me met een knipoog die het ergst deed vrezen voor de sukkels die zijn Temple of Doom zouden betreden. Chop chop als de nieuwe buurtpreventie.
Dat zijn assertiviteit geen grootspraak was bewees hij tijdens zijn vete met de Snor, een overbuurman uit de flat achter ons. Deze ex-gerechtsdeurwaarder, een beul van een vent met Stalinistische gezichtsbeharing, was ontslagen wegens alcoholmisbruik, cokeverslaving en gemankeerde agressieregulatie. Een klotsend vat nitroglycerine. En omdat mijn onderbuurman zich beklaagd had over diens blaffende honden, had de Snor een ware urban war ontketend.
Aanvankelijk werd die vooral verbaal gevoerd. In de zomermaanden kon de hele buurt meegenieten als de kemphanen elkaar vanaf hun balkons uit volle borst verwensingen toeschreeuwden. ‘KRIJG DE GRAFKANKÉÉÉÉÉR!’ weergalmde het dan over het binnenplaatsje terwijl de kindjes beneden onverstoorbaar touwtjesprongen. Soms verstonden ze elkaar niet en vroegen ze om de laatste verwensing even te herhalen: ‘WÁT ZEG JE!? MOET ÍK DOOD?! NEE JIJ MOET DÓÓÓÓÓHÓÓÓÓÓHÓÓÓÓÓD!!”
Al spoedig ging de Snor over op meer invasieve guerrillatactieken, zoals hondenstront en vuurwerk in de brievenbus proppen. Mijn onderbuurman wist van geen wijken: iedere vrij moment stond ie klaar bij de brievenbus om eventuele poephanden af te hakken. Een veilig gevoel, zo’n stadsridder, als je trappenhuis onder vuur komt te liggen.
Overigens was hij niet het enige mikpunt van de Snor. Zo’n beetje de hele buurt werd geïntimideerd. Alleen mij sloeg ie over omdat ik er pas woonde en dan voelt terroriseren een beetje raar. Uiteindelijk is ie door de woningbouwvereniging uit zijn flat gezet. Een enorme vernedering natuurlijk, voor een ex-gerechtsdeurwaarder. Hij zwoer wraak, dreigde ons hele trappenhuis in de fik te steken.
Daar is het niet van gekomen. Wel scheurde hij jarenlang ‘s nachts over de kade om met piepende banden voor onze flat te stoppen en verwensingen naar mijn onderbuurman te schreeuwen. Die stapte dan doodgemoedereerd de straat op om met honkbalknuppel de voorruit van de Snor in te slaan. Ook had hij een camera op de gevel gemonteerd, niet om bewijsmateriaal te verzamelen, maar om de volgende dag nog eens na te kunnen genieten van de actie op zijn flatscreens. Zozeer ontspoorde de vete dat ie het lokale nieuws haalde. Als YouTube toen al wortel geschoten had, was het filmpje viraal gegaan.
Sinds een paar maanden is mijn onder-onder-onderbuurman verdwenen. Niet vermoord of ontvoerd door de Snor, maar er vandoor met (eigen) schoondochter, zo vernam ik van zijn vrouw. Ook zij is iemand met een diepgeworteld rechtvaardigheidsgevoel, want ze heeft hem nu de oorlog verklaard. Dood moet ie! Een advocaat zal hem uitwringen. Daar is mijn ex-onderbuurman niet blij mee. Dus scheurt ie ’s nachts over de kade om met piepende banden voor onze flat te stoppen en verwensingen naar mijn onder-onder-onderbuurvrouw te schreeuwen. Rest de vraag of hij de Snor wel op de hoogte heeft gebracht van zijn verhuizing, of dat ze straks schouder aan schouder hondenpoep staan te proppen, terwijl de onderbuuv toeslaat met haar Tel Sell. Chop chop!
- Categorie: Blog
In de schaduw van de dom
Bij een zonovergoten dag als vandaag passen geen praatjes. Daarom deze dia uit 1967, het gezin patatduiven voerend op het Piazza del Duomo, met vader nu eens achter de camera en rechts van oma de bestgeklede zakkenroller van Milaan.
- Categorie: Blog
Naast het treintoilet
Als ik met de trein reis ga ik liefst naast het toilet zitten. Daar worden mobiele wauwelaars overstemd door mechanisch lawaai en gezelligheidszoekers afgeschrokken door vieze luchtjes. Een oase van rust. Zo kon ik zaterdagavond ongestoord genieten van een intercitydeur waarin ik een dia ontdekte van kinderen die in een zomers park spelen. Geen sluikreclame voor Pepsi, niet eens een zelfcomplimentje van de Spoorwegen, gewoon, snotneuzen vereeuwigd in een beduimelde modern day Manet. Niemand die het opviel, terwijl de plee voor de derde maal werd doorgetrokken door een blowende zwartrijder. Het enige wat nog ontbrak aan mijn idylle was een klaptafeltje met schoteltje voor kleingeld.