Kijkje in het enorme gangenstelsel van de Vietcong

In het kader van 'The BBC in Vietnam' zijn niet alleen Amerikaanse kick ass-films als 'Platoon' te zien, maar ook documentaires die een minder romantisch beeld van de guerilla-strijd geven. Een enkele keer komt zelfs de Andere Kant aan het woord: de 'gooks', de 'spleetogen' die in iedere Amerikaanse Vietnamfilm tot schimmen gereduceerd worden of als stereotypen het Amerikaanse schuldgevoel mogen kanaliseren.

Vorige week een unieke documentaire over de Cu-Chi tunnels. Dit enorme, met de hand gegraven geheime tunnelstelsel in de buurt van Saigon had bij de komst van de Amerikanen een lengte van zo'n 250 kilometer bereikt. Het verbond talloze dorpen met elkaar, en diende niet alleen als onderdeel van de guerilla-tactiek om de veel zwaarder bewapende vijand te verrassen, maar ook als langdurige schuilplaats - de Amerikanen hadden boven de grond alles platgebombardeerd. 's Nachts kropen de rebellen uit de gecamoufleerde openingen om boobytraps te zetten of blindgangers te verzamelen voor recycling.

De tunnels huisvestten EHBO-posten, 'vergaderruimten' en keukens; er werd geopereerd, er werden strijdliederen gezongen en er werden babies geboren. Het leven in de Chi-Chu tunnels is indertijd vastgelegd door twee Vietnamese cameraploegen om er een propagandafilm voor de Vietcong van te maken.

Dit materiaal wordt in de documentaire afgewisseld met recente interviews met overlevenden, waaronder de filmploeg, guerilla's, kunstenaars en doktoren. Ze vertellen hoe hard het leven er was: de gangen hadden veel nauwe bochten om de 'dikke' Amerikanen met hun lange M-16's klem te laten lopen; er was nauwelijks zuurstof en de rebellen durfden niet te dicht bij de luchtgaten te komen omdat die vol zaten met peper tegen de honden ('s middags moesten ze hun gezicht tegen de grond drukken om niet flauw te vallen). De verlichting was zo schaars dat ze soms hun gezichtsvermogen tijdelijk kwijtraakten. Vaak moesten ze wekenlang muisstil blijven en op een handjevol rijst of gekookte bladeren teren.

Wie nu tijdens een vakantie de tunnels aandoet zal ze als minder claustrofobisch ervaren: zê zijn voor de toeristen vergroot en dus 'toegankelijk' gemaakt (te vergelijken met een renovatiebeurt van Anne Frank's' achterhuis).

Het zijn niet alleen de propagandabeelden die suggereren dat noch de ievensomstandig-heden noch het hoge sterftecijfer het moreel van de Viet-namezen konden drukken: de geïnterviewden klinken nog steeds zeker van hun zaak. Het is fascinerend om de oorlog eens uit hun mond te horen, om hen lachend en trots te horen vertellen hoe ze de titel van American Killing Warrior kregen wanneer ze meer dan vijf van die rare "dikke, roze gekleurde, diep-ogige Yanks" hadden gedood. Net als de Amerikanen.