Blog
- Categorie: Blog

Wie zíjn die mensen? Dat vraagt u zich af als u berichten leest over spookrijders. Is het een verwarde bejaarde? Een cokedealer die van eigen product heeft gebinged? Een neuroot die na 15 maal zakken is losgegaan zonder rijbewijs? Of moeten we het dichter bij huis zoeken?
Toen ik op mijn 19e autorijles nam deed ik dat om mijn motorrijbewijs te halen. Ik had niets met auto’s, maar mijn vader stond erop dat ik eerst leerde autorijden voordat ik me op de motor zou doodrijden. Mijn keuze viel op een school die, net als mijn vader, Opel reed.
Föhncoupe, Ray-Ban en loeistrak snorretje boven een zwart pak, witte discoblouse en Italiaanse schoenen-met-hakken. Non-stop kauwend op Stimorol. Mijn rij-instructeur zag eruit als een pornoacteur. De krappe Manta paste hem als een tanga.
Zoals verwacht vond ik autorijden saai. En als ik mij verveel, ga ik theoretiseren. Hardop. Dan stel ik vragen over noodstops en kreukelzones. Mijn porno-instructeur vond dat hoogst irritant. Hij schold me zelfs een keer uit toen ik zijn antwoord in twijfel trok. Ondanks dat uitkafferen bleef ik hem trouw. Want vloeken, dat voelde als thuis – dan passen ze goed op je.
Uit verveling begon ik over zijn vrouw te fantaseren. Zou het een Surinaamse big mama zijn? Een viswijf uit Spangen? Het antwoord volgde toen hij een keer griep had en de honneurs liet waarnemen door zijn echtgenote. Mijn mond viel open. Kastanjebruine lokken, torenhoge jukbeenderen, bovennatuurlijke buste. De pornoacteur had Miss World 1978 geschaakt! Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Ze was volgeboekt, dus het bleef bij dat ene uurtje verzuchten.
Terug naar haar man. Omdat ik tijdens de les niet hardop mocht denken, dwaalden mijn gedachten af en sloop er een zekere nonchalance in mijn rijstijl. Zo scheelde het weinig of ik was een afrit opgereden naar de snelweg – als spookrijder dus. De instructeur greep bruusk in. Hij was zo geschrokken dat hij me helemaal vergat uit te schelden.
Sinds dat foutje hing er bij iedere les een gewapende stilte in de Tanga. Alsof hij zijn ergernis jegens mij opkropte. Op een middag loodste hij me naar de kantine van het CBR om daar – in míjn lestijd – koffie te leuten. Maar vooral om fluisterend zijn hart te luchten tegen collega’s. Die knikten begripvol, maar proestten het ook uit. Tot ergernis van de instructeur. Hij had een zenuwtic in de linkerwang gekregen. De pornoacteur kampte met een slappe op de set.
De Dag des Oordeels brak aan. Hij gaf me zero kans, dat kon ik van zijn smoel aflezen. Maar Gods wegen zijn ondoorgrondelijk, zeker met mijn nonchalante rijstijl. De blik van de instructeur was onbetaalbaar toen ik hem na het afrijden het nieuws bracht. Geslaagd! Eerst las ik ongeloof in zijn ogen, toen ontzetting, ten slotte wanhoop. Vermoedelijk heeft hij nog steeds nachtmerries van mij, woelend onder de klamme lakens, wanhopig trappend op de rem aan het voeteneind. Vrijen met Miss World lukt niet meer sinds die snelwegfobie.
In mijn leven zou ik naast 4 stoere motoren slechts 1 auto bezitten: een aseksuele Opel Corsa. Die, uit stil protest tegen mijn hardop denken, lijdzaam weg roestte. Uiteindelijk meldde ze zich bij de sloop voor euthanasie. Nu ben ik halfblind, dus mijd ik voertuigen. Maar wie weet, tik ik ooit zo’n Canta (40 km/u) op de kop. Dus als u straks koplampen op uw helft van de snelweg ziet opdoemen, weet u precies wat voor soort mens er achter het stuur zit.
- Categorie: Blog

‘WAARSCHUWING’ staat er boven het schoolrapport vermeld. ‘Dat een meisje van Coefs leeftijd dit eenvoudige Fransch niet zou kunnen bijhouden, lijkt mij zeer onwaarschijnlijk. Heeft zij het soms te druk met andere vakken?’ Het was 29 april 1947. Niet veel later zou Coef op de kunstacademie worden toegelaten.
Toen mijn moeder deze onvoldoende van juf Nanninga kreeg was ze amper 16 jaar, waarvan één in Nederland. In Indië was haar vader gesneuveld. Zelf was ze jarenlang in een Jappenkamp opgesloten, vernederd, bedreigd, uitgehongerd en bijna bezweken aan malaria, om na afloop nog eens belaagd te worden door nationalisten. De scholiere had meer meegemaakt dan haar leerkrachten tezamen. Maar haar ‘Fransch’ was onvoldoende.
Ondanks het leeftijdsverschil met haar klasgenootjes zou Coef die zomer meegaan op schoolreis naar een jeugdherberg. Lekker wandelen in de bossen! Volgens haar brieven voelde ze zich er niet senang. Terwijl anderen genoten van de puzzeltocht, verlangde zij naar Indisch oerwoud, op de slaapzaal dacht ze aan het overvolle Jappenkamp. Enige lichtpuntje was het perspectief van de academie. Schilderen om het universum hanteerbaar te maken.
Toen ik research deed voor Coefs biografie leerde ik mijn onmogelijke moeder goed kennen. Mede door haar traumatische jeugd kreeg ik steeds meer begrip voor haar – meer dan juf Nanninga kon opbrengen. Ik besloot dat de biografie geen ordinair wraakschrift mocht worden. De beschrijving van míjn jeugd met haar als agressieve, paranoïde ouder moest voor zich spreken. Liever schilderen met woorden, dan gooien met modder. Daarbij, ik wilde de lezer slechts begeleiden op weg naar haar waanzin. Gids zijn in een labyrint zonder uitgang.
Dat klinkt poëtisch. Volwassen. Uitgebalanceerd. Maar dan die foto. Die is gemaakt tijdens Coefs schoolvakantie. Een uitsnede van een groepsfoto met normale kinderen. Ik schrok me wild toen ik haar spotte. Ze lijkt een schim, een zombie. Het beeld confronteerde me weer eens met de vraag hoe ver de appel van de boom is gevallen.
Want Coefs woedende waanzin hangt boven mij als een cumulus vol bliksem. Nog steeds, na al die jaren. Alsof ik blog in het oog van haar orkaan. Opvoeding of genen? Belangrijker is dat je het niet merkt als je me ontmoet, dan tref je het enthousiaste joch van ooit. Maar als ik een wandeling maak moet ik meditatief op zinnen kauwen om mijn gedachten niet te laten overschreeuwen door vogeltjes. GENIETEN GODVERDOMME! Typen om het universum hanteerbaar te maken.
Daarom heb ik mijn moeder tot subject gemaakt. Tot een wezen dat je bestudeert. Eerst was ze een heks die me sloeg en uitschold, daarna werd ze een schim die door mijn achterhoofd spookte. Na haar dood maakte ik haar tot antiheldin in mijn debuut. Een wraak zo zoet dat ie naar lof proeft. Waaronder weer een verlangen schuilgaat. Of is het herkenning?
Eigenlijk is haar blik op die foto wel zo natuurlijk. Coefs jeugd was haar ontnomen en nu moest ze scholiertje spelen? Mais non professeur Nanninga! Op de achtergrond hoor je vogeltjes schreeuwen. GENIETEN GODVERDOMME! In een leeftijdsloos universum zou ik Coefje uitnodigen voor een wandeling. Om samen het saaie Hollandse struweel en de vloekende vogels te negeren, en te bomen over creativiteit – of dat een kwestie is van ‘nature’ of ‘nurture’. Hand in hand, zodat we ons beiden even kind kunnen voelen.
- Categorie: Blog

Het grootste deel van mijn leven heb ik doorgebracht in twee dimensies. Eerst zat ik in de beeldbuis, daarna in het bioscoopscherm, toen in de monitor. Noem het een verlangen naar out-of-body experiences. Of: een behoefte om andermans leven te leiden – het einde ervan.
Als kind speelde ik tv-series na. Liefst kroop ik in de huid van de schurk als die geveld werd door de held. Ik was namelijk gespecialiseerd in sterfscènes. Dan kronkelde ik over de vloer, één hand op de schotwond, de andere naar God gebarend, onderwijl tomatensap ophoestend, om met een langgerekte, reutelende kreun de pijp aan Maarten te geven.
Niet dat ik de ambitie zou koesteren om acteur te worden. Dan wordt het te driedimensionaal, moet je teksten uit het hoofd leren en word je afgerekend op uiterlijkheden. Wel heb ik de proef op de som mogen nemen in de 6 minuten durende video ‘De Slaper in het Dal’, gemaakt door vrienden van Theaterwetenschappen. In 1988, toen ik 29 jaar was.
De film is gebaseerd op het gelijknamige gedicht van de toen 16-jarige Arthur Rimbaud. Het beschrijft een zonovergoten dal waardoorheen een rivier stroomt. Een soldaat ligt vredig in het groen te slapen. Zo lijkt het. Tot we lezen dat er twee rode gaten in zijn zij zitten.
De filmmakers hebben de poëtische vrijheid genomen om een meisje contact te laten maken met de soldaat in het schemergebied tussen leven en dood. Zij wordt gespeeld door de jonge Merle, nichtje van de regisseur. Een natuurtalent.
Ikzelf mocht de soldaat vertolken. Een eer vond ik, ook omdat wonderkind Rimbaud al op 21-jarige leeftijd de literatuur de rug had toegekeerd om onder de wapens te gaan. Die welhaast blasfemische middelvinger naar De Letteren fascineerde mij, als subversieve laatbloeier.
Voor de rol werd ik voorzien van een outfit die met enige fantasie door kon gaan voor een 19e-eeuws soldatentenue, compleet met luchtbuks, manegebroek en Zorrocape. Tekst hoefde ik niet te onthouden want mijn stem zou worden overgedubd door de regisseur. De Rotterdamse ‘O’, ingeruild voor een Arnhemse ‘G’. Over blasfemie gesproken.
De opnamen vonden deels plaats in een hemelse weide, deels in een duister stationstunneltje. Dat laatste verbeeldde het schemergebied. We zijn er een dag zoet mee geweest, want in het tunneltje werden we steeds gestoord door pendelaars die, zichtbaar op het restmateriaal, als Pythoneske figuranten in de camera koekeloerden. Iets voor de director’s cut?
Mijn sterfscène was een staaltje master class dying. The Universal Soldier sneuvelde voor U in een NS-tunneltje! In luttele seconden flitste mijn tweedimensionale leven aan me voorbij. Dat mijn gekreun werd overgedubd maakt de zwanenzang er niet minder Oscarwaardig op.
Toen ‘De Slaper’ indertijd werd vertoond bij Theaterwetenschappen, schaamde ik me voor mijn geschmier. Nu kan ik het waarderen als levensflard. Ook omdat de film is gedraaid op groezelig video, waardoor hij oogt als een sepiakleurige jeugdherinnering. Een Lifetime Achievement Award heb ik niet gekregen (weggespeeld door Merle), maar als ik straks geen dimensies meer nodig heb, hoop ik dat my finest seconds een lach en traan bij Petrus stelen.
Een van de makers heeft nu videobedrijf Blue Wine: https://www.bluewine.nl
- Categorie: Blog

Ik ben opgegroeid in een aquarium. Volgens mijn moeder werd een kind buiten doodgereden of meegelokt. Meestal zat ik voor het raam te gluren naar mijn vaders patiënten die passeerden op de singel. Vies en vilein volk volgens mijn moeder. Maar als ze boodschappen moest doen, om de hoek op de Nieuwe Binnenweg, werd ik in zo’n lederen kleutertuigje gehesen en meegesleept naar dat volk.
Begin jaren ’60 zat de Binnenweg vol keurige middenstanders. Winkels met schemerlampen, langspeelplaten, vulpennen, encyclopedieën, exotische postzegels en transistorradio’s. Er was een Chinees met kroepoek, een automatiek met croquetten. Ook een jonge Albert Heijn met boodschappenkarretjes waar je als kind in gepropt werd, beentjes bungelend tegen het koude traliewerk. Buiten denderde tram 4 onverstoorbaar tussen de winkels door.
Deze indrukken waren magisch voor mij. Vooral in de winter, als de etalages baadden in licht als schatkisten in een piratenfilm. Volgens mijn moeder zat de buitenwereld echter vol gevaar. Immers, de patiënten liepen er los rond! Op iedere hoek stond wel een kinderlokker te posten.
Naarmate ik ouder werd begon ik dat gevaar zelf ook te zien. De slager die met carnivorische grijns vroeg of ik een plakje worst bliefde, terwijl er achter hem dierenlijken aan haken waren opgehangen. De speelgoedverkoper die geen enkele elektrische trein had, maar wel planken vol starende poppen die spontaan gingen praten. De Binnenweg was onze Twilight Zone.
Het engst vond ik de drogisterij met zijn aroma van mottenballen, rioolontstopper en eau de cologne. Tegen de etalageruit was met een zuignap een ruggenkrabbertje opgehangen. Het had de vorm van een minuscuul handje bevestigd op een plastic steel. Wat ontbrak was zo’n verschrompeld hoofd, trofee van een koppensneller. Eén gulden kostte het krabbertje. Het heeft daar wel 10 jaar gehangen, tot het fl.1,25 kostte. Als ik er langs liep kreeg ik acuut jeuk.
Mijn moeder ging met mij altijd in oostelijke richting de Binnenweg op, alsof het westen nóg meer gevaren herbergde. Wat inderdaad het geval was, zo zou ik ondervinden toen ik oud genoeg was om alleen op pad te gaan. Naar een aquariumwinkel.
Daar kon ik heerlijk wegdromen voor de onderwaterwereldjes. Terwijl ik de vissen bestudeerde die op hun beurt mij bestudeerden, werd ik aangesproken door een oude man in regenjas. Of ik van guppies hield. Ik was op mijn hoede, zeker toen hij over zijn visglas begon. Geen aquariumliefhebber die zijn trots zo noemt! Ik stelde hem strikvragen. Bingo. Hij wist er niets vanaf. Toen hij me vroeg of ik mee wilde om zijn guppies te bekijken, ben ik de winkel uitgestormd en de Binnenweg op gerend, richting singel, om pas in te houden bij onze voordeur. Thuis ging ik voor het raam zitten uithijgen, glurend naar de bovenwaterwereld. Tot mijn moeder de gordijnen sloot. Lang voordat het donker werd, zoals gewoonlijk.
Een halve eeuw later is de Binnenweg onherkenbaar veranderd. De keurige horror heeft plaats gemaakt voor hairstylisten die geld witwassen. Zelfs voor patiënten is geen plek. Als ik er doorheen slenter in mijn regenjas, het hoofd vol herinneringen, de blik gericht op tegels en andere details op kinderhoogte die de tand des tijds hebben doorstaan, mijd ik straathoeken. Huiverig versleten te worden voor zo’n oude man die jongetjes in zijn visglas wil stoppen.
- Categorie: Blog

Schrijven is het slechtst betaalde beroep ter wereld. Onbekende columnisten verdienen het beroerdst. Zeker als die authentiek proberen te zijn. Toen ik nog columns schreef moest ik daarnaast post sorteren om rond te komen. Iedere avond zat ik op een plan te broeden om de vicieuze cirkel te doorbreken. Tot ik opgebrand was als freelancer.
Na de burn out verruilde ik mijn hart voor gezond verstand. Ik ging solliciteren als broodschrijver. Met effect. Ik kreeg een vast inkomen, vakantiegeld, vrije dagen en collega’s. Succes is een keuze! Maar een baas boven je, dat moet je liggen. Iedere avond zat ik op een plan te broeden om de vicieuze cirkel te doorbreken. Tot ik opgebrand was als loonsloof.
Ik besloot het roer om te gooien. Ander vak leren. Websites bouwen! Moest lukken, met mijn gevoel voor techniek. Daarbij, ik had al enige ervaring opgedaan met een houtje-touwtje site voor mijn schrijfsels. Zag er strak uit! Nu nog een peperdure cursus volgen om pro te worden.
Ons klasje had iets van 15 man. Naast me zat een vijftiger met bodywarmer en neushaar. Ik liet hem mijn website zien. Hij was onder de indruk. ‘Wat doe je hier!’ vroeg hij me bijna verwijtend. Hijzelf bleek ambtenaar, maar niet zomaar een. Hij had de term ‘regiotaxi’ bedacht, zo vertrouwde hij me toe. Nooit credits voor gekregen. Miskend, dat voelde hij zich.
Zo passief als ik op school was, zo gemotiveerd zat ik nu in de banken van de cursus. Ik stelde scherpe is-het niet-zo-dat vragen, maakte grappige opmerkingen. Een gangmaker! Niet iedereen kon dat waarderen. De regiotaximan vroeg of ik wat kon dimmen. Jaloerse zak.
We kregen ieder de opdracht om in de klas een website te bouwen. Het beste ontwerp zou beloond worden met een gratis vervolgcursus. Ter inspiratie kregen we vijf winnende websites van ex-cursisten te zien. Dat was even slikken. De ene oogde nog potsierlijker dan de andere, topzwaar van de darlings. Kill them! had ik altijd geleerd.
Uit stil protest bakte ik een huiswerksite met slapende Rein. Een man cave! Of een kajuit? Zag er authentiek uit. De cursusleider kon het niet waarderen. Hij koos voor de site van de ambtenaar, vol darlings. Miskend, dat voelde ik me. Én bekocht. Exit sitebouwer Rein.
Na de cursus besloot ik het roer weer eens om te gooien. Auteur worden! Moest lukken met mijn gevoel voor drama. Aan de slag. Járenlang, want mijn oeuvre moest authentiek worden. Maar mijn helden bleken antihelden. Die leveren geen bestsellers op. Opbranden als schrijver deed ik niet, maar ik broedde nog steeds op een plan om de vicieuze cirkel te doorbreken.
In die hang naar authenticiteit moet een verdienmodel zitten, bedacht ik me. Waarom niet zelf een cursus geven? ‘Succesvrij schrijven’: voor zakenlieden die heimelijk gruwen van het Grote Geld, die dromen van een bestaan als berooid auteur. Dan wel een online cursus, want ik had geen zin in gangmakers. Eigenlijk ook niet in CEO’s. Zelfs niet in Groot Geld. Tja.
Inmiddels voel ik geen drang meer het roer om te gooien. De reis is belangrijker gebleken dan de bestemming. Als succes een keuze is, dan is die niet de mijne. Ik hecht nu juist aan mijn worstelingen omdat die blogs opleveren. En zal de vicieuze cirkel koesteren als kroon op mijn miskenning, om hem te dragen met majestueuze waardigheid. Ooit, als regiotaxichauffeur.