Kostelijke satire over republikeins senatorsgezin

Hoe snel maatschappijkritische humor gedateerd kan raken, bleek toen ik wat afleveringen van 'All in the Family' terugzag. Deze serie stond in mijn herinnering gegrift als een geestige, soms scherpe satire op de WASP-ideeën van de oudere generatie (Archie Bunker) in contrast met de moderne opvattingen van de post-hippiejeugd (schoonzoon 'Meathead').

Viel dat even tegen. Wat in de vroege jaren zeventig nog leuk was, blijkt anno 1994 loom en flauw; de grappen over discriminatie, werkloosheid en nationalisme kun je minuten van tevoren zien aankomen en worden nog eens gemold door slecht timende acteurs - ze bevriezen steeds tot het live publiek is uitgelachen.

Bovendien voel je (onbedoeld) meer genegenheid voor Archie Bunker, die met zijn rechts-draaiende politieke hutspot nu aandoenlijk overkomt dan voor Meathead, die bespottelijk is geworden met zijn pretentieus-moralistische sociocliché's. Norman Lear, de producent van 'All in the family', is een paar jaar geleden met een nieuwe sitcom begonnen, dit keer over een Republikeins Senator-gezin: 'The powers that be'.

Van verhaal is nauwelijks sprake, maar de bloemrijke personages spreken voor zich: een opzettelijk ge-iscaste John Forsythe ('Dynasty') is een sullige, Reaganeske senator die het zo ver in de politiek heeft geschopt, omdat zijn vrouw hem voortdurend pusht, maar eigenlijk alleen maar met zijn assistente naar bed wil.

Die echtgenote is een materialistisch mantelpakmonster dat haar gezin tot een volmaakt mediaplaatje probeert te kneden en de dienstbode bij iedere slordigheid vol in het gezicht slaat. Dochterlief is een kloon van moeder met een extra portie anorexia en een neiging om bij iedere emotionele aangelegenheid flauw te vallen. Ze is getrouwd met een politieke zombie die zijn laatste restje levenswil lang voor de huwelijksnacht heeft ingeruild voor manisch depressieve berusting. Alleen het kleinkind is normaal, maar dat wil naar de kinderpsychiater.

Dik aangezet? Melig? Voorspelbaar? Reken maar. De personages van 'Powers' zijn volstrekt karikaturaal, en de grappen voelen aan alsof ze voor open goal zijn gescoord omdat het glazen stolp-conservatisme van de Republikeinse upper class zo'n gemakkelijke prooi voor parodie vormt - 'All in the Family' is er een subtiele satire bij.

Toch is 'Powers' leuker dan haar voorganger. De absurdistische hyperbolen lijken geschikter om gezinsverhoudingen te kraken dan de gestileerde ironie van All in the Family, zeker ook omdat ze omgekeerd werkt: 'Powers' lijkt over politiek te gaan maar neemt vooral het gezin als hoeksteen van een zieke samenleving onder het mes, terwijl 'Family' generatiekloven hekelt maar toch vooral over politiek gaat. Maar laten we over vijftien jaar nog maar eens kijken. Misschien dat we deze monsters dan net zo aandoenlijk als Archie vinden.