Columns over tv-programma's 1993-1998
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Skinhead onder behandeling bij Joodse psychiater
Televisiedrama kan niet goed overweg met skinheads. De meeste televisiefilms over neo-nazi's - zelfs die van het Ikon - zijn te naïef, afstandelijk of oppervlakkig, ongetwijfeld omdat de makers nooit in het wereldje vertoefd hebben. Verder is het natuurlijk buitengewoon moeilijk om verteerbaar en genuanceerd drama te maken over een groep die zich wentelt in haat en doldraait van agressie.
Een tijdje geleden echter, zond de Vara een Zweedse televisiefilm uit over een skinhead die je volledig overdonderde, en dat toch met een wel erg onwaarschijnlijke opzet: jonge neo-nazi wordt patiënt bij een Joodse, geïmmigreerde psychiater. 'Tala!' ('Schreeuw maar!').
De psychiater zit in de trein naar zijn werk. Door het raam ziet hij hoe een groep skinheads een zwarte jongen in elkaar trapt op het perron. Voordat hij iets kan doen, vertrekt de trein en komt een van de skinheads bij hem in de coupé zitten. Hij heeft een hoofdwond en de psychiater voelt zich verplicht om hem te verzorgen. De skinhead laat het grommend toe en accepteert zelfs het kaartje van de dokter. "Als je eens wilt praten." En verdomd, de volgende dag staat de skinhead bij hem op de stoep. Niet omdat hij soft is geworden, maar. omdat hij langzaam doordraait van zijn buitenlander-paranoia. Die is zo erg dat hij elke dag overweegt zelfmoord te plegen. En nu is hij afhankelijk van een Jood.
Tijdens de praatsessies scheldt hij de psychiater voortdurend verrot en etaleert hij vol trots zijn vreemdelingenhaat, maar begint de dokter toch steeds meer te vertrouwen. De psychiater probeert de jongen, die bepaald niet achterlijk is, duidelijk te maken dat de bron van zijn haat niet werkelijk bij vreemdelingen ligt en attendeert hem sluw op contradicties - hij zou een geïmmigreerde Jood toch als vijand moeten zien!
De provocaties monden uit in een confrontatie: de skinhead begint smalend de holocaust te ontkennen, en daarmee de dood van de moeder en de zuster van de psychiater. Even is de zieleknijper van slag af en verliest hij zijn cerebrale overwicht, maar de skinhead is inmiddels zover geëvolueerd dat hij vervreemd is geraakt van zijn eigen haten.
Toegegeven: deze synopsis klinkt onwaarschijnlijk, gekunsteld, en toneelmatig. Toch overtuigt de film volledig door het hypernaturalistische spel van de skinhead. Deze briest, ijsbeert, kookt van onvrede en sleurt je mee in een maalstroom van frustraties - totdat je het er zelf benauwd van krijgt.
De hyperventilatie wordt nog eens versterkt door angstaanjagende, nachtmerrie-achtige beelden van zijn strooptochten waaraan hij eigenlijk niet eens meer wil deelnemen. Het is bizar, maar uiteindelijk voel je je zeer betrokken bij de emotionele veldslag van deze neo-nazi. En dat is een gevoel dat de Ikon niet eens zou willen oproepen.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Coole Hill Street cop wordt mild in NYPD Blue
Liefhebbers van politie-series zijn bijzonder gespitst op de street credibilit van hun televisie-'cops'. Televisie-politiemannen moeten door de straat getekende veteranen zijn, sarcasten die hun rudimentaire gevoelsleven camoufleren met agressief, semi-traumatisch nihilisme. "Don't fuck with me, fuckface!" zou hun devies zijn als ze niet door de censuur werden afgeknepen.
Televisiecops balanceren op de grens tussen wet en misdaad, en meppen regelmatig verdachten tegen de grond als ze daar zin in hebben - even laten zien dat er met hen niet te sollen valt.
Natuurlijk heeft deze straatgeloofwaardigheid niet zo'n hoog realiteitsgehalte als de fans willen denken. Kojak bijvoorbeeld, zou met zijn onbeschofte lolliegrijns al halverwege zijn eerste onderzoek ontslagen zijn. En Chimanski (de stoere commissaris uit Tatort) zou met zijn fysieke intimidatie tot stadswacht gedegradeerd zijn. En dan hebben we het nog niet eens over coke-schuim als Don Johnson in Miami Vice.
Er is één acteur die zoveel street credibility in zijn politie-personage weet te leggen dat hij ook werkelijk op straat geronseld lijkt: Dennis Franz, hoofdrolspeler in de politie-serie 'NYPD Blue'. Franz overtuigt vooral door zijn uiterlijk. Eind veertig, Kalend, twintig kilo te zwaar, krap C&A-pak, rattesnorretje en hoerelopersblik - een snackbarhouder met te veel zwart geld in z'n poeplap.
Van huisuit filmacteur (zat onder andere in Brian de Palma's 'Blow Out'), werd Franz ooit in 'Hill Street Blues' gecast als onsympathieke, kettingkaugomkauwende rechercheur met een vanzelfsprekende minachting voor straatratten. Zeer overtuigend.
In één aflevering bezorgde hij me zelfs kippevel. Hij heeft de plaats ingenomen van een gijzelaar en staat op het punt om door de psychopaat geëxecuteerd te worden. Op het moment suprême weet hij, half vastgebonden aan een stoel, de schurk door het raam te duwen waarop deze drie verdiepingen lager z'n nek breekt. Franz, supercool, is de held van het bureau en krijgt van iedereen schouderklopjes.
Maar als we hem even later in de WC volgen, hangt hij boven de plee al zijn doodsangsten uit te kotsen. Helemaal kapot. Maar direct na deze eenzame nervous breakdown veegt hij veegt z'n mond af, doet hij z'n vloekende das goed en loopt hij de straat weer op. Want Franz is en blijft een 'cop'. Kouwe rillingen.
In 'NYPD Blue' is er weinig meer over van Franz' cool. Hij is kwetsbaarder, milder geworden. Realistischer. Hij gaat zelfs trouwen. Producent Boccho, voorheen de man achter 'Hill Street Blues', vond het blijkbaar nodig dat Franz - nu als hoofdrolspeler - de sympathie van het grote publiek zou kunnen winnen. Maar al is zijn personage nu nog straatwaarschijnlijker dan in de 'Hill', toch zie ik hem liever onschuldige arrestanten in de milt trappen. Puur voor de romantiek, als cop-fan zijnde.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Spaan & Vermeegen drijven spot met sport
Toegegeven: ik heb weinig affiniteit met sport. In mijn hele leven heb ik misschien drie strafschoppen gezien, twee Tour de France-ongelukken en een handjevol knock-outs. Niet dat ik sport per definitie saai vind — vooral een uit de hand gelopen voetbalrel is onderhoudend — maar er zijn zo weinig sportprogramma's die me nou eens helemaal over de streep kunnen trekken.
Dat komt omdat Nederlandse atleten niet kunnen lullen. Ze maken hun zinnen niet af, ze struikelen over cliché's, ze herhalen zich te vaak. Ze praten als turfstekers. Deze handicap wordt nog eens versterkt doordat sportprogrammamakers als Barend & Van Dorp, Tom Egbers en Mart 'Rails' Smeets veel te serieuze vragen stellen of quasi mystiek speculeren om hun programma de 'body' te geven die de sporters zelf missen.
Gelukkig zijn Die Twee er nog. Henk Spaan & Harry Vermeegen. Ik weet niet wa.t voor status ze hebben binnen de sportjournalistiek, maar hun programma 'Nieuwe Koeien' is zo sprankelend dat ook sport-haters ervan kunnen genieten. Misschien omdat het nauwelijks over sport gaat.
De opzet is onconventioneel. Vanuit een raar kantoortje dat geheel en al in bontekoe-stijl is opgetrokken, stuurt mensenhater Spaan mensenvriend Vermeegen op pad om atleten te pesten, waarop Spaan zich daar weer aan gaat ergeren.
Zo krijgt voetballer Brian Roy de wind van voren van Harry over zijn laatste interland ("Dat was weer helemaal knudde, hè!!"). Zo laat Hans Kazan blijkbaar is sport tegenwoordig zo breed dat ook illusionisme eronder valt — Harry 'zweven' en mikt hij zijn beruchte knipoog de camera in (Spaan, met z'n neus op de monitor: "Wat hebben we nu aan die knipoog! Ik wil weten hoe die truc werkt!"). En zo krijgt voetballer Patrick Kluivert tips van Harry hoe hij teamgenoten kan uitschelden zonder door de camera geregistreerd te worden ("Wachten tot je onder de douche staat, Patrick! Onder de douche!").
Als cultureel intermezzo leest Spaan een gedicht voor over een inderdaad fantastische goal van Ronald de Boer, en als finale mag de vijftienjarige briefstuurster Cécil onder toeziend oog van Harry met idool/voetballer/coupe soleil John de Wolf flirten in een draaimolen.
'Nieuwe Koeien' maakt niet nieuwsgierig naar sport of naar atleten. Wel naar Henk & Harry. Ze nemen de atleten niet al te serieus maar zijn wel duidelijk sportjunkies die tot op het wezen van het spel willen doordringen en geen bullshit accepteren. Oppervlakkig gezien lijkt het alsof Harry leuker is dan Henk (vergelijk Koot-Bie), maar de clown komt pas tot zijn recht omdat Henk met zijn cynisch-ironische semi-intellectuele hartinfarcttirades de vloer aanveegt met alle opsmuk die de sport besmeurt (met rood aangelopen gezicht: "Bill van Dijk zingt vals!"). 'Nieuwe Koeien' bewijst dat sport misschien door debielen beoefend wordt, maar niet uitsluitend voor debielen interessant is.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Ongewild 's werelds beroemdste amateurfilmer
Er komt waarschijnlijk een verbod op de verhuur van de videoserie 'Faces of Death', waarin live beelden van allerlei gruwelijkheden te zien zijn (martelingen, executies). Ikzelf heb de serie nooit bekeken. Niet omdat ik immuun ben voor de fascinatie die van levensecht geweld uitgaat, maar omdat mijn superego me verbiedt kicks te halen uit andermans leed: non-fictionele bloedlust moet je niet aanwakkeren.
Een verbod op de serie zal echter averechts werken omdat de video's dan op de zwarte markt terechtkomen waar ze onmiddellijk een cult status verkrijgen. En laten we wel wezen: nieuwsjagers als CNN laten bijna dagelijks faces of death zien. De BBC zond onlangs een special over de beroemdste face of death uit, die van J.F. Kennedy op het Zapruder-amateurfilmpje. Deze beelden blijven mij tegen wil en dank fascineren.
Abraham Zapruder was een voorbeeldig Amerikaan. Een 'family man' en patriot die, toen hij hoorde dat de president door zijn stad zou rijden, de gebeurtenis voor zijn kleinkinderen wilde vereeuwigen. Balancerend op een stuk beton en gewapend met een Super 8-cameraatje zag hij hoe de jonge president door de keel en schedel werd geschoten. Ontdaan maar bij zinnen waarschuwde hij de politie, die hem naar Kodak escorteerde om het filmpje te ontwikkelen.
Nog geen 24 uur later kreeg Zapruder bezoek van een Life-journnalist, die hem 25O dollar betaalde voor alle rechten op het filmpje, met de nadrukkelijke belofte de beelden niet te zullen exploiteren (Zapruder had een nachtmerrie gehad over een speelfilm waarin zijn filmpje gebruikt werd!).
Time hield meer dan haar belofte: ze censureerde het filmpje. Ze drukte uitsluitend die beeldjes af waarop geen 'onsmakelijke' details te zien waren, zoals de inslag van de kogels en rondspattende hersen-fragmenten. En aangezien Life alleenrecht op het originele filmpje had, zou deze selectie een decennium lang het enige beeldmateriaal zijn dat voor publiek toegankelijk was. Daarom kon de theorie van de commissie Warren, die uitging van één dader, zo lang stand houden.
Pas toen er een kwalitatief hoogwaardige bootleg-kopie van het originele filmpje door journalist Geraldo in zijn televisieshow vertoond werd, bleek dat de inslag van de kogels een samenzweringstheorie (verschillende daders) veel aannemelijker maakten. Een theorie die overigens juist aangewakkerd werd door geruchten over censuur.
De Zapruder-beelden blijven intrigeren. Het perfecte standpunt van de camera, de onverbiddelijkheid van de schoten, de schokkende fysieke reactie, de kwetsbaarheid van de machtigste man ter wereld... Allemaal verschrikkelijk bizar. Alleen Abraham Zapruder zelf is nooit bevangen geraakt door fascinatie. Iedere keer als hij over het incident vertelde moest hij huilen. "To see him shot like a dog. It leaves a deep sentimental feeling." Voor hem was het geen bizar filmpje, maar een persoonlijke getuigenis van hoe een jonge vent afgeslacht wordt. En daar is niets fascinerends aan.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Kinderen koppelen hun alleenstaande ouders
De showmasters van RTL 4 & 5 spiegelen zich graag aan hun Amerikaanse collegae, omdat die met hun snelle babbels en hippe pasjes zo verschrikkelijk professioneel overkomen. Nederlandse showmasters zijn echter allesbehalve dynamisch.
Hoeveel amfetaminen zij ook door de neus jagen, ze kunnen het calvinisme nooit helemaal uit hun botten snuiven en blijven op z'n best in een pathetisch Peter-Jan Rens-syndroom steken. Vorig weekend ben ik echter op een echt Nederlands talent gestuit: Carlo Strijk, presentator van 'Hartedieven'. Zijn vlotdoenerij geeft nieuwe dimensies aan entertainment. De vraag is of Nederland die dimensie wel aankan.
In 'Hartedieven' krijgen kinderen van alleenstaande ouders de kans om hun moeder of vader aan een nieuwe levenspartner te helpen. (Over de ontbrekende ouder wordt vanzelfsprekend niet gerept, laat staan over de scheiding of moord). De Hartedieven-redactie heeft drie kandidaten geselecteerd (Omgekocht? Bedreigd? Gehersenspoeld?) die door de kinders aan de tand gevoeld gaan worden. De ouder mag de kandidaten niet zien en kan het verhoor uitsluitend via een koptelefoon volgen. Het zijn de kinders die uiteindelijk de keuze maken.
Zo zoekt ook Jannie, een snobby mantelpaktrut van halverwege de veertig, een man. Ze omschrijft zichzelf als een "lady met Cathérine Deneuve-stijl" (haar kinderen gebruiken de term bekakt) en valt op het type 'Robert Redford'. De drie kandidaten blijken echter van een ander slag: een snorremans met zeilhobby en liefhebber van pittige vrouwen, een kalende theaterliefhebber met abonnement op Playboy, een supervisor van een windturbine-bedrijf met verslaving aan parachutespringen.
Allemaal heel macho, maar de heren misten net dat beetje Redfordsiaanse sophistication om Jannie in meer dan seksueel opzicht te bevredigen - dat was in ieder geval van haar smoel af te lezen toen de kinders haar in de armen van de zeilbonk gedreven hadden.
'Hartedieven' is zeer vermoeiend entertainment. De formule is zo gênant dat ze voortdurend weggemoffeld moet worden met vlotterigheid: de kandidaten maken om de haverklap vlotte danspasjes, vlotte opmerkingen en vlotte grappen. Heel neurotisch. De kinderen, zelfbewuste kleuteryuppies op zoek zijn naar een ruggegraatloze, manipuleerbare papa (hun natuurlijke vader hadden ze ongetwijfeld met rattengif over de kling gejaagd omdat hij te goedkope verjaardagscadeaus kocht), verliezen zich in steeds vlot-solidaire 'Yes!!!'-kreetjes en knallende 'high fives'.
Maar het is de vlotte presentatie van Carlo Strijk die 'Hartedieven' echt uitputtend maakt. Carlo wijdt zich voor de volle honderd procent aan zijn taak: hij lacht, zingt en straalt zoals alleen een presentator kan die ook werkelijk van zijn klater-diarree houdt. Carlo Strijk laat zien dat oer-Hollandse onbenulligheid krachtiger is dan Amerikaans professionalisme. Nog even en hij wordt weggekocht om de Amerikaanse versie van 'Ketspret' te presenteren, het showprogramma waarin kinderen de seks-partner van hun ouder mogen uitkiezen.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Mediacircus rond rechtzaak football-icoon/filmster
Het proces tegen O.J. Simpson (in samenvatting op zondagavond, BBC 2) leest als een filmscenario. Sterker nog: een scenarist had het verhaal wat getemperd om het waarschijnlijker te laten lijken. Een zwarte, aantrekkelijke mediapersoonlijkheid (voormalig football-icoon, anchor man en filmster) wordt er van verdacht zijn blanke, aantrekkelijke ex-vrouw en haar blanke minnaar met een mes te hebben afgeslacht. De ster heeft geen alibi, maar wel een motief.
De Simpson-tragedie opende, zoals het een echte Hollywoodfïlm betaamt, met een flinke dosis actie: een voortvluchtige O.J. wordt in zijn witte Ford Bronco door een dozijn loeiende politiewagens achtervolgd, daarbij door CNN vanuit een helikopter gefilmd en live over de wereld uitgezonden. Sensatie!
Maar ook het proces dat erop volgt lijkt, met zijn perfecte casting, een aflevering van Perry Mason: een droogcynische Japanse(!) rechter die de media-hype zoveel mogelijk wil drukken; een officier van justitie met zwartomrande stresswallen die zich als een bitch from hell in de getuigen vastbijt; een politieman die zeer bezwarend bewijsmateriaal tegen O.J. heeft gevonden maar er buitengewoon racistische opvattingen op nahoudt; een huisvriend van de Simpsons, een Californische flierefluiter met acteer-aspiraties, die tijdens zijn getuigenis zo fotogeniek en ontwapenend overkomt dat hij nu meer filmrollen aangeboden krijgt dan in de afgelopen tien jaar.
Er wordt gelogen, gemanipuleerd, gehakt, omzeild, gesneerd. En er wordt waarheid gesproken. Tenminste, zo lijkt het. Want het is net een film. Zoals de schrijver opmerkte: "Los Angeles is trapped between Hollywood and Disneyland."
Dat Amerikanen tragedie toch vooral als handel beschouwen blijkt uit de schattingen van de totale O J.-merchandising: 200 miljoen dollar. Alleen al de bestsellers leveren zo'n vijftien miljoen dollar op - waaronder een boek van O.J zelf (hij moet scoren vóór hij veroordeeld wordt). Televisiestation CNN heeft een kijkerstoename van zo'n 600 procent (concurrente Oprah is kansloos) en kan zodoende de prijs van haar commercial-zendtijd.van 3.000 tot 25.000 dollar opdrijven.
Behalve het live rechtbankverslag trekt CNN extra kijkers met een tweede circuit van talkshows waarin O.J.'s advocaten zijn onschuld aannemelijk proberen te maken. Voor de deur van het gerechtsgebouw is er een complete markt van O.J-produkten: van T-shirts tot spullen uit een hotelkamer waar O.J. ooit verbleef. Het restaurant waar O.J.'s ex-vrouw haar laatste maaltijd gebruikte, slaat een miljoen dollar uit de extra klandizie. Presleyaanse waanzin.
Als O.J. wordt vrijgesproken, zal zijn carrière de grootst mogelijke 'boost' gekregen hebben die denkbaar is. Daar zal hij echter alleen maar van kunnen genieten als hij zijn ex desalniettemin (met voorbedachten rade) heeft vermoord. Wat het vonnis ook moge wezen, het zal controversieel zijn: de jury wordt evenzeer met politiek correcte, maar o zo discutabele argumenten gemanipuleerd, als met geraffineerd gecamoufleerde racistische vooroordelen. Net Hollywood.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Kijkje in het enorme gangenstelsel van de Vietcong
In het kader van 'The BBC in Vietnam' zijn niet alleen Amerikaanse kick ass-films als 'Platoon' te zien, maar ook documentaires die een minder romantisch beeld van de guerilla-strijd geven. Een enkele keer komt zelfs de Andere Kant aan het woord: de 'gooks', de 'spleetogen' die in iedere Amerikaanse Vietnamfilm tot schimmen gereduceerd worden of als stereotypen het Amerikaanse schuldgevoel mogen kanaliseren.
Vorige week een unieke documentaire over de Cu-Chi tunnels. Dit enorme, met de hand gegraven geheime tunnelstelsel in de buurt van Saigon had bij de komst van de Amerikanen een lengte van zo'n 250 kilometer bereikt. Het verbond talloze dorpen met elkaar, en diende niet alleen als onderdeel van de guerilla-tactiek om de veel zwaarder bewapende vijand te verrassen, maar ook als langdurige schuilplaats - de Amerikanen hadden boven de grond alles platgebombardeerd. 's Nachts kropen de rebellen uit de gecamoufleerde openingen om boobytraps te zetten of blindgangers te verzamelen voor recycling.
De tunnels huisvestten EHBO-posten, 'vergaderruimten' en keukens; er werd geopereerd, er werden strijdliederen gezongen en er werden babies geboren. Het leven in de Chi-Chu tunnels is indertijd vastgelegd door twee Vietnamese cameraploegen om er een propagandafilm voor de Vietcong van te maken.
Dit materiaal wordt in de documentaire afgewisseld met recente interviews met overlevenden, waaronder de filmploeg, guerilla's, kunstenaars en doktoren. Ze vertellen hoe hard het leven er was: de gangen hadden veel nauwe bochten om de 'dikke' Amerikanen met hun lange M-16's klem te laten lopen; er was nauwelijks zuurstof en de rebellen durfden niet te dicht bij de luchtgaten te komen omdat die vol zaten met peper tegen de honden ('s middags moesten ze hun gezicht tegen de grond drukken om niet flauw te vallen). De verlichting was zo schaars dat ze soms hun gezichtsvermogen tijdelijk kwijtraakten. Vaak moesten ze wekenlang muisstil blijven en op een handjevol rijst of gekookte bladeren teren.
Wie nu tijdens een vakantie de tunnels aandoet zal ze als minder claustrofobisch ervaren: zê zijn voor de toeristen vergroot en dus 'toegankelijk' gemaakt (te vergelijken met een renovatiebeurt van Anne Frank's' achterhuis).
Het zijn niet alleen de propagandabeelden die suggereren dat noch de ievensomstandig-heden noch het hoge sterftecijfer het moreel van de Viet-namezen konden drukken: de geïnterviewden klinken nog steeds zeker van hun zaak. Het is fascinerend om de oorlog eens uit hun mond te horen, om hen lachend en trots te horen vertellen hoe ze de titel van American Killing Warrior kregen wanneer ze meer dan vijf van die rare "dikke, roze gekleurde, diep-ogige Yanks" hadden gedood. Net als de Amerikanen.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Astrid Joosten over de ins & outs van melk
'Anno Joosten' heet het programma. Anno wat!? Nee: Anno WIE; Anno Joosten refereert aan presentatrice Astrid Joosten. Blijkbaar is deze Joosten een persoonlijkheid wier naam alleen al garantie van kwaliteit is - net als bij vleesklomp Tineke (Tineke's Wereld'), onbenul Karel van de Graaf ('Karel'), of kleuterleidster Ria Bremer ('Via Ria'). Toch weet ik niet goed waarmee ik deze Joosten moet associëren. Ze stond met haar annorexiaanse schoonheid ooit riooljournalist Jaap Jongbloed ter zijde, maar verder...
Toch heeft deze Astrid Joosten, als we de gids mogen geloven, in Anno Joosten de vinger aan de pols van Nederland:' "Een 21-delige informatieve en amuserende programmaserie waarin Astrid Joosten op zoek gaat naar verschijnselen die kenmerkend zijn voor de huidige tijdgeest." Wow. Dat wordt dus veertig minuten cyberspace of een dieptedocumentaire over kosmetisch brandmerken?!
Nee, niet echt. Joosten heeft meer oog voor subtiele vernieuwingen. Zo heeft ze haarfijn gesignaleerd dat er op veel melk-pakken geen abstracte figuurtjes meer staan maar tekeningen van koeien. Dat komt, legt een gast en brein achter deze campagne uit, omdat ieder type melkdrinker van een specifiek soort koe houdt.
De volle melkdrinker houdt van een stevige Klazina, terwijl de magere melkdrinker een kleiner beestje prefereert - die staat ook wat afgewend op het pak ("Magere melkdrinkers willen niet genieten"). Heel verhelderend.
Van die pakken melk is het een kleine stap naar de speciale gast: Wietske Terpstra. Wietske is de allereerste vrouwelijke koe-importeur van Nederland! Ze weet dan ook alles van koeien. Wietske, wijzend naar een koe met fikse uier: "die heeft goede aderen. Dat is een topkoe." Ja ja.
Maar Anno Joosten zou niet compleet zijn zonder wat eigentijdse cultuur en technische snufjes. Daarom volgde nog een modeshow met eetbare outfits ("Jullie zien eruit om op te eten") en een proeftest met een rekenmachine die loopt op zout water. "Je vraagt je wel eens af of mensen wel behoefte hebben aan deze apparaten," merkt Joosten kritisch op.
Misschien moeten we voor Anno Joosten een nieuw waardeoordeel in het leven roepen. Want laten we eerlijk zijn: Joosten geeft een nieuwe dimensie aan nietszeggendheid. Wat dacht je van "Goh, wat is dat boek ontzettend Joosten!" Of: "Zelden heb ik een stuk gezien dat zo Joosten was!" Het zal duidelijk zijn dat Anno Joosten een bijzonder hoog Joosten-gehalte heeft.
Natuurlijk zullen er altijd zeurpieten zijn die zich afvragen of Nederland wel behoefte aan een dergelijk programma. Laten die cynici dan wel bedenken dat Anno Joosten een verschijnsel is dat kenmerkend is voor de huidige tijdsgeest. Vorm en inhoud zijn één — en dat is een hele prestatie.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Kindman Bart de Graaf provoceert BN'ers
Soms, als ik mijn bruisende leven weer eens aan het verzappen ben, ontkom ik niet aan het besef dat er bakken vol geld verdiend worden aan mijn tijdverspilling. Voorbeeldje: Marc Klein Essink vangt jaarlijks 1,2 miljoen voor zijn kijkcijfers.
Nu wordt er in tijdschriften nog wel eens gerept over deze spanningsboog tussen honorarium en kwaliteit, maar op de televisie zelf hoor je zelden een kritisch geluid - blijkbaar durft niemand de Endemolmaffia te irriteren. Gelukkig is Bart de Graaff (VOO) er nog. Bart, vaak onderschat vanwege zijn kinderlijke fysiek, is inmiddels de schrik van iedere Bekende Nederlander.
Vroeger maakte Bart kinderprogramma's. Nu is hij bezig met "het samenstellen van zijn eigen commerciële zuil BNN" en probeert hij Bekende Nederlanders "op te kopen". Allemaal smoesjes om hun ego's te provoceren met vragen over salaris, formule en loyaliteit -'ns kijken hoe eerlijk ze over hun luchthandel durven te praten. Barts tactiek is honds-brutaal, maar zijn slachtoffers durven hem niet af te snauwen omdat ze bang zijn dat hun imago een deuk oploopt als ze dit vertederende 'mankind' openlijk afpoeieren.
Zo gingen vorige week de talkshow persoonlijkheden onder zijn mes. Viola, Jan en Theo. Sonja durfde niet. Ellen Blazer, Sonja's souffleuse, meende dat Bart maar naar het programma zelf moest kijken als hij Sonja's geheim wilde doorgronden. Bart in monoloogtirade: "Maar dan hoeft Sonja ook niet iedere boerenlul over zijn boekje te laten praten! Ze kan toch lezen!? Trut!"
Viola wilde wel. Ze deed zelfs poeslief, maar je zag haar koken. Zeker toen Bart opperde dat het succes van de 5 Uur Show op sherry-lurkende huisvrouwen dreef (Viola: "Nee, we hebben echt hart voor 't publiek!") en haar integriteit hekelde (Viola: "Nee, ik hou niks extra's over aan die sponsors!"). Uiteindelijk wist hij haar zover te krijgen dat ze haar salaris opbiechtte, "ƒ 675.000 - maar ik ben altijd onderbetaald geweest!"
RUR's Jan bekende grijnzend bij schnabbels meer dan 5.000 piek per half uur te vangen. Waarom hij beter scoorde dan Ursul? "Je hebt praatprogramma's en echte talkshows. Alleen bij talkshows kun je de gastheer niet vervangen."
Toch is Neerlands enige talkshow persoonlijkheid niet Jan, maar Theo. Zijn Prettige Gesprekken zijn intens en persoonlijk, en worden toch nooit opgeslokt door de presentator. Zijn geheim? Theo: "Ik ben wezenlijk geïnteresseerd in mijn gasten. De anderen niet. Sonja heeft het verstand van een garnaal en werkt met een schelpje in haar oor, Karel neemt van tevoren de vragen en antwoorden door met zijn gasten. Ikzelf hoef mijn grote ego niet op televisie te bevredigen."
Maar uitgerekend Theo verdient beroerd: drieduizend per week. "Theo zou een gouden toekomst hebben," verzucht Bart gekscherend nadat hij hem heeft 'ingehuurd', "als hij maar eens een pak aan zou doen." Gelukkig is Theo net zo stijlvast als Bart. Overigens: Bart zit op de 250.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Kale Australische televisiemaker verovert Berlijn
Het succes van reizende televisieprogramma's hangt voor een groot deel af van de uitstraling van de reisleider. Vara's Boudewijn Büch bijvoorbeeld, ontspoort nogal eens in een hartinfarct-enthousiasme dat de plaatselijke bevolking danig van de kaart brengt en de kijker plaatsvervangende maagklotsingen bezorgt.
De BBC doet het stijlvoller met ex-Python Michael Palin, die de wereld afreist in tachtig dagen en zijn typisch Britse, wereldvreemde gestuntel van ironisch commentaar voorziet. Heel aardig, maar soms iets te aardig. Alleen Clive James (ook BBC) lukt het om, met zijn even scherpe als melancholische impressies in 'Postcards from...' iedere reis weer te boeien.
Clive James ziet er niet uit. Hij is kaal, oud, dik, lelijk en bovendien Australisch. Maar Clive heeft lef. In New York gaat hij in een leren SM-pak de hipste discotheek binnen, in Bollywood (India's low budget Hollywood) speelt hij een halsbrekende rol als zwaardvechter in een romantische avonturenfilm. Dit keer is Berlijn aan de beurt.
Clive heeft een auto toegewezen gekregen - geen BMW zoals hij gehoopt had, maar een Trabantje met brommermotor waarvan de uitlaatgiffen tot in de cabine doordringen. Als het koekblik 't na een dodemansrit door de stad (Clive houdt links) luid brullend heeft opgegeven vervolgt hij zijn tocht te voet.
Het wordt een odyssee vol desillusies. De Muur is inderdaad verdwenen en wordt in stukjes op de markt aangeboden ("If you put them all together you'll get a wall twice as long"), het niemandsland is nog steeds niemandsland maar biedt tegenwoordig plaats aan een circus(!), de beroemde café's uit de films herbergen geen Mariene Dietrichs maar arbeiders die borden vol opgevulde varkenssnuiten eten.
Ook het klatergoud van nachtelijk West-Berlijn kan Clive's spleen niet verdrijven. Gewapend met een Russische politiepet doet hij een hoedenfeest aan, maar valt daar volledig uit de toon tussen de hip young designers en electronic highway artists. Uiteindelijk belandt hij in Clärchen's Ballhouse - op Lady's Initiative Night.
Daar wordt hij, geflankeerd door andere eenzame gastarbeiders, door de bejaarde Helga ("She said she once danced with Bismarck") ten dans gevraagd. Het klikt niet echt ("If you'll ever meet her, give her my love but don't give her my address...") en Clive trekt zich terug om een liedje voor zijn droom-Marlene te schrijven. Dan liever de echte eenzaamheid.
Clive's voornaamste troef is zijn virtuoze commentaar. Hij weet zijn impressies diepte te geven met een humoristische, melancholische en ontzenuwende voice-over, waardoor het mogelijk wordt om van een campy gay-tent over te switchen naar de executieruimte van Hitler's samenzweerders zonder een moment in smakeloosheid te vervallen. Zo'n talent is een unicum in de televisiewerld. Kunst met hart.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Stand-up ondermijnt comedy
De twee beste Amerikaanse comedy's op de Nederlandse buis zijn momenteel 'Grace under Fire' (Vara) en 'Seinfeld' (RTL5). Ze danken hun dynamiek aan de dialogen en de uitstraling van de hoofdrolspelers/auteurs, respectievelijk Brett Butler en Jerry Seinfeld. Beiden putten rijkelijk uit hun ervaring als stand-up comedian, al werkt deze kwaliteit soms juist in hun nadeel.
Grace under Fire gaat over de alleenstaande huisvrouw Grace Kelly die twee kleuters en een baby moet opvoeden. Haar ex-man, een domme alcoholist, heeft zij verlaten toen hij haar een keer te veel geslagen had. Nu probeert ze van een ongeschoold baantje bij de plaatselijke raffinaderij rond te komen, en wordt ze bijgestaan door buren en vrienden. Het mooie aan de serie is dat ze niet gebukt gaat onder feministische cliché's of NCRV-moraal.
Butler heeft als 'consultant' een flinke vinger in de pap en torpedeert ons met een spervuur van even geestige als scherpe one liners. Ze ontzenuwt de reclamefabels over het leven zonder in cynisme te verzanden, Grace is grappig en Grace is 'tough' - net als Butler op de planken.
Toch is het juist haar stand-up basis die de serie ondermijnt: Butler wil te vaak scoren, te vaak ad rem zijn, terwijl haar personage dat niet voortdurend vereist. Bovendien speelt ze Grace met zoveel naturalisme en kwetsbaarheid dat je haar volledig in je hart sluit. Vooral tijdens verdrietige momenten. Als ze zwijgt.
Seinfeld is een compleet ander type comedy. Je zou het meta-comedy kunnen noemen: hij gaat over stand-up comedian Jerry Seinfeld, gespeeld door Jerry Seinfeld zelf, die een serie schrijft voor de televisie over zijn leven. Dat leven speelt zich voornamelijk af in een appartement in New York waar voortdurend huisvrienden binnenvallen. Zo is er de werkeloze, kalend dikke George met zijn onweerstaanbare zelfoverschatting, en buurman Kramer met zijn epileptische motoriek en voorliefde voor Jerry's gevulde ijskast.
Seinfelds vienden klooien aan. Ze maken de grootste plannen waar niets van terecht komt omdat ze te naïef en te ijdel en te aardig zijn. Ze zijn zo levensecht dat je het gevoel krijgt dat Seinfeld, ondanks het soms absurde karakter van de situaties, daadwerkelijk een serie over zijn leven gemaakt heeft.
De enige zwakke momenten zijn de flitsen van Seinfelds 'live' stand-up optredens, die ter afwisseling binnen de verhaaltjes gemonteerd worden. Seinfeld solo blijkt de zelfspot te missen die hij over zich heen krijgt als hij omringd wordt door zijn idiote vrienden.
Grace under Fire houdt binnenkort op. Bidden dat Seinfeld nog even volhoudt. Want nu Cheers en haar televisie-stamgasten verdwenen zijn, moeten we zorgvuldig omgaan met de paar televisiehuisvrienden die ons resten. Zij geven ons het gevoel dat de buis meer kan zijn dan een kille tijdvreter.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
De TROS ridiculiseert aandoenlijke verzamelaars
Waar zijn de Showrooms toch gebleven? Waar zijn de programma's over zonderlingen, over dametjes die in kabouters geloven, space-professoren die over aliens dromen, kluizenaars die van gebakken eieren leven? Ze gaven zoveel sfeer aan ons bestaan. Voorlopig moeten we het doen met Het Pakhuis van de TROS. Gaat niet over echte gekken, maar over verzamelaars. Toch leuk.
Studente Suzanne is een fan van Marilyn Monroe. Bepaald geen origineel idool, en met haar knotje en grijze trui oogt ze een beetje saai. Maar schijn bedriegt. Want Suzanne heeft net zoveel passie als Norma Jean. "Marilyn was één brok licht," begint ze glunderend, en laat wild gebarend haar collectie zien: authentieke coverfoto's, prullebakken, borstbeelden. Haar pronkstuk is een afgrijselijk kitsch bord. "Heb ik vijftig gulden voor betaald," schatert ze met schaamrood op de kaken, "maar dat mag mijn moeder niet weten. Dan laat ze me meteen opsluiten."
De kamer wordt gedomineerd door een levensgrote kartonnen Marilyn-uitsnede. "Ja, die zag ik op straat staan en heb ik op de fiets meegenomen. Niet zo zwaar als de echte Marilyn. Wel even schrikken toen ik die nacht wakker werd en een silhouette zag staan!" Wat Suzanne nog mist is iets van Marilyn persoonlijk. Jurken zijn te duur ("Daar betaal je miljoenen voor!"), maar ook met een boodschappenbriefje zou ze in de hemel zijn. Hoe Marilyn over Suzanne zou denken? "Die zou me een complete idioot vinden."
De gepensioneerde Rein is van een ander slag. Hij verzamelt televisie-testbeelden. Sinds hij dertig jaar geleden op een Spaans testbeeld is gestuit, is er geen houden meer aan. Samen met broeders uit den vreemde heeft hij foto's van honderden testbedden gemaakt: uit Armenië, Moldavië, de Huppeldepup eilanden... "Het is een soort bacil die je nooit meer kwijtraakt, de aantrekkingskracht van Het Onbekende," filosofeert hij vanuit zijn televisiestoel.
Voor zijn verzameling heeft hij heel wat uurtjes sneeuw moeten slikken. "Sommige heb ik maar een keer gezien." Om de testbedden uit de lucht te plukken heeft hij een mast van 23 meter in zijn achtertuin geplant. Een extra stevige, want de vorige is omgelazerd. Een hele ravage. Zijn vrouw heeft het dan ook niet zo op de testbeelden.
Normale mensen lachen graag om verzamelaars. Ze ontmaskeren hun verzamelwoede als een neurotische drang om de leegte van hun bestaan te bezweren. Stumpers vinden ze het. Het Pakhuis speelt op deze arrogantie in door de beelden van een ironisch commentaar te voorzien; vooral de simpele Rein moet het ontgelden ("Voor een optimale ontvangst heeft hij een flinke spriet in de tuin staan"). Toch zou een beetje respect op z'n plaats zijn. Want zelfs de saaiste testbeeldstaarder heeft meer passie in zijn donder dan de trouwste soapverslaafde.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Catherine Keyl fluistert over homoseksualiteit
Er bestaan twee soorten televisieprogramma's over seks. Je hebt de bezorgde praatprogramma's waarin over kleine pikken en kleine borsten gezeverd wordt (kijkcijfersleutel: herkenning), en je hebt de sensatieprogramma's waarin een pak-em-beet Willibrord Frequin de Walletjes afstruint op zoek naar hoeren die hun werk lekker vinden (kijkcijfersleutel: masturbatie).
RTL 4 probeert met 'Sex: de stand van zaken' op beide paarden te gokken: enerzijds krikt ze de kijkcijfers op met ranzige opnames, maar anderzijds probeert ze zich in te dekken met politiek correcte interviews.
Catherine Keyl, bekend van de 5 Uur Show, neemt zowel de samenstelling als de presentatie ervan voor haar rekening. De aflevering heette: 'Homoseksualiteit en lesbiennes' (blijkbaar zijn lesbiennes niet homoseksueel). Om de indruk te wekken dat ze haar burgerlijke imago achter zich had gelaten en mans genoeg was voor zo'n controversieel onderwerp, had Keyl haar gezicht extra krap laten kadreren en extra hard laten uitlichten - alsof het om euthanasie ging.
Maar zodra ze haar bek opentrok herkenden we de oude Catherine: ze beweerde dat homoseksualiteit al VEEL LANGER bestaat dan de meeste mensen denken. Jawel. En om deze boude uitspraak kracht bij te zetten liet ze een lesbisch filmpje uit begin deze eeuw liet zien.
Na deze historische openbaring was het tijd om wat homo's aan de tand te voelen. Geen saaie huis-, tuin- en keukenhomo's natuurlijk, maar homo's uit HET CIRCUIT. Meiden op een pottenavond in de iT werden belaagd met tenenkrommende 5 Uur-vragen ("Mis je dan niet iets als je met elkaar naar bed gaat?") en in een toeristenclub vol jonge homoboys sloeg ze godbetert een Rondom Tien-toon aan ("Wat is die kick dan? Hoe lang denk je hier nog mee door te gaan?"). De rondleiding in de homojungle werd gecompleteerd met een impressie van een travestieshow, een tangacontest en veel aan en door elkaar hangende lesbo's.
Heel fijn, dit apies kijken, maar een programma over homoseksualiteit vereist natuurlijk wel een extra nadrukkelijk politiek correcte component. Daarom nog een obligaat gesprekje met een echte homo-schrijver ("U had homoseksuele gevoelens, hè!?"), met een echte niet-homo politieman ('Helpt dat nou, aangifte doen van potenrammen?") en met de hoofdredacteur van de Gaykrant. Deze Henk Krol had veel interessants te vertellen ("Homo's doen zelden aangifte van potenrammen omdat het merendeel huisvaders met een dubbelleven is"), maar dat kon het programma niet redden.
Keyls aanpak is te stuitend. Ze doet zich voor als een wereldse vrouw die taboes wil doorbreken, maar presenteert de homo-scene als een arena van defensieve trutten en hysterische allesneukers. Ze was niet voor niets zo geschikt voor de 5 Uur Show.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Roddels monteert BN'ers en filmsterren door elkaar
Sinds de commerciële televisie onze cultuur overwoekert, kampt Nederland met een nieuwe golf nouveaux riches: volgens Panorama hebben we hier niet minder dan 38 televisie-miljonairs. John de Mol zit op 49 miljoen, Ron Brandsteder op achttien, Linda de Mol op vier, Tineke de Nooij op drie, Robert ten Brink op bijna twee. Het typerende van deze miljonairs is dat ze toch vooral 'gewoon' willen blijven. Henny is altijd gewoon Henny, Viola gewoon Viola - pretentieloosheid is hun handelsmerk.
Nauurlijk kunnen ze hun monstrueuze ego's niet voortdurend onderdrukken, en daarom struinen ze af en toe wat anti-aids en anti-bont feestjes af, om daar luid kraaiend met hun Bekende Nederlanderschap te pronken. Ironisch genoeg zijn juist dit de momenten dat ze als 'gewoon' overkomen - met hun permanentjes vol coupe soleil, hun schreeuwende sieraden en hun oversized Van Gils zien ze er uit als de glazenwassers en serveersters die ze ooit geweest zijn. Hun glamour is dood-ordinair.
De belangrijkste reden waarom deze proleten op zoveel aandacht kunnen rekenen is ons gebrek aan filmcultuur. We hebben hier geen filmsterren, geen mooie koppen en mooie lijven. De uitzonderingen op deze regel zijn wijselijk naar Hollywood afgetaaid.
Om toch aan onze onstilbare honger naar echte glamour tegemoet te komen, heeft RTL4 het even abjecte als ingenieuze show-bizzprogramma 'Showtime' in het leven geroepen. Showtime wisselt nieuwtjes over bekende Nederlanders af met nieuwtjes over Hollywoodsterren, en dan op zo'n manier dat het lijkt alsof alle roddels aan hetzelfde universum ontspruiten - de gemiddelde huisvrouw kan het onderscheid toch niet maken.
Zo floept een wauwelpraatje met Danny de Munck ("Ik wil all round zijn omdat ik dan van alle markten thuis ben") over naar een impressie van Tom Hanks bij The Golden Globes, waarop er weer overgesneden wordt naar Viola Holt die commentaar geeft op Catharine Keyls presentatie van de Vijf Uur Show ("Ze is dus geen vriendin, maar ik heb veel respect voor haar vakmanschap"), waarna we weer getuige zijn van een persconferentie naar aanleiding van het filmdebuut van Cindy Crawford.
Zo lijkt het alsof alle sterren in 't Gooi leven. Alsof Richard Gere in het weekeinde met Joop Braakhekke gaat tennissen, en Sharon Stone iedere koopavond met Caroline Tensen gaat shoppen. Punt is dat de volvette boerenkaaskoppen zozeer met de glamour der Amerikanen contrasteren, dat je denkt met een campy collage te maken te hebben, of dat de afstandsbediening uit eigen intiatief overschakelt. Laten we bidden dat zo'n smaakscanner ooit nog eens op de markt wordt gebracht.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Kinderen worden aan de tand gevoeld over geloof
Er wordt wel eens gesteld dat de EO, naast de VPRO, de laatste omroep is met een eigen gezicht. Klopt: in tegenstelling tot meelopers als de NCRV en de KRO, blijft de EO in zijn evangelische totaalpakket volharden en geeft hij iedere videoclip of serie, en elk actualiteitenprogramma een vleugje Lieve Heer mee.
Deze consequente houding gaat echter zelden gepaard met een navenante kwaliteit - de EO behandelt de kijkers als kleuters. De programma's hebben de diepgang van Martin Gaus, het tempo van bejaardenfitness en de scherpte van de Vijf Uur Show. Bovendien ondermijnt de EO haar missie onbewust door te vaak over het thema 'bekering' te zeuren; werkelijk iedere gast moet vertellen hoe en waarom hij zijn hart voor God heeft geopend, en hoe fijn hij het sindsdien heeft gehad. Zo'n drang naar bevestiging riekt naar twijfel.
Het is die onzekerheid die de EO haar programma's doet castreren. Ze gaat scherpe vragen uit de weg, mijdt lastige gasten. Alles wordt met de mantel der meuterigheid bedekt. De enige EO-programma's waarin het geloof nog wel eens ter discussie wordt gesteld, zijn de kinderprogramma's. Kinderen geven namelijk nog wel eens eerlijke, en dus 'foute' antwoorden.
Zo werd in het jeugd-programma 'Als je durft' aan een aantal pubers gevraagd 'of bidden wel helpt'. Meisje: "Ja, door bidden heb je meer houvast in het leven." Reporter: "Maar wat betekent bidden voor jou persoonlijk?" Meisje: "Oh, dat weet ik niet hoor. Hihihihihi!" Jongen: "Bidden helpt als je iets kwijt bent, want ik weet zeker dat God bestaat!" Reporter: "Hoe weet je dat zo zeker?" Jongen: "Dat komt door mijn opvoeding!" Reporter: "Hoe belangrijk is God voor jou?" Meisje: "Eh nou, toch wel het middelpunt van het leven. Denk ik..."
De twijfel straalde van hun smoel af. Opgevoed met Het Boek, maar nooit een Antwoord gekregen. Toch maar volhouden, want iedereen op school gelooft erin. En de reporter lijkt maar met één soort antwoord tevreden.
De EO vraagt mensen niet naar hun geloof, maar naar hun loyaliteit. Ze wil weten of ze Goed of Fout zijn. Ze doet zich tolerant en empatisch voor, maar is uitsluitend op zoek naar bekrachtiging van haar eigen dogma's. Nooit schenkt ze aandacht aan mensen die hun geloof in het evangelie verloren hebben, of aan mensen die hun naastenliefde niet uit een geïnstitutionaliseerde neurose hoeven te putten. De EO is bang voor échte christenen. Daarom maakt ze slappe propaganda en presenteert ze de wereld als Het Kleine Huis op de Prairie, een universum zonder zelfkritiek of passie. De EO zou wat vaker naar pubers moeten luisteren.
Ingezonden brief n.a.v. Evangelische Omroep
In de column 'Zappen' wordt meestal een programma zeer kritisch bekeken. In het U-blad van 2 februari jongstleden was het echter een hele omroep die ervan langs kreeg. Nu is het grappig om een stukje te lezen over een programma dat op de hak wordt genomen, maar wanneer een stukje gaat over omroep in het algemeen, die de A-status heeft, met al gauw zo'n tweeëneenhalve dag zendtijd in de week, dan is het mogelijk dat je schrijven iets te generaliserend wordt. Hetzelfde effect krijg je wanneer je bijvoorbeeld de Engelsen over één kam zou scheren, en zou zeggen dat ze allemaal een bolhoedje op hebben en met een Times onder de arm in de rij staan te wachten op de bus. Stereotypes dus.
Dit was duidelijk te merken in het stukje van 'Zappen' waarin, je voelt het al aankomen, de Evangelische Omroep werd besproken. De vraag is nu wanneer de schrijver voor het laatst naar de EO heeft gekeken. Het is mogelijk dat hij per ongeluk tijdens het zappen op Feike ter Velde terecht kwam, waar mensen vertellen over een ommekeer in hun leven die hen leidde tot God. Of dat hij op een zangprogramma stuitte, wat toch wordt uitgezonden voor een geselecteerd gelovig publiek. Het is logisch dat de schrijver dan in stereotype commentaar verzandt, want dit is toch het beeld van de EO dat door de jaren heen is ontstaan.
Waar de schrijver echter aan voorbij is gegaan, zijn al de vernieuwende programma's die de laatste tijd door de EO worden uitgezonden. Kijk eens naar 'Het Elfde Uur', dat ook buiten het christelijke wereldje zeer gewaardeerd wordt. Of kijk eens naar een serie als 'Road to Avonlea' (humoristisch) of 'Medicine Woman'. (Je hoeft niet bang te zijn dat je met de bijbel om de oren wordt geslagen, het is gewoon een mooi gefilmde serie die niet drijft op geweld- en seksscènes.) Zeker de moeite waard zijn de jongerenprogramma's. Daarin zie je dat niet alle gelovige jongeren in rokken rondlopen en super degelijk zijn, maar dat ze net zo kunnen zijn als alle anderen. Kom maar eens kijken op de Jongerendag, begin juni!
Dus geachte columnist, wanneer je weer eens iets over de EO wilt schrijven, kies dan één programma uit, kijk ernaar en geef dan commentaar. Dat zou er heel wat professioneler en tegendraadser uitzien dan deze opsomming van stereotypes.
M.L. Groot, student Engels
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Alternatief goochelen met virtuoos Amerikaans duo
Ik heb het niet zo op goochelaars. Ze zijn glad en zelfgenoegzaam, en omdat hun trucs altijd lukken en ze nooit uitleggen hoe ze werken, gaat hun act binnen de kortste keren vervelen.
Grote uitzondering is natuurlijk Tommy Cooper. Ik heb genoten van iedere keer dat die man met zijn gigantische handen een truc molde en er dan zelf hard om moest lachen. Cooper was de oom die ik nooit heb gehad, de rare oom die mijn verjaardag uit de Ranjasleur had kunnen redden. Tommy Cooper stierf als een ridder in het harnas: een hartinfarct voor de camera.
De moderne goochelaar is van een heel ander slag. Hij noemt zich illusionist, draagt een sexy piratenhemd en laat hele treinwagons in Las Vegas verdwijnen. Veel spektakel. Veel show. Maar omdat ook zijn trucs altijd perfect lukken en je nooit te zien krijgt hoe ze werken, gaat ook de illusionist snel vervelen. Dat goochelen toch leuk kan zijn, bewees een Amerikaans goochelduo onlangs op de VPRO: 'The unpleasant world of Penn & Teller'.
Penn & Teller zijn een kruising tussen Tommy Cooper en een illusionist als David Copperfield. Hun trucs zijn grappig maar ook vernuftig en spannend, ze dreigen voortdurend te mislukken (leveren dan een 'dooie' op) maar slagen uiteindelijk op een originele manier. Penn is een reus met een staartje en rode cowboylaarzen die alle trucs aan elkaar lult. Teller is de helft kleiner en fungeert als Penn's 'doofstomme' slachtoffer.
Teller werd vorige week in een tank vol water gestopt en moest zijn adem inhouden totdat Penn de kaart geraden had, die gast John Cleese getrokken had. Penn raadde de verkeerde kaart. En daarna nog een keer. En nog een keer. Ondertussen begon Teller blauw aan te lopen en kreeg de zaal een paniekerige slappe lach.
Nadat Penn alle kaarten bekeken had en Cleese eindelijk het slot van de tank had open gekregen, was Teller allang Verzopen ("Screw it John, he's brain-dead!"). Maar ze vonden wel de bewuste kaart in Tellers duikbril terug. Penn stelde John gerust met de circusregel dat bij risicovolle acts de verantwoording altijd bij de artiest ligt.
Penn & Teller slagen erin om goochelcliché's te parodiëren zonder dat dit ten koste gaat van de magie. Ze toveren bromvliegen te voorschijn in plaats van konijnen en verklappen kaarttrucs aan de kijker onder het motto "Now friends will like you more, and magicians will like us less!" Ik hoop dat ik ooit zo rijk wordt dat ik ze voor mijn verjaardag kan vragen. Als de goochelneven die ik nooit heb gehad.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Leedvermaak tekent dieptepunt verborgen camera
Vroeger, heel vroeger, toen de televisie nog zwart-wit was en de nieuwslezer nog van een velletje oplas, bestond er al een programma met de verborgen camera. 'Poets!' heette het, en 't zat vol practical jokes die zo onschuldig waren dat zelfs het meest benepen NCRV-lid er geen aanstoot aan nam.
Beroemd is de aflevering waarin een slagerij als lokatie dient; de acteur - Cherry Duyns - doet een vlugge greep in een kom met goudvissen die op de toonbank staat, en verorbert een van de bewoners. De kijker wist dat hij eigenlijk op stukjes winterpeen kauwde, maar het geknak en gekraak maakte de hilariteit toch wel erg groot.
Na Poets!' moesten we het doen met varianten als 'Banana Split' en 'Gaan met die banaan!', die verpest werden door de gladde presentatie van tweede hands programmahandelaar Ralph Inbar en Luv' trut Party Brard. De grappen waren geleend van het Amerikaanse origineel 'Candid Camera' en waren banaler dan bij Poets!', maar toch zo fatsoenlijk dat zelfs het meest burgerlijke Tros-lid er geen aanstoot aan nam.
Nu laat RTL5 ons afzakken naar het absolute dieptepunt van het verborgen camera-genre. Het programma heet 'Foute Vrouwen' en wordt gepresenteerd door een RTL5-geit die zo onprofessioneel is dat je bijna naar het schaapsmoel van Party Brard gaat terugverlangen.
De focus ligt nu niet meer op onschuldig leedvermaak maar op moralistisch sadisme: de camera's zijn opgesteld in een trendy vrouwenkapperszaak en volgen de reactie van dames die van de mannelijke (nep-)kapper het aanbod krijgen om de rekening te verruilen voor een avondje 'stappen'.
Voelt u 'm? Een stevige blondine die positief op zijn verzoek ingaat (maar tevens voor het knippen wil betalen) reageert na afloop met een warme schaterlach, maar we krijgen natuurlijk niet de opnames te zien van de vrouwen die door de grond gingen van vernedering.
Duidelijk is dat de makers, die de toon van het programma met een vet-ironische voice zogenaamd proberen te relativeren, 'fatsoenlijke' dames willen ontmaskeren als 'overjarige burgersletten'. Nooit gedacht dat ik de term ooit zou gebruiken, maar dit is toch wel politically buitengewoon incorrect.
Het wordt tijd dat de kijker de programmamakers eens te grazen gaat nemen met een verborgen camera. We stellen de camera's dan verdekt op in de vergaderruimte van RTL-Amusement, en filmen een brainstorm over een nieuw cultuur-programma ("Nee Jan, d'r motten meer tieten in. Onze kijkers zijn randdebielen, die willen geen kunst, die willen rukvlees!"). 'Foute Programmamakers' noemen we het programma. Als er genoeg foute opmerkingen op staan, drukken we het via een piraat over RTL4 en 5 heen, en gaan we eens kijken of ook de meest banale RTL-kijker hier geen aanstoot aan neemt.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Pure hysterie of is er meer tussen hemel en aarde?
Stel dat uw buurvrouw beweert dat ze ooit door aliens ontvoerd is. Dat ze in een vliegende schotel is 'opgestraald', een gynaecologisch onderzoek heeft ondergaan en vervolgens naar de aarde is teruggeflitst. Zou u dat geloven? Natuurlijk niet.
In Nederland vliegen geen schotels. In Amerika zijn er echter tienduizenden mensen die beweren dat hen iets dergelijks is overkomen. Het merendeel van deze slachtoffers is opmerkelijk genoeg publiciteitsschuw, heeft geen psychiatrische achtergrond, leidt een produktief leven, en beschouwt de ontvoeringen als een enorme cesuur.
Hun verhalen, die meestal via hypnose bovenkomen, komen tot in de details met elkaar overeen: zowel de beschrijvingen van de aliens, als die van de schotel als die van de operatieve technieken lijken onthutsend veel op elkaar. Bovendien is er fysiek 'bewijsmateriaal' voorhanden: soms zijn er opeens merkwaardige littekens te zien, en een enkele keer treft men onidentificeerbare metalen fragmenten onder de huid aan.
Lariekoek? Collectieve psychose? Mogelijk, maar in Amerika worden deze zogenaamde 'abductions' steeds serieuzer genomen door de wetenschap. En dan niet als nieuw psychologisch ziektebeeld, maar als een reële ervaring. Zo meent de vooraanstaande psycholoog professor John Mack dat de verhalen geen hersenspinsels kunnen zijn vanwege de vele consistente overeenkomsten. Europeanen zijn echter minder snel overtuigd, en een skeptische parapsychologe uit Engeland ging voor de BBC televisie op zoek naar alternatieve verklaringen.
Zo liet ze een psycholoog aantonen hoe suggestief een hypnotiseur te werk kan gaan, oftewel hoe snel een cliënt van alles in de mond gelegd krijgt. Heel verbluffend, maar sommige abductees kunnen zich alles zonder hypnose herinneren. Een andere psycholoog wilde demonstreren hoe fantasierijk mensen onder hypnose worden: hij liet een dame over een vorig leven praten. Dit was echter een schijnargument; hij kon immers niet bewijzen dat een herinnering aan vorige levens aan fantasie ontspringt.
Als derde deskundige liet ze een neurobioloog haar hersens stimuleren met allerlei elektroden, wat rare flitsen in haar brein oplevert. Heel interessant, en 99 procent van de UFO-waarnemingen zijn ongetwijfeld gebaseerd op gemankeerde perceptie, maar dat is geen verklaring voor die honderden consistente verhalen met al die technische details.
Wat mij ergerde aan de documentaire was dat geen moment serieus werd ingegaan op de mogelijkheid dat de getuigen de waarheid vertelden, dat ze door buitenaardse wezens als proefkonijnen worden gebruikt. Dat zo'n bizar concept bij de wetenschap om skepsis schreeuwt begrijp ik ook wel, maar juist een rationele aanpak mag deze mogelijkheid zolangzamerhand niet meer uitsluiten: steeds meer officieren van de NASA, CIA en luchtmacht erkennen het bestaan van UFO's. Misschien is vooral het idee dat niet alleen wetenschappers op aarde experimenteren onacceptabel voor de wetenschap.
Ingezonden brief n.a.v. Ontvoering per UFO
Temidden van de vele anti-wetenschappelijke rommel die dagelijks over ons wordt uitgestort door, op hoge kijkcijfers beluste televisiestations, ontdekte U-blad-medewerker Rein een BBC-station dat nu eens een poging deed de (vooral in de VS populaire) bewering dat mensen soms per UFO worden ontvoerd met wetenschappelijke methoden te onderzoeken (12 januari 1995). Wie bij Rein tevredenheid zou verwachten om het feit dat wetenschappers zich met deze zaak gaan bezighouden, vergist zich. Hij ergert zich, en wel daaraan 'dat geen moment serieus wordt ingegaan op de mogelijkheid dat de getuigen de waarheid vertelden, dat ze door buitenaardse wezens als proefkonijnen worden gebruikt".
Volgens Rein zou dit inderdaad een reële mogelijkheid zijn, een bewering die hij staaft met argumenten, die ik op zijn best als pseudo-wetenschappelijk zou willen kwalificeren. Bij het wetenschappelijk onderzoek dient een bewijs geleverd te worden door degene die een nieuw feit aanvoert. De 'feiten' die bij de ontvoeringsverhalen echter zijn aangedragen zijn zo zwak en doorzichtig dat daar m.i. geen bewijskracht aan ontleend kan worden.
Rein echter, probeert deze evidentie aan te dragen. Hij citeert Mack's argument dat de meeste betrokkenen hetzelfde verhaal vertellen, wat als bewijs voor de waarheid zou gelden. Dat kan echter net zo goed het tegendeel aantonen. Voor die gelijkwaardigheid bestaat een simpele verklaring: de ontvoeringsverhalen zijn zo vaak herhaald in de Amerikaanse pulpliteratuur en op televisie dat de standaardtekst nu genoegzaam bekend is - om nog maar te zwijgen van de verhalen die 'slachtoffers' elkaar vertellen in de 'support groups'.
Er is een fundamenteel verschil tussen goedgelovigheid en een open maar kritische instelling. De twee zijn elkaars zusters, maar tevens elkaar antipoden. Het verschil tussen deze twee is het verschil tussen quasi-wetenschappelijk charlatanisme en produktief onderzoek. Een essentieel onderdeel van een opleiding tot wetenschapper is het leren begrijpen van dit verschil. Maar Rein heeft nog een doorslaggevend argument, dat hij voor het laatst bewaart: "Steeds meer officieren van de NASA, CIA en de luchtmacht erkennen het bestaan van UFO's."
Nu ben ik, in tegenstelling tot Rein, niet erg thuis in kringen van de CIA en de luchtmacht, maar het NASA-wereldje ken ik beroepshalve wel zo'n beetje. Ik heb daar nooit 'officieren' ontmoet; Rein dus wel. Ik daag hem hierbij uit om - laten we het klein houden - me drie namen te noemen van betrokken NASA 'officieren', met hun werkadres en een citaat van hun verklaringen. Dan krijgen we tenminste controleerbare gegevens waarvan ik bereid ben ze te onderzoeken. Ik vrees echter dat ik van Rein het stereotiepe (en nonsensicale) antwoord zal krijgen: daar mogen/durven/willen deze mensen niet op ingaan want daar staat bij NASA een straf op.
Het laatste regeltje van Reins stuk is onthutsend en onthullend: "Misschien is vooral het idee dat niet alleen wetenschappers op aarde experimenteren onacceptabel voor de wetenschap". Zelden zag ik een krasser uiting van anti-wetenschappelijke gefrustreerdheid.
Prof.dr C. de Jager, em. hoogleraar Ruimteonderzoek
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
De nadagen van een komisch duo
De meeste komieken zijn niet in staat om op het hoogtepunt van hun carrière te stoppen. Denk aan Toon Hermans, die bij zijn laatste conferences gedementeerde grapjes over 'poesjes' stond te maken, of aan Freek de Jonge die tegenwoordig in talkshows cultuurpreken afsteekt en langzaam in een zelfparodie afglijdt. Maar hoe zit het met Koot & Bie? Kijkt daar nog wel eens iemand naar?
Ikzelf heb het duo al jaren geleden afgeschreven toen de typetjes uitgehold raakten en de nieuwe typetjes authenticiteit misten (met als dieptepunt Oude Knarren). En toen Jiskefet ook nog eens liet zien hoeveel beter zij het konden, leek het gedaan met de status van het duo. Toch is enig respect gepast - het blijven de geestelijke vaders van Jacobse & Van Es, Meneer Foppe, Cor van der Laak en wethouder Hekking.
Het weerzien na zo'n tijd gaat gepaard met een grote bereidheid om te glimlachen. En goddank vallen hun nieuwe typetjes alleszins mee: een homoseksuele ex-zakenman/kapitein die klaagt over de annexatie van de smartlap door de campy nichtenwereld, een rechtsdenker met een coupe à la Willy Claes die over voormalig Joegoslavië ratelt, een zwaar besnorde en beregenjaste amateurvoetbaltrainer die over zijn ontslag neuzelt... De typetjes zijn raak. Niet echt scherp maar ook zeker niet oubollig.
Punt is dat - misschien nog meer dan vroeger - alleen Koots personages overtuigen. De Bie mist het neurotisch kameleontisme om de tics van zijn 'slachtoffers' eigen te maken; zijn typeringen blijven hangen in krampachtige pogingen die beschamend afsteken tegen het natuurlijke plezier van Van Kooten of het soepele venijn van Jiskefet.
Toch wordt me nu ook meer dan ooit duidelijk hoe essentieel de rol van De Bie als denker binnen het duo is. Hij is de beginselvaste maatschappijcriticus, hij is de intellectueel die van het programma meer dan een grap maakt - een niet te onderschatten prestatie in deze tijden van hyperironie; en juist dit aspect geeft Van Kooten & De Bie bestaansrecht naast het a-politieke Jiskefet. Jammer alleen dat De Bie zijn rol niet wil beperken tot aangever of commentator.
Wat Van Kooten & De Bie uiteindelijk de das om zal doen is hun leeftijd. Ze zijn grijs geworden dat het niet leuk meer is. Ze missen iedere 'voeling' met de jeugd en kunnen deze niet langer overtuigend persifleren. Oude knarren. En het is de vraag of ze waardige opvolgers zullen krijgen - wie het stand-up comedian talent van tegenwoordig aanhoort, komt in een zware dip terecht. Mocht er toch weer een komiek van hun kaliber rijzen, dan zal dat waarschijnlijk een Koot zijn. Want kameleontische clowns mogen dan zeldzaam zijn, intelligente maatschappijcritici lijken volledig uitgestorven.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Bram van Splunteren hunkert naar poprebellie
Je merkt pas goed dat je een oudere jongere geworden bent als je weer eens een gemummificeerde popstroming gereanimeerd ziet worden. Zo mag House opwindend fris klinken in de oren van danskids, oudere jongeren horen in deze technodreunen opgewarmde discopulp weergalmen, seventies shit met een face-lift van megabassen en een hormonenboost van extacy. Even saai als twintig jaar geleden.
Nog absurder voor dertigers is de opleving van punk. Zoals iedereen weet, is punk bij het verscheiden van de Sex Pistols in '78 een even terechte als respectabele dood gestorven, maar VPRO's eeuwige jongere Bram van Splunteren verwacht een succesvolle wedergeboorte. Diepe zucht.
Van Splunteren is een popjournalist van de oude stempel, een Oor-idealist die ervan overtuigd is dat punk met integriteit, engagement en rebellie geassocieerd moet worden - hij gaat nog steeds gekleed in een zwart lederen jack met hoog Stranglers-gehalte. Bram zal zich als eindredacteur van Loladamusica opgevreten hebben, want uit deze aflevering bleek dat de nieuwe punk weliswaar even hard en bot als vroeger klinkt, maar dat moderne punkers allesbehalve rebels zijn.
Neem de leden van het razendpopulaire Amerikaanse Bad Religion. Niks geen enfants terribles met bloeddoorlopen ogen en smegma op hun lippen, maar intelligente, zelfbewuste oudere jongeren, die veertien jaar geleden misschien zo gek waren geweest om een hardcore-bandje te beginnen waar ze begrijpelijkerwijs nihil succes mee boekten en hen dwong een 'zelfverkozen' undergroundbestaan te leiden, maar die nu door een nieuwe generatie schapen ontdekt zijn en openlijk van hun platenverkoop genieten. Geen wilde haar meer op hun kop.
Bram moet even gehuiverd hebben, zeker toen de jongens opmerkten dat de 'nieuwe' punk, die voornamelijk in de Verenigde Staten gemaakt wordt, eerder uit de verveling van de suburbs voortkomt dan, zoals indertijd in Engeland, uit de armoede van de arbeiderswijken. Een Nederlandse velddeskundige bevestigde deze indruk met zijn observatie dat punkers geen ideologie meer najagen maar uitsluitend voor zichzelf en hun muziek leven, en gekleed gaan als low budget skateboarders. "Doodordinaire grungers dus!", moet Bram gedacht hebben terwijl hij zijn laatste Rennie doorslikte.
Sommige oudere jongeren kunnen niet verkroppen dat popmuziek haar maatschappelijke functie verloren heeft. Dat de laatste rebel, Johnny Rotten, het al in '78 voor gezien hield omdat popmuziek vergroeid was tot een politiek correcte, zelfgenoegzame pubermarkt waarbinnen geen plaats meer is voor rebellie. Goddank heeft rock 'n roll nog zat andere kanten. Daarom zijn The Sex Pistols zo tijdloos. Niet omdat ze koningin Elizabeth een debiel noemden, maar omdat ze zulke geile melodieën componeerden en zo'n aanstekelijke, humoristische energie uitstraalden. Een uitstraling die we in house nooit zullen terugvinden.