In de regel geen regels bij kooigevechten

Onder luid gejoel van het publiek stappen twee atleten de kooi binnen: een ranke bokser en een volvette sumoworstelaar. Ze dragen geen handschoenen of andere bescherming en er is geen scheidsrechter aanwezig. Eerst maken ze wat schijnbewegingen, dan opeens slaat de bokser de sumoworstelaar tegen de grond en springt hij bovenop diens rug. Met volle vuist begint hij op de sumo's nek in te rammen. Niet een of twee keer, maar wel twintig keer. Wham! Wham! Wham! Dan op diens ogenkassen. Wham! Wham! Wham! Het publiek wordt helemaal gek.

De sumo probeert zich met zijn ene hand te beschermen en met de andere op de mat te kloppen, en spuugt onderwijl een tand uit. De bokser houdt pas op als het gezicht van de sumo hutspot is geworden. "Ik zocht z'n hersenstam," merkt de winnaar na afloop lakoniek op, "dat is de enige plaats waar een sumo kwetsbaar is."

Dit zijn geen gecensureerde shots uit Mad Max maar beelden op NBC Super Channel van de nieuwste trend binnen de vechtsport: het kooigevecht. Alle vechtsportdisciplines kunnen hier tegen elkaar uitkomen; judoka's tegen kickboksers, aikidoka's tegen karateka's - noem maar op. Het Kooigevecht moet antwoord geven op de hamvraag waar elke vechtsportfreak heimelijk over filosofeert: 'Welke vechttechniek is superieur?'

Nu bestaat er in de officiële sportwereld al iets dergelijks, het zogenaamde free fight, maar hierbij is sprake is van een streng gereglementeerd arbitrair systeem en maar liefst vijf scheidsrechters. Blessures zijn bij free fight dan ook zo goed als uitgesloten.

Bij kooigevechten lijken blessures juist de bedoeling: regels zijn er niet of nauwelijks (oké, een gevloerde tegenstander mag niet nagetrapt worden...) en een scheidsrechter is taboe. De enige manier om het gevecht te eindigen is met een knock-out, de dood, of - in het gunstigste geval - het afkloppen op de mat.

Onsportief? Barbaars? Abject? Reken maar. Toch speelt deze trend slechts in op de onderdrukte bloeddorst die al jaren in bepaalde vechtsportkringen voelbaar is. Het hardcore knokgrauw is verveeld geraakt met de filosofische mooipraatjes waar het officiële wedstrijdwezen zo graag mee strooit. Voor hen geen 'respect voor tegenstanders' of 'innerlijke rust' meer. Er moeten kaken gebroken, kloten gestampt, en oogbollen gedrukt worden. De beuk erin.

De vraag is hoelang het nog duurt voordat het Kooigevecht vaste voet krijgt op Olympische Spelen. Slimme promotors zijn er namelijk in geslaagd om dit sinistere undergroundfenomeen met behulp van een paar grote namen en vooral veel poen een legale, welhaast 'respectabele' status te bezorgen. Eerst in Amerika, nu ook in Nederland. De Amerikaanse senator John McCain, een Vietnamveteraan en voormalig amateurbokser, vindt het kooigevecht onamerikaans (onethisch heet dat in Nederland) en wil een verbod. Ik kan daar alleen maar mee instemmen.

Niet zozeer omdat het fenomeen indruist tegen de gangbare vechtsportmoraal (je kunt evenzeer vraagtekens zetten bij 'nette' disciplines als kickboksen); niet omdat het een paar duizend jaar ontwikkeling van de vechtsportbeschaving overboord kiepert (van de Queensberry Boxing Rules uit het negentiende eeuwse Engeland via de eerste lederen handbescherming bij de Oude Grieken zijn we weer terug bij de Neanderthalers - en die hadden honger); niet omdat er dooien gaan vallen (laat die idioten elkaar toch fijn de hersens inslaan).

Neen, het kooigevecht moet uit de legale sfeer omdat dan zo toegankelijk is voor kinderen. Jawel. Apen van amper twaalf jaar mogen naast zich naast paps op de tribune vergapen aan dit bloedbad dat ze, vanwege al die verschillende outfits en stijlen, gemakkelijk voor een spel als All Star Wrestling aanzien.

Van de organisatoren hoeven we weinig begrip hiervoor te verwachten. Op de vraag waarom hij geen leeftijdsgrens in wilde stellen antwoordde de Amerikaanse promotor met een staalhard gezicht: "Het Kooigevecht stimuleert jongeren om aan een vechtsport te gaan doen. Daar krijgen ze zelfvertrouwen van!" Zeg dat maar tegen Japie als hij straks van zijn eerste judoles met een paar lege oogkassen thuiskomt.