Een beetje proleet heeft z'n eigen Hortus Botanicus

Toen Nederland nog 13 miljoen Nederlanders telde kon je twee soorten tuiniers onderscheiden: de Burger en de Nonchalanzo.

De Burger was een zuurpruim die de natuur martelde om orde te scheppen. Hij plantte krokusjes als lantaarnpaaltjes naast elkaar, legde het tegelpad waterpas en vergiftigde de kat van de buren als deze een bloembol omgetrapt had. De Nonchalanzo was eigenlijk een non-tuinier. Hij liet het onkruid woekeren en het gras okselhoog groeien, en wilde tijdens een dronken barbecue nog wel eens tegen de rododendron aanpiesen.

De Nonchalanzo had geen oog voor rozenpracht. Inmiddels heeft Nederland iets van 16 miljoen inwoners en woont iedereen woont driehoogachter. De tuin heeft de status van een motorjacht gekregen. Gewone tuiniers worden verdrongen door een nieuwe categorie: de Tuinsnob.

De Tuinsnob is nouveau riche die de tuin niet als natuur ziet maar als een verlengde van zijn huiskamer. Hij haalt zijn neus op voor liefdevol schoffelwerk, komt überhaupt nooit in zijn tuin. Het gaat hem om het uitzicht. Hij laat voor dertigduizend gulden een peloton hoveniers aanrukken die een kant-en-klare Japanse tuin aanleggen, compleet met bruggetjes, bonzaïboompjes en een vijver-met-watervallen. Exotische kitsch.

Paradoxaal genoeg is snobby tuinieren vooral onder de minima een hype. Driehoogachtersloebers worden dagelijks verleid met televisie-specials vol botanische hoogstandjes, en willen hun zompige achterplatje ook wel eens allure geven. Ze vervangen de tuinkabouters door Griekse halfgoden, de rododendrons door orchideeën en het ingegraven plastic teiltje door een laserfontijn met biofilter. Twee miljard gulden steken ze jaarlijks in hun paradijsje. Geen wonder dat er een wildgroei aan tuincentra is (450 stuks!).

Hoe sterk de botanische statusdrang is blijkt uit de mogelijkheid van 'tuinlease-deal'. Voor een paar honderd piek per maand kun je een perfecte tuin aan laten leggen die niet van jou is. Je bent verzekerd tegen doodgevroren krokussen en ondergepieste rododendrons, en als je zelf mocht doodblijven hoeven de erfgenamen niet verder af te betalen. Maar het groen blijft van het bedrijf.

Lijkt belachelijk, is belachelijk. Want welke sancties bestaan er tegen wanbetaling? Confiscatie van de inmiddels volgroeide plantjes en goudvissen? Niet waarschijnlijk, want volgens de Consumentenbond zijn die 'verbonden met huis of grond, en worden daardoor automatisch eigendom van de huiseigenaar, ongeacht de bepaling van het leasecontract'. Geen poot om op te staan dus.

Wraak ligt voor de hand: zodra de wanbetaler op vakantie is wordt zijn grasmat met een bulldozer omgeploegd, gaat de bijl in de eik, en wordt er kwistig met gif gestrooid. Maar voor die tijd zal de driehoogachtersloeber zijn geleasde tuin zelf al naar de kloten geholpen hebben.

Na een seizoen groene vingers heeft hij schoon genoeg van grasmaaien en kleurkarpers voeren en vergeet hij de mediterrane palmpjes tijdens een hagelbui binnen te zetten. Zo muteert het paradijsje al rap terug in het zompige achterplatje, zij het nu met blubberfontijn, dooie vissen en een dikke laag rottende planten.

Nederlanders zijn geen hoveniers. Nederlanders horen bij saaie bollen en okselhoog gras. Je zal zien, dat de Tuinsnob binnenkort uitsterft en de Burger en de Nonchalanzo gewoon doorkabbelen. De enige tuinlease deal die dan nog populair is, is een plantenbak vol begonia's met ingegraven vissenkom. Het enige echte verlengstuk van onze nationale woonkamer.