Columns over tv-programma's 1993-1998
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Kostelijke satire over republikeins senatorsgezin
Hoe snel maatschappijkritische humor gedateerd kan raken, bleek toen ik wat afleveringen van 'All in the Family' terugzag. Deze serie stond in mijn herinnering gegrift als een geestige, soms scherpe satire op de WASP-ideeën van de oudere generatie (Archie Bunker) in contrast met de moderne opvattingen van de post-hippiejeugd (schoonzoon 'Meathead').
Viel dat even tegen. Wat in de vroege jaren zeventig nog leuk was, blijkt anno 1994 loom en flauw; de grappen over discriminatie, werkloosheid en nationalisme kun je minuten van tevoren zien aankomen en worden nog eens gemold door slecht timende acteurs - ze bevriezen steeds tot het live publiek is uitgelachen.
Bovendien voel je (onbedoeld) meer genegenheid voor Archie Bunker, die met zijn rechts-draaiende politieke hutspot nu aandoenlijk overkomt dan voor Meathead, die bespottelijk is geworden met zijn pretentieus-moralistische sociocliché's. Norman Lear, de producent van 'All in the family', is een paar jaar geleden met een nieuwe sitcom begonnen, dit keer over een Republikeins Senator-gezin: 'The powers that be'.
Van verhaal is nauwelijks sprake, maar de bloemrijke personages spreken voor zich: een opzettelijk ge-iscaste John Forsythe ('Dynasty') is een sullige, Reaganeske senator die het zo ver in de politiek heeft geschopt, omdat zijn vrouw hem voortdurend pusht, maar eigenlijk alleen maar met zijn assistente naar bed wil.
Die echtgenote is een materialistisch mantelpakmonster dat haar gezin tot een volmaakt mediaplaatje probeert te kneden en de dienstbode bij iedere slordigheid vol in het gezicht slaat. Dochterlief is een kloon van moeder met een extra portie anorexia en een neiging om bij iedere emotionele aangelegenheid flauw te vallen. Ze is getrouwd met een politieke zombie die zijn laatste restje levenswil lang voor de huwelijksnacht heeft ingeruild voor manisch depressieve berusting. Alleen het kleinkind is normaal, maar dat wil naar de kinderpsychiater.
Dik aangezet? Melig? Voorspelbaar? Reken maar. De personages van 'Powers' zijn volstrekt karikaturaal, en de grappen voelen aan alsof ze voor open goal zijn gescoord omdat het glazen stolp-conservatisme van de Republikeinse upper class zo'n gemakkelijke prooi voor parodie vormt - 'All in the Family' is er een subtiele satire bij.
Toch is 'Powers' leuker dan haar voorganger. De absurdistische hyperbolen lijken geschikter om gezinsverhoudingen te kraken dan de gestileerde ironie van All in the Family, zeker ook omdat ze omgekeerd werkt: 'Powers' lijkt over politiek te gaan maar neemt vooral het gezin als hoeksteen van een zieke samenleving onder het mes, terwijl 'Family' generatiekloven hekelt maar toch vooral over politiek gaat. Maar laten we over vijftien jaar nog maar eens kijken. Misschien dat we deze monsters dan net zo aandoenlijk als Archie vinden.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
FBI-duo onderzoekt bovennatuurlijke fenomenen
Een jaar of twintig geleden verscheen op onze buis een Amerikaanse serie over het Federal Bureau of Investigation, FBI. Ik was toen nog jong en naïef, maar toch viel me al op hoe onwaarschijnlijk onkreukbaar de 'Feds' er in afgeschilderd werden. Geen kille blikken achter Ray Bans, geen intonatie vol intimidatie, maar keurige brillcreamcoupes die onberispelijke arrestaties uitvoerden: met de revolver in de ene en de badge in de andere hand ging het van: "Hold it, FBI!", waarop de verdachte het vuur opende, miste, en dan door de agent werd uitgeschakeld met een kogel in de schouder - Law & Order in z'n zuiverste vorm.
Anno 1994 kan de FBI niet meer blind terugvallen op dergelijke tactieken. Want tegenwoordig heeft ze niet alleen met seriemoordenaars en bankrovers te maken, maar ook met klopgeesten, aliens en kunstmatige intelligentie. Tenminste, als we de Amerikaanse serie The X-files mogen geloven. Uitgezonden door de BBC en de VOO.
De zogenaamde X-files van de FBI betreffen zaken waar de gewone FBI-methodiek geen vat op heeft: onverklaarbare verdwijningen, mysterieuze moorden - zaken met een paranormaal luchtje. Voor dergelijke gevallen wordt special agent Mulder erbij gehaald, een kenner van het bovennatuurlijke, en Scully, een meer conventionele agente die met haar rationele benadering de burgerlijke scepsis vertegenwoordigt.
Mulders kalme charisma geeft de X-files een geloofwaardige toon, maar de suspense wordt weer ondermijnd door de bijna lachwekkende stelligheid waarmee hij de cases een bovennatuurlijk karakter toedicht - in Mulders denkraam lijkt geen plaats voor ordinaire roofmoord of ontvoering.
Om deze paranoia aannemelijk te maken hebben de schrijvers scènes uit filmklassiekers als The Thing, Close Encounters, Poltergeist en De Lift afgekeken, in een ander jasje gestoken en in de plots van The X-files gestopt. Zo kan de kijker, die bovennatuurlijke verschijnselen immers uitsluitend uit de bioscoopfilm kent, het gevoel krijgen van een echte para-deskundige.
Om de paranoia compleet te maken, sluiten de makers sommige afleveringen af met de mededeling dat Mulders en Scully's wereld-schokkende ontdekkingen door de overheid in de doofpot gestopt zullen worden - voor defensie-doeleinden enzo. Wel even wat cynischer dan in de seventies-serie.
Ik betwijfel of The X-files in ons land zal aanslaan. Wij hebben het hier niet zo op vage dingen tussen hemel en aarde. Onze mystieke traditie is nooit verder gekomen dan Het Kabouterboek van Rien Poortvliet. En ik kan me niet voorstellen dat de puntmutsen op moord en ontvoering uit zijn. Maar je kunt nooit weten. Ook hier wordt van alles in de doofpot gestopt. Kijk maar eens goed in het Moerasbosje. Zijn dat echt wel allemaal konijnen?
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Ex-vakantieman presenteert spel over rechtspraak
We leerden hem kennen als de opvolger van Marcel van Dam, als de nieuwe Ombudsman. Hij had een flabberige kop met uitpuilende ogen en een gezichtsuitdrukking alsof hij elk moment een hartinfarct kon krijgen. Zijn inzet grensde aan het psychopatische: als Van Dam zich de Openbare Aanklager van de Consumentenbond mocht noemen, dan kon deze vent rekenen op de status van Hanging Judge; briesend, hijgend en snoevend kwam hij op voor burgers die slachtoffer waren geweest van winstgeile bedrijven.
En verdomd: sinds de komst van Frits Bom durfde Hak geen rattestaarten meer in zijn blikjes te stoppen, en begon Albert Heijn met panische precisie op salmonella in zijn Biogarde te letten.
Boms betrokkenheid mocht dan vaak tegen de method-acting aanhangen, toch kreeg je nooit het gevoel dat het hem alleen maar om de kijkcijfers was te doen. Dat bleek pas toen hij tot Vakantieman gepromoveerd werd. 'De Vakantieman' was De Ombudsman met een hogere onkostendeclaratie: Bom reisde met zijn Vakantiemanbus hele continenten af op zoek naar Nederlanders die in den vreemde gedupeerd waren geraakt.
Als hij dan zo'n familie in een doorgerot nulsterrenchalet had aangetroffen liet hij ze hun vakantieleed in alle details voor de camera ophoesten. Prima leedvermaak. Bom wilde echter op safe spelen, en liet daarom iedere tien minuten een lekker ingevette Mokumse stoot met grote roodverbrande tieten 'Daaaag vakantieman!' in de camera tetteren. Met succes: voortaan was ook pa - glurend vanachter zijn krant - een vaste Bomkijker.
Dat Frits zijn VARA pamflettisme voor RTL4 hormonen spielerei had verruild, kon mij niet echt deren. Maar toen hij een serie over rechtspraak ging presenteren, verwachtte ik wel vraagstukken als: 'Mag een minderjarig meisje voor hoer spelen als haar vader daar toestemming voor geeft?'.
Tot mijn verbazing blijkt 'Iedere Nederlander wordt geacht de wet te kennen' een fris opgezet, intelligent spel dat inzicht geeft in de complexiteit van rechtspraak. Per aflevering worden vijf kantonrechtzaken, waarover een rechter reeds uitspraak heeft gedaan, voorgelegd aan de kijker en aan drie juristen, waarvan één een bekende Nederlander die ooit rechten gestudeerd heeft. Zo verbaasde Frits Bolkestein, toch de Bommel van de vaderlandse politiek, vriend en vijand met zijn even kundige als sociaal bewuste uitspraken.
Opmerkelijk is dat de uitspraken van de juristen zelden eensluidend zijn en wel erg vaak afwijken van die van de rechter, terwijl het juist de kijkers zijn (zo te horen dezelfde randdebielen die vroeger de Ombudsman belden over bedorven maandverband en de Vakantieman over diarree op Kreta, en aankomen met 'nee-maar-ik-vind-gewoon-dat-argumenten') de uitspraak van de rechter correct inschatten. Dat geeft te denken.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Barends preekt voor eigen parochie in talkshow
'Politiek correct'. Deze term is een paar jaar geleden uit Amerika overgewaaid en lijkt zich hier stevig verankerd te hebben. Tot mijn afgrijzen. Want al is haar preciese betekenis in nevelen gehuld, ik hoor er duidelijk echo's in doorklinken van een moreel fascisme - ze suggereert dat er slechts één juiste mentaliteit bestaat.
Politieke correcto's wentelen zich in hun stelligheid en gaan prat op hun medemenselijkheid. Ze weten precies hoe het moet met Zuid-Afrika, met allochtonen, met aids, met neo-nazi's, met Rodney King, met hongersnood. Zwakheden als twijfel en relativering hebben ze afgezworen. Kleur bekennen, daar gaat het hen om.
Politieke correcto's herken je aan hun humorloosheid, hun defensieve toon, hun gebrek aan originaliteit en hun zelfgenoegzaamheid. Kijk maar eens naar de buis, naar Hanneke Groenteman, Koos Postema, Paul Witteman, Karel van de Graaf, Ria Bremer of Bram van Splunteren. En natuurlijk naar de Koningin van de Politieke Correctheid, Sonja Barend.
Toegegeven: ik had La Barend al een paar jaar niet meer gevolgd. Vroeger keek ik naar haar programma, omdat het ergernis garandeerde, maar ergernis gaat op den duur net zo hard vervelen als diepvrieskroketten. Het was dus puur toeval dat ik afgelopen zaterdag op haar mantelpakje stuitte. "Jezus," dacht ik toen ze in beeld stapte, "die heeft een face-lift nodig!" Een politiek buitengewoon incorrecte gedachte, maar ze zag er dan ook uit als een bejaarde cosmetica-consulente.
Sonja presenteerde haar show vanuit een Amsterdams ziekenhuis ter gelegenheid van het 350-jarig bestaan van de 'academische gezondheid'. Dit a-controversiële thema bleek desastreus, want er gebeurde een uur lang helemaal niets. Geen felle discussies, geen snerende blikken, geen ordinair geschreeuw. Omringd door correcte artsen en correcte verpleegsters en correcte zieken zat ze daar maar wat te wauwelen over de macht van de arts en de ethiek van de wetenschap. Op de achtergrond weerklonk het gerochel van een overjarig omatje. Een vacuüm.
Nooit eerder was zo duidelijk geworden hoe afhankelijk Sonja is van ergernis. Oftewel van gasten die politiek incorrect zijn of slachtoffer geworden zijn van politieke incorrecties. Ze had in deze show een chirurg moeten uitnodigen die weigert kettingrokers te opereren, of een zuster die elke week door de röntgenoloog betast wordt of een patiënt die onnodig een borstamputatie heeft ondergaan. Dan had ze haar wijsvingertje weer op kunnen steken en recht kunnen spreken.
Want eigenlijk is Sonja net zo'n platte sensatiezoekster als Amerikaanse talkshowmonsters Geraldo, Ricky Lake en Jenny Jones. Met als enige verschil dat die niet de moeite nemen political correctness uit te stralen. Die komen er gewoon voor uit dat ze reactionair zijn. Wat precies de essentie is van political correctness.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Burgerlijke grappen rond chipsetend paartje
Waarom proberen Nederlandse televisiemakers nooit een kwaliteitscomedy maken? Waarom richten ze zich steevast op laagdrempelige lachers? Denken de heren producenten soms dat het hele Nederlandse publiek uit randdebielen bestaat? Want laten we wel wezen: na dertig jaar Zeg 'ns Aaa's en Ha die Pa's mogen we die conclusies toch wel trekken.
En neen, met kwaliteitscomedy bedoel ik niet noodzakelijkerwijs een comedy voor intellectuelen. Het Amerikaanse 'Roseanne' heeft bewezen dat comedy wel degelijk voor een breed publiek geschreven kan worden zonder dat het aan vuur verliest.
Misschien mist Nederland de broeikas van tekstschrijvers en komediespelers waar de Amerikaanse talentenjagers zo comfortabel uit kunnen plukken: de comedy clubs. Keldertjes en nachtclubs waar stand-up comedians avond na avond een gevecht leveren met een verveeld, doodgebloed of blasé publiek. Die slagvelden hebben immers talenten opgeleverd als Robin Williams (Mork and Mindy), Tom Arnold (Roseanne) en Seinfeld (Seinfeld).
De enige Nederlandse kweekbak waaruit ooit een televisiekomiek is opgevist is de STER: chipseter Peter Lusse, hoofdrolspeler in en tekstschrijver van 'Vrienden voor het Leven', moet als één van Nederlands belangrijkste televisietalenten beschouwd worden. En dat stemt treurig.
'Vrienden voor het Leven' gaat over een neurotische, wat kinderlijke jongen (Eddy, gespeeld door Peter Lusse) die samenwoont met zijn rationele, moederlijke vriendin Ellen. De rode draad van de comedy is Eddy's burgerlijke ongehoorzaamheid en de daaruit voortvloeiende misverstanden. Eddy kent zichzelf niet, is blind voor zijn talloze zwakheden, en heeft bovendien een zwak voor verkeerde vrienden waardoor hij steeds in de nesten komt. Waarop Ellen steeds weer alles recht kan zetten. Kortom: de man als watje, de vrouw als ruggegraat van de samenleving.
Op zich geen beroerd of ongewoon uitgangspunt voor comedy, en toegegeven: Lusse's dialogen en acteerwerk zijn on-Nederlands natuurlijk. Maar ook Lusse verliest zich in oer-Hollandse meuterigheid. De ruzies in 'Vrienden voor het Leven' gaan nooit verder dan een knusse reprimande, de seks nooit verder dan een schalkse dubbelzinnigheid, de problemen nooit verder dan een IKEA-bouwpakket. Het moet immers allemaal gezellig blijven. Burgers voor het leven.
Maar ach, wat zit ik te zeiken. Nederland zit ongetwijfeld vol met vrienden voor het leven. En die willen niets anders dan schalkse dubbelzinnigheden, knusse reprimandes en IKEA-bouwpakketten. Die zijn als de dood voor het cynisme en het realisme uit Roseanne. Daarom heeft onze cultuur ook nooit een echte stand-up comedian voortgebracht. En zal ze altijd aan haar cabaretiers, conférenciers, en moppentappers blijven hangen. En chipseters. Misschien is een ondeugd als Peter Lusse precies wat de Nederlandse kijker verdient.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Van moord verdachte haalt recht via televisie
Ik moet toegeven dat het programma mijn aandacht trok omdat zowel de titel als de omschrijving sensatie suggereerde: 'Ongelofelijke Verhalen: Een serie over missers, intimidatie, fouten, desinteresse, en de doofpot'. Toch was het ongelofelijke verhaal in kwestie allesbehalve sensationeel. Wel huiveringwekkend en beschamend: een strakke reconstructie van het onrecht dat Dick van L., die acht jaar lang voor moord in de gevangenis heeft gezeten, is aangedaan.
Dick van L is een homoseksuele butler/verzorger. Tien jaar geleden kwam hij in dienst bij mevrouw A, een ziekelijke, rijke bejaarde, met wie hij een verstandshuwelijk aanging om haar beter te kunnen verzorgen en in haar luxe te kunnen delen. Wederzijds profijt gebaseerd op hechte vriendschap, niks mis mee. Totdat mevrouw aan een hartstiltand overlijdt nadat Van L. haar medicijnen en een slaapmutsje heeft gegeven.
De politie ruikt moord: volgens een kroongetuige zou Van L het slaapmutsje opgewaardeerd hebben tot een cocktail van gin, rum en witte wijn. Bovendien zou Van L., na het constateren van een te hoge bloeddruk, verzaakt hebben een dokter te bellen...
In de studio de sleutelfiguren van de zaak Van L.: politiemensen die hem hebben verhoord, advocaten, toxicologen, internisten en artsen, twee kroongetuigen en Van L. zelf. De discussie wordt door de presentatrice professioneel geleid en verloopt vlekkeloos, maar de spanning is te snijden.
Want al tien minuten nadat de politie haar belastende 'feiten' heeft opgesomd en de kijker nog even iets heeft van "hij heeft het gedaan, die smeerlap", wordt er een veel overtuigender tegenoffensief ingezet - niet door Van L.'s advocaat, maar door onpartijdige wetenschappers. Zij beweren met indrukwekkende stelligheid dat de combinatie van mevrouws medicijnen en alcohol (zelfs een plens) haar nooit gedood kan hebben, en dat de rechter onterecht blind gevaren heeft op het gebrekkige rapport van de inmiddels overleden sectiegoeroe Zeldenrust.
Als deze wetenschappelijke argumenten nog niet overtuigend genoeg zijn, komt één van de kroongetuigen er hakkelend voor uit dat de politie zijn getuigenissen had verdraaid, en dat hij eigenlijk helemaal niet gezien heeft wat Van L nu eigenlijk voor mevrouw had ingeschonken. Waarom hij hier nu pas mee aankomt? "Ik wist niet dat het zo belangrijk was."
Er valt een schreeuwende stilte in de studio. Recht halen via de televisie. Het klinkt paradoxaal, zeker als je ziet hoeveel schade het demagogische medium bij Amerikaanse rechtszaken teweegbrengt. Maar mischien kan het geen kwaad om het Nederlandse rechtssysteem wat vaker open te kraken met een camera. 'Ongelofelijke Verhalen' bewijst dat het niet noodzakelijkerwijs in een O.J. Simpson-circus hoeft te ontaarden.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
BN'ers spekken al sportend hun naamsbekendheid
Bekende Nederlanders zijn van vlees en bloed! Deze leugen wordt ons voorgeschoteld in Avro's Sterrenslag, het programma waarin coryfeeën zich met elkaar moeten meten in allerhande behendigheidssporten (touwtrekken, hordenlopen, onderwaterzwemmen). Nu is het aantoonbaar dat de Gooise society nooit aan sport doet, en het is dan ook een onsmakelijk gezicht om buisproleten zo ongegeneerd met hun loomgezopen body's bezig te zien.
Maar in Sterrenslag gaat het vooral om De Gezelligheid. Tenminste: die indruk proberen de deelnemers voortdurend te wekken met schouderklopjes, olétjes, knipoogjes, high fives, rondedansjes, peptalks en troostkroelingen - ons-kent-ons op z'n vetst. Toch schuilt ook het succes van dit programma weer in leedvermaak: de kijker zit vol ongeduld te wachten tot Rolf Wouters het stuur van zijn mountainbike vol in het kruis krijgt, en Sandra Remer tijdens het polsstokspringen uit haar T-shirt scheurt. Zulke banaliteiten kunnen een hele werkweek goedmaken.
Sterrenslag is echter niet meer wat het geweest is. Vroeger was het overzichtelijker, waren er minder en dus bekendere Bekende Nederlanders. Je had een Willem Duys en een Piet Römer, welgebekte schuinmarcheerders die, onder het mom van sportief-sociaal smeermiddel, Vanessa in haar kont knepen tijdens het touwtrekken. De Gooise matras was nog klein en fijn.
Nu Nederland in de greep is gekomen van commerciële zuilen en overspoeld wordt door een diarree van Onbekende Bekende Nederlanders, moeten we ons behelpen met non-politici die uit de Tweede Kamer geschopt zijn omdat ze nooit een bul genaaid hebben, tot chef koks van het Amstel Hotel die blijkbaar niets beters te doen hebben - ordinair volk dat nog nooit een poot in een panel gezet heeft.
Dus nu zit je je, iedere keer als er iemand op zijn bek is gegaan, af te vragen wie dat in godsnaam geweest zou kunnen zijn. De lol is er dan ook helemaal van af. Bovendien wordt de sfeer ondermijnd door soapacteurtjes die zich gedragen alsof Sterrenslag een contractuele publiciteitsverplichting aan Joop van den Ende is; snobs die rondbazuinen dat ze het eigenlijk een gênante vertoning vinden! Kan het nog erger: Onbekende Bekende Nederlanders die zich schamen om Bekende Nederlander te worden!?
De beste oplossing om dit sterrenoverschot in te perken is een verharding van de formule. We nemen daarvoor het 'Groot Handboek Voor Beginnende Anarchisten' ter hand, en gaan dan vervolgens het parcours wat opwaarderen met boobytraps en jachthonden. Eens kijken of Ron Brandsteder nog blaatbabbels heeft als hij in een kuil vol bamboespiezen gedonderd is, en of Joop Braakhekke nog culinaire eroteriëen kan op-neuzelen als hij door een roedel tekkels te grazen is genomen. De titel? Natuurlijk: Avro's Sterrenslachting.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Hollandse politie huivert van Pakistaanse aanpak
Nooit zo'n hoge dunk van Aad van den Heuvel gehad, maar laatst heeft hij een leuke serie voor de KRO gemaakt: Verre Collega's. Hierin worden steeds twee Nederlanders met hetzelfde beroep uitgenodigd om bij collegae in een Derde Wereldland 'stage te lopen'. Een aflevering ging over twee agenten die een week lang met de Pakistaanse politie optrokken.
Ben Baan is 35 jaar en hoofdagent te Rotterdam. Piet Sandman is zo'n zeventien jaar werkzaam als brigadier in een Friese gemeente. Beiden zijn oernuchtere Hollanders die weinig binding hebben met exotische culturen, laat staan met een ontwikkelingsland als Pakistan. Na een gastvrije maar wat lacherige ontvangst worden de kaaskoppen door het Pakistaanse korps uitgenodigd om een kijkje in het politiestation te nemen.
Daar treffen ze, tot hun afgrijzen, 28 verdachten op elkaar gestouwd in een cel van twintig vierkante meter, allen als honden vastgeketend. Zichtbaar aangeslagen stamelen Ben en Piet iets over 'middeleeuwse toestanden' maar worden dan 'tijdig' naar het kantoortje geleid om een discussie over verhoortechnieken te voeren. Het duo steekt trots van wal met verhalen over protocollen en procedures, waarop de Pakistani een schaterlach onderdrukken en elkaar veelbetekenende blikken toewerpen; bij hen worden verdachten immers gewoon plat geslagen tot ze bekennen! (Een stok in de verhoorkamer spreekt boekdelen.) Heel pijnlijk.
Om de sfeer weer wat op te krikken, worden vervolgens wat drugscontroles georganiseerd, die door de Pakistani (met het oog op de camera) echter zó hoffelijk worden uitgevoerd dat zelfs de verdachten er de slappe lach van krijgen. Puur volkstheater. De werkvakantie vindt haar climax in een middagje verkeersslapstick, waarbij de Hollanders een kruispunt mogen regelen waar de stoplichten genegeerd worden...
Als vergelijkend beroepenonderzoek is zo'n trip overigens volstrekt onzinnig. De politie van een Derde Wereldland krijgt immers een totaal andere opleiding, vervult een totaal andere taak, en hanteert een totaal ander moraal dan haar Nederlandse collega. Het lage inkomen van de Pakistaanse hermandad (zo'n 170 gulden per maand) is - zo mag men aannemen - niet vreemd aan zijn corruptie. Het nogal woeste optreden van de Pakistaanse politie spoort met de cultuur van het land.
Maar dat mag voor keurige Nederlandse agenten natuurlijk geen reden zijn om te begripvol te reageren op de gewelddadigheid van hun Pakistaanse collega's. 'Mensenrechten' zijn hier misschien luxerechten maar daarom niet minder valide. Onze jongens legden dit dilemma net iets te gemakkelijk naast zich neer: al na een korte acclimatiseringsperiode ruilden ze hun naïeve weerzin tegen de wreedheden in voor een even naïeve verbroedering met hun Pakistaanse collegae.
We moeten dus maar zien of ze de Pakistaanse verhoormethodes integraal zullen overnemen of dat ze met hun ervaringen meer begrip voor allochtonen in hun korps zullen kweken. Die stok hebben ze in ieder geval meegenomen.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Jongeren kiezen date voor pijnlijke TROS-vakantie
Het is razend populair op de Nederlandse buis: 'Blind Date' van de Tros. In deze koppelshow mag een jongeman vragen stellen aan drie meisjes (of een meisje aan drie jongens) om uit te vissen met wie hij een weekje op Trosvakantie zou willen. Hij krijgt de dames vanzelfsprekend pas aan het eind te zien, dus nadat hij er een heeft uitgekozen.
Cruciaal voor het succes van deze opzet is dat er leuke jongelui aan mee doen. Daarom worden er tijdens een geheime voorselectie alle door acne geteisterde, vastgebeugelde en kromgemasturbeerde Quasimodo's en Eucalypta's naar hun grotten teruggestuurd, zodat de show uitsluitend bevolkt wordt door gladgegelde Trosboys & Trosgirls. Hun sleutelwoorden zijn 'spontaan' en 'sportief, hun hobby's lopen uiteen van dansmuziek tot squash.
Dus al mag de kans op een geslaagde blind date verwaarloosbaar klein zijn, zo'n voorselectie levert toch een bijzonder homogeen gezelschap van overbodo's op, die in elkaar ongetwijfeld eenzelfde stukje leegte zullen herkennen. Dat moet lukken.
Maar de charme van de show blijft natuurlijk wel De Mislukking, en daarmee samenhangend Het Leedvermaak. Het is inderdaad kostelijk om te zien hoe de kandidaten op het moment suprême - dus wanneer ze de tronie van hun partner te zien krijgen - wanhopig proberen hun teleurstelling, of erger, hun walging te onderdrukken en met trillende mondhoeken een glimlach in hun smoel wringen. "Hoe kom ik hier in godsnaam onderuit!?" staat op hun voorhoofd gebeiteld. Er wacht hen dan ook een volle week hel.
Tenminste, die indruk werd gewekt door het paartje dat elkaar vorige week 'gewonnen' had en nu over hun vakantie-ervaringen moest vertellen. Fragmenten van een amateurvideofilmpje suggereerden een harmonische week vol romantisch tafelen en waterskiën, maar hun intonatie sprak andere boekdelen.
Zij: "Iedere keer als we alleen waren viel het gesprek stil!" (De toon: "Die lul had werkelijk helemaal niets te melden!"). En hij: "Als je de hele week op eikaars lip zit hoefje niet altijd wat te zeggen" (Toon: "Die trut kon geen moment d'r klep houden!"). Als een echtpaar dat veertig jaar te lang getrouwd was. Ze zouden natuurlijk wel vrienden blijven. Maar dan telefonisch of zo.
Prima amusement, deze Kromme Tenen Show. Het wachten is nu op de sappige RTL4-variant. Live vanuit de iT, gepresenteerd door Ron Brandsteder in strak PVC, en met blind dates voor homo's en lesbo's, en sado's en maso's. Of nog controversiëler, met pedo's en peuters: "Ik kies oom Ferdinand - die heeft zo'n lieve stem en houdt van spelletjes in bad." Dat wordt een droomvakantie langs warmwaterbronnen en Turkse baden.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Talkshow over te grote en te kleine jongeheer
De zelfbenoemde maatschappelijke voorhoede wil graag taboes doorbreken. Incest, impotentie, borstamputatie: alles moet bespreekbaar zijn. We zijn immers een redelijk volk. Maar zo langzamerhand begint het leger der beschaamden en gekwetsten van een silent minority in een roaring majority uit te groeien - een menigte die niet alleen gerespecteerd wil worden, maar bovendien uit is op wraak. Kijk maar eens naar praatprogramma Lief en Leed. Dat zit er vol mee. En gespreksleidster Maya heeft noch het inzicht noch het lef om hen tijdig bij te sturen.
De aflevering was gewijd aan het mannelijk lid. Of beter gezegd: aan de grootte ervan. De redactie was erin geslaagd een aantal interessante en dappere gasten te ronselen om het fenomeen toe te lichten: een man met een zeer klein lid, een man met een zeer grote, een seksuoloog, een plastisch chirurg, happy hooker Xaviera Hollander en een meisje dat een vriendje had met een kleine pik. De show verliep in alle redelijkheid zolang er over 'objectieve' zaken werd gepraat als pesterijen, penisvergroting en het collectieve minderwaardigheidscomplex.
Maar toen het meisje er ronduit voor uitkwam dat zij de kleine pik van haar vriend aanleiding vond om de relatie af te breken, brak de hel los: een aantal heren uit het publiek pakte de microfoon en begon haar met een spervuur van verwijten te belagen: "Is jouw relatie dan alenig op de seks!? Weetje wel dat je hem in de diepste afgrond gooit!" et cetera. Het was duidelijk dat ze in haar de belichaming van hun jarenlange vernedering zagen en haar met alle macht een schuldgevoel wilden aanpraten. Ze werd zo zenuwachtig dat ze bijna in huilen uitbarstte. Maar ze hield voet bij stuk.
Maya deed niets. Ze begreep niet eens wat er fout ging, en was bovendien te zwak geweest om in te grijpen. Goddank was Xaviera er nog. Xaviera Hollander heeft in haar carrière duizenden pikken mogen uitproberen en wist ook precies wat ze lekker vond: "Ik houd ook wel van een fors geschapen man. Het is geen must, maar het oog wil ook wat!". Daar waren de heren even stil van. Alhoewel: Xaviera was natuurlijk een vieze hoer van wie je zoiets banaals kon verwachten!
Maar voordat ze de kans kregen om opnieuw te hakken kreeg één van hen de onstuitbare drang om zijn jongeheer voor de camera te showen! Ongetwijfeld onderdeel van zijn therapie, en goed voor zijn complex, maar ik was toch wel opgelucht toen Maya in zijn beeld ging staan en het programma afrondde met het onderwerp van de volgende aflevering: Russisch roulette. Goddank dat die slachtoffers het nooit overleven.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Host van Late Night Show irriteert en amuseert
Hij is inmiddels alweer door Ischa van de Nederlandse kabel verdrongen, maar in Amerika kunnen ze geen genoeg van hem krijgen: David Letterman. Er zijn maar weinig Amerikaanse televisiepersoonlijkheden die bij de Nederlandse kijker zo'n weerzin hebben oproepen als deze talkshowhost van NBC's Late Show.
Begrijpelijk, want Letterman is een verpersoonlijking van de Amerikaanse meligheid waar onze spruitjesgeest allergisch voor is. Toch is zijn stijl niet zelfgenoegzamer dan die van onze volksheld Paul de Leeuw, en bovendien weet hij zijn hypercamp op een bijna even natuurlijke manier te brengen. De vraag is alleen of Letterman meer voorstelt dan een professionele verleider.
Net als bij De Leeuw is Lettermans voornaamste troef brutaliteit. Hij gedraagt zich alsof zijn show een practical joke is, een geintje waarvoor hij geen enkele verantwoording hoeft af te leggen. Om de haverklap begint hij een kletspraatje met de regisseur, loopt hij doodgemoedereerd de studio uit om wat kleingeld in een parkeermeter te gooien, of laat hij zijn zeventigjarige moeder Hillary Clinton interviewen.
Zulke hilarische meta-geintjes à la Gary Schandling en De Leeuw geven de kijker het gevoel alsof de show in een huiskamer wordt opgenomen, alsof hun gastheer geen jetsetter is maar een rare neef op een familiefeestje.
Probleem is dat Letterman's bravoure eerder een noodzakelijk ingrediënt van zijn act is dan een aanvulling op zijn comedy: in tegenstelling tot een concurrent als Jay Leno wordt Letterman niet geruggesteund door kwaliteitsschrijvers, en moet hij na iedere flauwe grap op zijn grijns terugvallen, of probeert hij met wat melige improvisatie alsnog een schaterlach uit zijn publiek te wringen ("Geee, jullie zijn moeilijk vanavond zeg!"). Letterman is dan ook niet zozeer een stand-up comedian als wel een charmeur.
Tijdens interviews blijkt hij dan ook opvallend weinig ruggegraat te hebben. Vooral bij onaantastbare sterren als Kevin Costner of Arnold Schwarzenegger, wanneer de kijker zit te snakken naar een scherpe tong of een gênante vraag, durft Letterman niet verder te gaan dan wat speelse steken en wat Oliver Hardy-blikken naar het publiek. In feite zijn de gesprekken allemaal verkapte promotiebabbels waar een enfant terrible als De Leeuw zijn neus voor zou ophalen.
Waarom Letterman voor mij persoonlijk heeft afgedaan: tijdens de uitzending liet Letterman een chef de cuisine levende krabben klaarmaken. Ik beschouw mijzelf bepaald niet als een militante dierenbevrijdingsoldaat die bij ieder doodgeknuppelde walvis een bontwinkel wil opblazen, maar toen Letterman daar lachend stond toe te kijken hoe die mormels langzaam doodgekookt werden draaide mijn maag even om. Dat had hij eens met Der Arnold moeten proberen.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
De VS barst van de bovennatuurlijke verschijnselen
Klopgeesten, Loch Nessen, aliens, verschrikkelijke sneeuwmannen, helderzieningen, moerasmonsters, Paaseilanden, vliegende schotels, uittredingen en Bermuda Driehoeken... Ze zijn allemaal waar gebeurd en allemaal waar te zien in RTL4's 'Sightings'. Sightings besteedt aandacht aan alles wat er tussen hemel en aarde zou kunnen gebeuren.
Nu zijn buitenzintuigelijke bovennatuurlijkheden op zich al spannend genoeg om ze op voorhand te geloven, maar Sightings probeert ook de skeptici te bekeren met 'getuigenissen' en 'wetenschappelijk commentaar' gecombineerd met sfeershots van dossiers en ratelende onderzoeksapparatuur. Science pulp van de hoogste orde dus, een oase van lulkoek in ons oerdegelijke bestaan.
Vorige week een mooie aflevering over monsters. Vooral het verhaal over de verschrikkelijke sneeuwman maakte indruk. Zoals we allemaal weten uit de stripklassieker 'Kuifje in Tibet' wordt deze reuzenmensaap (ook wel Yeti genoemd) uitsluitend aangetroffen in de Himalaya's, maar de Amerikanen zouden geen Amerikanen zijn als zij er ook niet eentje in hun eigen Rocky Mountains gevonden hadden - een exemplaar dat vanzelfsprekend nog groter is dan de Aziatische versie. We kregen suggestieve foto's te zien van reusachtige voetafdrukken en afgekloven takjes(!) en hoorden verhalen aan van lijkbleke ooggetuigen.
Heel spannend allemaal, maar de echte kraker was een amateurfilmpje van een rennende Yeti in de Amerikaanse bossen! De beelden waren schokkerig en de Yeti was ver weg, maar breeddenkende metavoelers als ik konden in deze jogger onmiddellijk de mysterieuze uitgestorven mensaap Gigantopithecus herkennen, volgens velen tevens de Missing Link. Eindelijk bewijs!? Ach, er zullen altijd zeikerige wetenschappers zijn die de aap op dit filmpje afdoen als een worstelaar in een carnavalspak. Maar wetenschappers lezen nou eenmaal veel te weinig Kuifje.
De geloofwaardigheid van de andere monsters in deze aflevering (Loch Ness & consorten) werd enigszins ondermijnd door de gastheer. Want Sightings wordt niet, zoals 'Rescue 911', gepresenteerd door William 'Star Trek' Shatner. En juist deze Captain Kirk heeft aan den lijve ondervonden hoeveel meer er tussen hemel en aarde zweeft. Neen, Sightings moet het doen met ene Tim White.
White heeft een keurig pak, een degelijk kapsel en een betrouwbare stem, maar zijn blik en zijn neusvleugels verraden overmatig cokegebruik, en zijn verhalen zitten vol met verwarrende theorieën over genen die door de gekrimpte ozonlaag en radio-actieve straling oververhit raken waardoor er, vooral in moerassen en jungles, verschrikkelijke mutanten ontstaan die het vanzelfsprekend allemaal op de mens gemunt hebben. Hele volksstammen moerasbijters, watergruwels en jungleslurpers konden we in onze achtertuin verwachten. Aldus White.
Kan zijn, maar eigenlijk ben ik veel banger om ooit White zelf schuimbekkend van de coke in mijn schuurtje aan te treffen. Daarom neem ik tegenwoordig steeds mijn videocamera mee als ik mijn fiets ga wegzetten. Kan ik unieke opnames van de Verschrikkelijke Cokeman maken voor Sightings.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Comedy rond psychiater uit Cheers voedt heimwee
Het komt nogal eens voor dat, nadat een succesvolle televisieserie gestaakt is omdat de kijkcijfers terugliepen, een populair personage eruit gelicht wordt om deze solo een nieuw project te laten dragen. Denk aan Archie Bunker die na 'All in the Family' in 'Archie's Place' mocht doorkankeren, of Mr. T die na 'The A-team' in 'Mr T.' opnieuw zijn biceps kon aanspannen. Dergelijke reanimaties werken zelden of nooit.
De reden ligt voor de hand: de makers gaan voorbij aan het feit dat de wisselwerking met de andere, vaak net zo vertrouwde personages uit de oorspronkelijke serie essentieel was voor de meerwaarde van de solist. De populariteit van Captain Kirk is ondenkbaar zonder mr Spock of dr McCoy, die van J.R. Ewing twijfelachtig zonder Bobby of Sue Ellen.
Hoe dan ook, we kunnen de theorie met vers materiaal toetsen nu 'Cheers' gestopt is en psychiater Frasier een eigen serie heeft gekregen, simpelweg 'Frasier'. Oftewel: hoe leuk is Frasier zonder biertank Norm, macho Sam, know-it-all Cliff en trut Rebecca? Afgelopen donderdag was de eerste aflevering.
Na de scheiding van zijn vrouw blijkt Frasier naar zijn geboorteplaats Seattle verhuisd te zijn om daar als radiopsychiater de kost te verdienen. Het baantje streelt zijn ego, maar zijn universum wordt ruw verstoord als zijn vader bij hem komt inwonen. Deze half invalide ex-politieman, die met zijn afzichtelijke televisiestoel Frasier's zorgvuldig gecomponeerde 'eclectische' interieur ondermijnt, is in alle opzichten het tegenbeeld van zijn zoon: rauw, ongeletterd en eerlijk.
Bovendien heeft pa een hond, Eddy Spaghetti genaamd ("No he doesn't eat pasta, he's got worms") die de neiging heeft Frasier onophoudelijk aan te staren, en een verzorgster, die niet alleen onverstaanbaar plat Engels praat maar tevens helderziend is (tegen Frasier: "You're a florist, aren't you! I can see these things"). Voer voor psychiaters dus.
De schrijvers hebben zich gerealiseerd dat de belangrijkste troef van Frasiers personage in Cheers bestond uit het contrast tussen zijn snobby intellectualisme en de volkse directheid van de overige stamgasten. Dat contrast wordt in 'Frasier' met de nieuwe bijrollen weer succesvol uitgewerkt in - uiteraard - kwaliteitsdialogen. Maar probleem is dat nu alle humor uit dit conflict moet voortkomen, waardoor de gimmick te veel nadruk krijgt en flauw wordt.
Verder kunnen Frasiers radiosessies een prima setting zijn voor zijn beruchte psycho-cliché's, we kunnen hierbij niet om de gezichtsuitdrukkingen van zijn slachtoffers lachen zoals bij Cheers. Jammer dus. Maar ach, eigenlijk zit ik net als Frasier om de zaak heen te draaien, 't Is niet zo dat ik 'Frasier' niet leuk genoeg vind, ik mis gewoon de smoelen van Norm, Cliff, Sam, Rebecca en de rest. Ik mis Cheers.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Lakonieke reality-tv over auto-ongelukken
De Stadsomroep wordt nog wel eens uitgelachen om zijn lulkoekitems over hondepoep en dubbel parkeren, maar het zijn de grote zuilen die de echte non-programma's in elkaar flanzen. En dan bedoel ik nog niet eens de kook- en tuinierspecials (heel fascinerend om met een kater naar te kijken), maar de programma's die uit echte non-informatie bestaan. Programma's als 'Blik op de Weg' van de NCRV.
De multi-interpretabele titel is met beleid gekozen. Want 'Blik op de Weg' oogt alsof het geïmproviseerd is door een televisieploeg die, onderweg naar huis, plots over de autotelefoon te horen heeft gekregen dat ze nog dertig minuten zendtijd moet volschieten. "Shit, shit, shit," zal de regisseur gedacht hebben, "hoe smeer ik dat gat dicht. Snel de politieradio aanzetten, misschien dat er ergens een ongeluk gebeurd is..."
Het resultaat is een wezenloze reeks shots van ongelukken of bijna ongelukken - een auto die op een tram geknald was, een auto die een huis was binnengereden en een automobilist die gevaarlijke inhaalmanoeuvres maakte - en een 'impressie' van een dagje Wegenwacht, met als klappers een zoektocht naar de autosleuteltjes van twee sport-vissers(!) en de startproblemen van een dame die haar licht had laten branden(!)...
Met open mond heb ik naar 'Blik op de Weg' zitten kijken: ik kon het met geen mogelijkheid plaatsen. Aan de ene kant was de toon zo bot dat het aan het absurdisme van Python grensde (de presentator gaf koddig bedoeld commentaar op de auto-ongelukken: "Dat was een wel heel bijzondere manier van parkeren!") en aan de andere kant was de stijl zo bloedeloos dat het voor een uitgewrongen theorieles van Veilig Verkeer Nederland kon doorgaan.
Voor reality TV was het weer te emotie-arm: geen huilgesprekken met familieleden van zojuist platgereden weggebruikers of close-ups van gehalveerde egeltjes. En voor een no budget variant op de beruchte sport-sensatieprogramma's (waarbij je coureurs in vlammen ziet opgaan en skischansspringers hun nek ziet breken) was het weer te knullig.
Nee, 'Blik op de Weg' leek nog het meest op restmateriaal van de Stadstelevisie, op video-afval dat ze voor een habbekrats hadden opgekocht en lukraak aan elkaar geplakt. God beware me als dit inderdaad het geval is, want dan kun je er vergif op innemen dat ze per kilo hebben ingeslagen - en volgen er nog non-specials als 'Blik op het Mes' over junkies die misschien Hoog Catharijneshoppers gaan bedreigen en 'Blik op Oneindig' over studenten die misschien van de IBB-flat gaan afspringen.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Nuchtere televisiefilm over serie-kindermoordenaar
Vroeger stond het fenomeen 'televisiefilm' synoniem aan inferieure kwaliteit. Televisiefilms waren moralistische, saai gefotografeerde routineklussen die zozeer door de censuur ingesnoerd werden dat ze zelden het NCRV-niveau ontstegen - een opvangtehuis voor has beens uit Hollywood.
Hierin lijkt verandering te komen. Steeds meer gerespecteerde filmmakers en acteurs (o.a. David Lynch en Ron Silver) maken uitstapjes naar het kleine scherm omdat ze hier hun artistieke ei beter kwijt kunnen of omdat de langere speelduur hun in de gelegenheid stelt het verhaal beter te doseren en de karakters grondiger uit te werken.
Natuurlijk blijft de censuur een probleem, maar de vraag is of dat ook een bezwaar is: suggestieve shots kunnen een stuk onderhoudender zijn dan close-ups van, pak 'm beet, pompende billen of gekettingzaagde schedels.
Dit laatste werd bevestigd in de tweedelige, drie uur durende televisiefilm over seriemoordenaar John Wayne Gacy, 'To Catch a Killer', die onlangs door de BBC werd uitgezonden. Deze Gacy verkrachtte, martelde en vermoordde 32 jongemannen en begroef hun lijken in zijn kruipkelder. Een monster, zelfs in zijn soort. Als Hollywood zich over diens carrière ontfermd zou hebbben was het ongetwijfeld een aaneenschakeling van gruwelijkheden geworden, vol obligaat effectbejag.
Op de televisie komen dergelijke excessen echter niet door de keuring heen, en daarom hebben de makers zich gericht op het onderzoek dat de politie naar de moordenaar uitvoerde. Dit verliep buitengewoon moeizaam omdat Gacy een modelburger was, een gerespecteerd zakenman met een flair voor liefdadigheid, die regelmatig clown speelde voor kinderen in ziekenhuizen en ooit nog eens met first lady Rosalynn Carter op de foto was gezet.
We volgen het onderzoek nauwlettend en leven mee de politie, die steeds wanhopiger wordt omdat hun indirecte bewijzen keer op keer als juridisch waardeloos bevonden worden, hoe overtuigend ze ook mogen lijken (zo was de vondst van horloges van vermiste jongens in Gacy's huis onvoldoende basis voor arrestatie). Zeer fascinerend.
Maar de film krijgt jus door het naargeestige spel van bioscoopfilmacteur Brian Dennehy ('The Belly of an Architect') die Gacy met zoveel overtuigingskracht vertolkt, dat flirt-identificatie met de killer zoals in 'The Silence of the Lambs' volstrekt is uitgesloten. Geen mystiek rondom deze sociopaat.
Het was de soberheid die 'To catch a killer' zo ademloos spannend maakte. Geen splatter-effecten, zelfs geen lijken, slechts de bezeten blikken van Dennehy, de suggestieve shots van de kruipkelder en het doorzettingsvermogen van de politie. Wat een stijl. En wat wrang dat juist dit soort anonieme kwaliteit op de buis terecht komt, terwijl de bios vervuild wordt met Beverly Hill Cops en Beverly Hillbillies.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Sjofele rechercheur is wolf in oude regenjas
De afleveringen worden eindeloos herhaald. En zelfs de herhalingen worden eindeloos herhaald. En toch zit ik er elke keer weer geboeid naar te kijken. Naar de beste Amerikaanse televisieserie aller tijden: Columbo. Maar wat is er nou eigenlijk zo intrigerend aan dat stoppelige inspecteurtje met zijn smoezelige regenjas en zijn stinkende sigaarstomp? Want laten we wel wezen: iedere aflevering verloopt exact hetzelfde.
Je zou de aantrekkingkracht voor een deel kunnen toeschrijven aan het Laurel & Hardy-effect: de charme van voorspelbaarheid. Omdat je al na drie afleveringen precies weet wanneer Columbo zijn notitieboekje tevoorschijn gaat halen, wanneer hij met zijn hand over zijn slechtgeschoren kin gaat wrijven en wanneer hij met opgeheven arm die 'laatste' vraag gaat stellen, wordt hij spoedig een oude huisvriend, een familielid dat je door en door kent. De voorspelbaarheid schept vertrouwdheid.
Een andere aandachtsbinder is de machtsverhouding tussen Columbo en de dader. Columbo mag dan een cultureel onderontwikkeld ambtenaartje zijn met een bijna gênant ontzag voor snobisme, de kijker beseft dat zijn nederigheid voornamelijk als een professionele en dus pragmatische camouflage van zijn observatievermogen dient - Columbo is een wolf in smoezelige schaapskleren.
Dit besef maakt de aaneenschakeling van vernederingen die Columbo ondergaat (de moordenaar behandelt hem als een koddige dwerg of een irritante lastpak) prima verteerbaar en doet ons des te gretiger uitkijken naar de climax: dan zal immers de snob gedegradeerd worden en krijgen we eindelijk een glimp van de ware Columbo te zien. Van de wolf.
Toch is het mooiste moment in de serie te danken aan een stijlbreuk. Het zit in de aflevering waarin Columbo vermoedt dat een chrirurg opnieuw een moord zal plegen. Columbo heeft geen enkel bewijs tegen de dokter maar laat hem, puur om te intimideren, een glimp van zijn ware aard zien: hij pakt een thermosfles en slaat die met een harde klap op het bureau van de chirurg, en kijkt de man doordringend aan. Deze siddert even. En de kijker siddert mee: Columbo heeft de wolvenblik in zijn ogen - ruim een kwartier voor de ontmaskering! Totale ontreddering. En een klassieke scène.
Sinds een paar jaar worden er nieuwe afleveringen van Columbo gemaakt. Maar die kunnen nog niet in de schaduw staan van de oude. Peter Falk speelt te zelfgenoegzaam. Heeft te veel rimpels, 't Is net als bij Laurel & Hardy: die werden ook gênant toen ze op leeftijd kwamen en zich overbewust werden van hun charmes. Gelukkig zijn er nog zat oude afleveringen van Columbo die ik pas drie keer heb gezien.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
De lullige bloot-tv van Hugh Heffner
Gezien de wildgroei aan pulpzuilen is het eigenlijk raar dat er zo weinig seksprogramma's op de televisie worden uitgezonden. Op RTL+ na, dat in het weekeinde verkleurde softseksfilms uit het vorige millennium opbakt, durft alleen RTL5 het aan om aan de masturbatieve behoeften van de kijker tegemoet te komen. Ze doet dat met Hugh Heffner's videokindje: Playboy Late Night.
Het aardige aan dit programma is dat het tussen de regels door voortdurend wil ontkennen voor welke doeleinden het gemaakt wordt. "Niks geen ordinaire rukbeelden!" fluisteren de makers ons op verontwaardigde toon toe. "Wij van Playboy Late Night maken een sfeervol, informatief programma over erotiek in al haar facetten."
Deze schijn probeert Heffner hoog te houden door de bloot-beelden van de playmates met een flinke klodder vaseline in te smeren - de oudste truc om van platte seks verantwoorde kitsch-erotiek te maken ("mooi bloot is niet vies"). Bovendien laat Heffher de dames uitgekiende babbels oplepelen om hun métier te legitimeren; dus geen confessies over hitsig exhibitionisme, maar goedpraterij en wishful thinking in de trant van "poseren is heel natuurlijk", "'t is een geweldig begin van mijn acteercarrière." Glamourfotografie, die term valt verdacht vaak.
Verder wisselt Heffner de blootbeelden af met 'achtergrondreportages'. Deze items bevatten doorgaans zo veel leugens en lulkoek dat ze gemakkelijk voor camp versleten kunnen worden. Zo kregen we onlangs een sfeerschets te zien van het werk van een Playboy=fotograaf - maar dan wel de geromantiseerde versie van Heffher: dus geen snelle boys met cokeneuzen die modellen koeieneren en seks afdwingen, maar charmante professionals die met veel begrip, warmte en humor het allerbeste uit de dames halen. Kunstenaars zijn het!
Voor het blokje 'informatie' ging Playboy op bezoek bij een Japanse fabriek die, u leest het goed, schaamhaarstukjes produceert - blijkbaar is de werkstress in die cultuur zo moordend dat haaruitval ook op kruishoogte toeslaat - en kregen we de tip mee om extra veel plakspul te gebruiken als we van plan waren met het kruispruikje een duik nemen.
Deze absurde aandachtsafleidertjes duiden natuurlijk niet op moralisme. Ze moeten simpelweg voorkomen dat de adverteerders van dezelfde zuil aanstoot aan het programma nemen en zich terug dreigen te trekken, met als gevolg dat Playboy zelf kan inpakken. Dat is onze goeie ouwe eigen Pin Up Club overkomen.
Weet u nog, dat verschrikkelijk boertige programma van Jef Rademakers waarin hij uit de klei getrokken poldermiepen in postorderlingerie hees? De ranzigheid droop er vanaf. Heerlijk. Jammer toch dat juist deze rioolkunstenaar, die zijn passie voor vunzigheden nooit achter schaampruiken verschuilde, de dupe werd van onze calvinistische hypocrisie.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
De morele teloorgang van een zwaargewicht
Alle slagersvitrines, universiteitskantines en snackbarkrukken hangen vol met Oranjeprullaria. Radiostations braken non stop Oranjeschlagers uit. Het NOS-journaal staat bol van de lulkoekspecials over verzakende Oranjegoden. Overal en alles is voetbal, voetbal, voetbal. Doodziek word je ervan. Gelegenheidspatriottisme. Nee, geef mij maar Amerikaans boksen. Niet dat ik daar ene moer van af weet, maar ignorantie belet me niet om fan te zijn van de foutste zwaargewicht aller tijden: Mike Tyson.
Het fenomeen Tyson leerde ik bij toeval kennen tijdens een boksdocumentaire van de BBC: een journalist had hem uitgenodigd om archieffilms van beroemde wedstrijden te becommentariëren. Zo op het eerste gezicht leek deze Tyson met zijn bodybuilderspostuur en kleine gluuroogjes de zoveelste psychopatische beuker uit de boksgeschiedenis.
Zodra hij echter zijn mond open deed, leerde je een enthousiaste, intelligente, bijna verlegen jongeman kennen, een gentleman van wie je hoopt dat je dochter er ooit mee thuiskomt ("Pap, dit is nou Mike! Hij doet veel aan sport!"). Ik was diep onder de indruk.
Een maand of wat later zag ik hem weer op de televisie. Ditmaal in de ring. Mij was verteld dat het er niet toe deed wie zijn tegenstander was; bij Tyson's wedstrijden wedt men niet op een winnaar maar op een ronde - de ronde waarin Tyson zijn tegenstander knock out slaat. Al na drie klappen begreep ik waarom: Tyson bokste als een psychopatische beuker die zijn tegenstanders niet knock out, maar morsdood wil slaan. Wat kon die man een vreselijke klappen uitdelen! Ik heb sindsdien iedere wedstrijd van Tyson gevolgd, en natuurlijk steeds op de eerste ronde gewed.
Vorige week was er weer een BBC-documetaire over Mike. Tyson. Dit keer echter een treurig verslag van zijn teloorgang. Want nadat zijn trainer was gestorven kwam Tyson onder invloed van gangsters, trouwde hij een opportunistische bitch, stortte hij zich gefrustreerd in het nachtleven, verloor hij zijn lust om te winnen, en raakte hij zijn titel kwijt in een pijnlijk slecht gevochten wedstrijd Mr. Hyde was uit de ring gestapt en had zich in Dr. Jekyll genesteld.
En toen Tyson op het dieptepunt van zijn roem was geraakt, zakte hij nog een kilometer verder door: hij verkrachtte een achttienjarige schoonheidskoningin. De rechter stuurde hem voor zes jaar de gevangenis in.
Eerst wilde ik niet geloven dat deze gentleman tot zoiets laags in staat was - 't moest en zou een set-up van de mafia zijn. Maar toen ik de vader van het meisje, een uitgesproken Tyson-fan, met een gebroken stem over zijn dochter hoorde praten, realiseerde ik me dat Tyson inderdaad wel eens schuldig zou kunnen zijn. En al hoop ik nog steeds dat hij na zijn vrijlating de beste zwaargewicht aller tijden wordt, ik zou nu toch niet meer willen dat hij met mijn dochter mee naar huis kwam.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Onbekende BN'ers in de klas van Koos Postema
'Klasgenoten' heeft een heel aardig concept: Bekende Nederlanders worden door presentator Koos 'Postgiro' Postema met hun klasgenoten van de middelbare school geconfronteerd. Die vertellen dan op wie Herman Brood verliefd was, bij wie Ed van Thijn spiekte, of hoeveel onvoldoendes Youp van 't Hek scoorde.
Opvallend aan het programma is dat de roddels erg mild zijn. Onwaarschijnlijk mild. En dat terwijl de klasgenoten toch een diepgewortelde haat tegen de ster moeten koesteren; niet alleen omdat hij ongetwijfeld ook al als puber een onuitstaanbare egomaniak geweest moet zijn, maar vooral omdat Vrouwe Fortuna henzelf veel minder rijkelijk bedeeld heeft - ze worden al decennia lang door afgunst verteerd.
Kortom: 't liefst zouden ze van deze reunie gebruik maken om hun Bekende Klasgenootje eens flink te grazen te nemen.
Maar dat gebeurt niet. Alles blijft gezellig. Verschrikkelijk gezellig. Ik vermoed daarom dat Postema hen iedere keer een handjevol zwarte Postgirosnippen toestopt om ze vervolgens strak gerepeteerde collectieve leugens op te laten hoesten. Creative journalism. Een ander probleem waarmee Koos te kampen heeft, is de slinkende voorraad Bekende Nederlanders. Steeds vaker moet hij een beroep doen op Onbekende Bekende Nederlanders die hij dan krampachtig probeert op te waarderen.
Zo wist hij van Jacques d'Ancona, bij mijn weten een onbeduidende narcist die zich met opzichtige brillen aan panels vastketent, een journalist annex recensent annex winkelopener annex presentator annex organisator annex brildeskundige annex lintjesdoorknipper annex voetbalarbiter annex soundmixspecialist te maken - zeg maar gerust een Renaissance Man. In zo'n geval moet Koos Girosnippen trekken om de klasgenoten anecdotes over hem te laten verzinnen - ze kunnen zich immers bij God niet meer herinneren wie deze drol is!
Straks is alleen Koos Postema zelf nog over als Echte Bekende Nederlander. Dan moet hij er zelf aan geloven. En dat wordt een probleem. Want moet je je voorstellen wat Koos' klasgenoten allemaal te vertellen hebben! ("Hij was een onbetrouwbare huichelaar... Liet winden tijdens proefwerken... De domste van de klas... Smeerde bullen onder zijn tafelblad... Klikte altijd!")
Het zal duidelijk zijn dat zo'n imagocrash een onherstelbare crisis bij de Postbank ten gevolge zal hebben, en derhalve coûte que coûte voorkomen moet worden. En dat gaat Koos een hele bom duiten kosten. Waarschijnlijker echter is dat deze walging niet meer met smeergeld gesmoord kan worden. Dat alleen nog intimidatie effect zal hebben. Kidnap. Martel. Moord. Maar och, meest waarschijnlijk is dat Koos Postema helemaal niet op de middelbare school heeft gezeten.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Realistische politieserie blijkt achteraf uitgekookt
Terwijl het ruig-realistische politiegenre in de bioscoop altijd goed gescoord heeft, is het op de buis nooit echt uit de verf gekomen - te veel censuur. Eigenlijk kan alleen het inmiddels tien jaar oude Hill Street Blues aanspraak maken op enige realistische diepgang. Tenminste, dat dacht ik indertijd. Nu ik de herhalingen van Captain Furillo en zijn Mannschaften bekijk, valt me op hoe gladjes de serie eigenlijk is.
Toegegeven: de makers hebben er alles aan gedaan om de sfeer geloofwaardig te maken: camerawerk uit de hand, veel opnames op straat, smoezelige bureaus, ongeschoren undercover agenten. Veel gepraat door elkaar heen, veel chaos. Net echt. Zo echt, dat je er bijna in zou geloven. Het probleem met politiekorpsen is echter dat ze vol zitten met rotte appels: racistische, sadistische en corrupte agenten die hun penning misbruiken ter compensatie van persoonlijke frustraties.
Met zulke etters is het natuurlijk moeilijk identificeren. Dus wat hebben de makers gedaan? Ze hebben de hoofdpersonages door middel van wat zwakheden (denk aan de sjacherende ladykiller LaRue, of heetgebakerd beest Belker) weliswaar onevenwichtig, maar toch vooral menselijk gehouden, en de echte rotte plekken volledig in buitenstaanders of idioten geconcentreerd.
Zo worden de rechts-radicale tendenzen binnen het korps samengebald in de idioot Howard. Howard, hoofd van de anti-terrorisme brigade, is wapengeil en trigger happy, maar zal door de kijker nooit serieus genomen worden omdat zijn idealen hooguit als een echo uit een lang vervlogen John Wayne-cultuur klinken. Howard is een clown. En niemand neemt aanstoot aan een clown. Ook de corruptie wordt volledig teruggebracht tot één man, de commissaris (lees: politicus).
Dit ambitieuze personage loopt rücksichtlos over de ruggen van Furillo en zijn mannen heen, maar is te dom en te bang om hen werkelijk te naaien en duikt te sporadisch op om echt met het korps geassocieerd te worden - in feite dient de commissaris uitsluitend ter accentuering van Furillo's onkreukbare imago. Wat het hardcore racisme en sadisme in Hill Street Blues betreft: daar worden simpelweg gastspelers voor ingehuurd, anonieme gezichten die na hun wandaden steevast overgeplaatst of gedood worden (lees: weggeschreven). De 'Hill' zelf moet zuiver blijven.
Mischien is het een beetje flauw óm een overigens zo onderhoudende en professioneel gemaakte serie ethische verwijten te maken. En misschien moeten we blij zijn dat niet alle politieseries vol zitten met PVC-rokjes, speedboten, en Armani-ruigo's. Maar bij dat soort ordinaire series weet je tenminste meteen dat je belazerd wordt.