Flauwe grappen ondermijnen ziekenhuisserie E.R.

M*A*S*H had nooit zo'n succes kunnen hebben als Hawkeye, B.J. en Trapper John geen chirurgen waren geweest. Hun geflirt en Groucho Marx-meligheden waren belangrijke troeven, maar deze corporale uitstraling was op de lange duur onverteerbaar geweest als ze niet gecompenseerd was met no-nonsense medisch professionalisme; de doktoren stonden onder de meest erbarmelijke omstandigheden hun mannetje.

Chirurgisch machismo is in andere ziekenhuisseries nooit zo geëxploiteerd; St. Elsewhere bijvoorbeeld draaide meer om boeketromantiek dan om heroïsch snijwerk. Pas in de nieuwe serie ER (Emergency Room) zijn we weer terug in de loopgraven van de medische wereld.

Als we ER mogen geloven, is de Eerste Hulp-afdeling van een Amerikaans ziekenhuis een soort fabriek waar gewonden op lopende bandsnelheid worden opengesneden en dichtgenaaid. Doktoren rennen van hot naar her, eten hun twaalfuurtje tijdens een harttransplantatie en slapen gemiddeld drie kwartier per etmaal, liefst op een leegstaande brancard. Met een rijdende camera wordt overgeswitched van de ene kogelwond naar de andere zelfmoordpoging terwijl een lawine aan medisch jargon slechts door intonatie nog enigszins begrijpelijk blijft. ER is rauw, flitsend, krachtig; een superieure soap op speed in Hill Street Bluesjasje.

De VPRO-gids schilderde ER af als een scenaristisch hogestandje. Dat is wat veel lof: ook deze serie drijft op archetypen en clichématige situaties. Zo herkennen we in afdelingshoofd Mark Green, een serieuze huisvader met kalende kruin en studentikoos brilletje, de Rots in de Branding, en kan kinderarts dr Ross, wiens onwaarschijnlijk mooie kop slechts overtroffen wordt door zijn compassie met de kleine medemens, worden ontmaskerd als een masturbatiefantasie uit een doktersromannetje.

Scènes als 'het groentje dat misselijk wordt bij zijn eerste gewonde', tot 'de overwerkte chirurg die in verleiding wordt gebracht met een beter betaald luizebaantje', tot 'de dokter die een brok in de keel krijgt als ze een patiënt onheilsnieuws moet brengen' - we hebben ze al duizenden malen gezien. Maar stereotypen en uitgeholde thema's zijn noodzakelijke rustpuntjes binnen hyperrealisme. Vijftig minuten ellende vraagt om sentimentele momenten en heldere karakters.

Een grotere bedreiging voor ER is de oubollige humor van scenarioschrijver Michael 'Jurassic Park' Chrichton. We worden geacht te lachen om 'het jochie dat de huissleutel heeft ingeslikt waardoor zijn moeder geen cheques kan halen'; of om 'de oude rijke dame die met smoesjes aandacht afkoopt bij een mooie doktor'; of 'om de chrirug die een Armani bij een open wond wegknipt met de opmerking "Sorry van het pak"... ' Toegegeven: Hawkeye's grappen waren ook flauw, maar die maakte er tenminste zestig per minuut, net zo veel en zo vaak als er gewonden in ER worden opgelapt.