Skinhead onder behandeling bij Joodse psychiater

Televisiedrama kan niet goed overweg met skinheads. De meeste televisiefilms over neo-nazi's - zelfs die van het Ikon - zijn te naïef, afstandelijk of oppervlakkig, ongetwijfeld omdat de makers nooit in het wereldje vertoefd hebben. Verder is het natuurlijk buitengewoon moeilijk om verteerbaar en genuanceerd drama te maken over een groep die zich wentelt in haat en doldraait van agressie.

Een tijdje geleden echter, zond de Vara een Zweedse televisiefilm uit over een skinhead die je volledig overdonderde, en dat toch met een wel erg onwaarschijnlijke opzet: jonge neo-nazi wordt patiënt bij een Joodse, geïmmigreerde psychiater. 'Tala!' ('Schreeuw maar!').

De psychiater zit in de trein naar zijn werk. Door het raam ziet hij hoe een groep skinheads een zwarte jongen in elkaar trapt op het perron. Voordat hij iets kan doen, vertrekt de trein en komt een van de skinheads bij hem in de coupé zitten. Hij heeft een hoofdwond en de psychiater voelt zich verplicht om hem te verzorgen. De skinhead laat het grommend toe en accepteert zelfs het kaartje van de dokter. "Als je eens wilt praten." En verdomd, de volgende dag staat de skinhead bij hem op de stoep. Niet omdat hij soft is geworden, maar. omdat hij langzaam doordraait van zijn buitenlander-paranoia. Die is zo erg dat hij elke dag overweegt zelfmoord te plegen. En nu is hij afhankelijk van een Jood.

Tijdens de praatsessies scheldt hij de psychiater voortdurend verrot en etaleert hij vol trots zijn vreemdelingenhaat, maar begint de dokter toch steeds meer te vertrouwen. De psychiater probeert de jongen, die bepaald niet achterlijk is, duidelijk te maken dat de bron van zijn haat niet werkelijk bij vreemdelingen ligt en attendeert hem sluw op contradicties - hij zou een geïmmigreerde Jood toch als vijand moeten zien!

De provocaties monden uit in een confrontatie: de skinhead begint smalend de holocaust te ontkennen, en daarmee de dood van de moeder en de zuster van de psychiater. Even is de zieleknijper van slag af en verliest hij zijn cerebrale overwicht, maar de skinhead is inmiddels zover geëvolueerd dat hij vervreemd is geraakt van zijn eigen haten.

Toegegeven: deze synopsis klinkt onwaarschijnlijk, gekunsteld, en toneelmatig. Toch overtuigt de film volledig door het hypernaturalistische spel van de skinhead. Deze briest, ijsbeert, kookt van onvrede en sleurt je mee in een maalstroom van frustraties - totdat je het er zelf benauwd van krijgt.

De hyperventilatie wordt nog eens versterkt door angstaanjagende, nachtmerrie-achtige beelden van zijn strooptochten waaraan hij eigenlijk niet eens meer wil deelnemen. Het is bizar, maar uiteindelijk voel je je zeer betrokken bij de emotionele veldslag van deze neo-nazi. En dat is een gevoel dat de Ikon niet eens zou willen oproepen.