Columns over tv-programma's 1993-1998
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Nederlandse presentatoren kunnen 't niet samen
Duopresentatie is een merkwaardig fenomeen. Bedoeld om de presentatie wat meer variatie en vooral een vlotte 'look' te geven, leidt ze onvermijdelijk tot irritatie en weerzin bij de kijker.
Dat komt doordat de vonken die tussen de televisie-partners overspringen zo overduidelijk geënsceneerd zijn, dat je aandacht voortdurend van het onderwerp afgeleid wordt: iedere keer als het duo 'grapjes' maakt of de presentatoren elkaar jolige blikken toewerpen, krijg je de neiging om hun werkelijke gedachten te ontcijferen (bij voorbeeld: "Jezus, wat stink jij uit je bek!") en ben je allang vergeten over welke bomaanslag of theatervoorstelling ze het hadden.
Dat geldt zelfs voor professionals als Anne en Dick van BBC's ontbijtshow 'Good Morning Anne and Dick'. Anne en Dick zijn gespecialiseerd in brabbelbabbels over tuinieren en kokkerellen, en proberen - gekleed in Victoriaanse mantelpakjes en tweed jasjes - een imago van kneuterpreutsheid op te houden. Dat lukt ze aardig.
Toch zijn oplettende kijkertjes regelmatig getuige van hun onderhuidse veldslagen: iedere keer als Anne door Dick in de rede wordt gevallen begint haar nek vervaarlijk op te zwellen en werpt ze hem een salvo van nauwelijks verhulde sneerblikken toe ("Ik pak je wel terug in de kleedkamer, vuile etterbak!"), waarop Dick haar triomfantelijk negeert, met iets meer flair doorlult, en de kijker aangrijnst alsof hij zojuist een zware knoflookwind heeft gelaten (wat dan ook ongetwijfeld het geval is).
Nu weten ze hun slachtpartijen steeds met perfect getimede simultane fake-schaters weg te moffelen, maar het zal duidelijk zijn dat dergelijk vuurwerk een ondermijnend effect heeft op items als 'hoe bouw ik mijn eigen vogelverschrikker' of 'cake bakken zonder roomboter'.
In Nederland kunnen we maar niet aan duopresentatie wennen. We zijn te nuchter, te behoudend. We hebben zelfs moeite met Loretta en Jeroen (al dat gestaar naar elkanders smoel, dwars door het nieuws heen!). Een belangrijker probleem echter is dat Nederlandse dubbelpresentatoren niet over het acteertalent beschikken om hun 'spontaniteit' overtuigend te brengen — denk aan de twee randdebielen die RTL4's 'Showtime' presenteren. Of dat ze simpelweg het ego missen om vuurwerk te maken — denk aan ontbijttrutten Hans van Willigenburg en Mireille Bekooij.
De enige duopresentatoren met voldoende persoonlijkheid zijn Astrid Joosten en Paul Witteman: Joosten is ijdel, heerszuchtig en dom, en Witteman is ijdel, heerszuchtig en sluw. Perfect huwelijk. Jammergenoeg misten zij de wil om te acteren - zelfs naïeve kijkertjes merkten dat die twee eikaars bloed wel konden drinken. Misschien moet Nederland duopresentatie een nieuwe dimensie geven en met eenzelfde geslacht gaan werken. Wat dacht u van koppels als Wim Bosboom en Ischa Meijer, of Jos Brink en Hans van der Togt. Dat kon wel eens een onverwachte harmonie opleveren.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Showman Rolf Wouters entertaint mbv doodsangst
Nooit gedacht dat er zoiets als kwaliteitsamusement bestond tot ik de show 'Now or Never' zag, gepresenteerd door Rolf Wouters. Op het eerste gezicht lijkt Wouters met zijn gladde grijns en vlotte babbel de zoveelste routineuze kijkcijferzuiger, maar wie hem als presentator van 'Wedden Dat' kent, weet beter: Wouters deinst niet terug voor stunts als bungee-jumping en leeuwentemmen. Wouters heeft lef.
Hij is dan ook de enige acceptabele showmaster van Now or Never. Niet omdat deze show een moedige presentator vereist, maar omdat de deelnemers, in ruil voor duizend gulden, gevraagd wordt hun basisangst te overwinnen - de showformule is geschoeid op keiharde gedragstherapie.
Zo was er afgelopen vrijdag een mevrouw met een pathologische angst voor parkeren langs grachten. Ze was een ervaren chauffeuse, had zelfs haar groot rijbewijs, maar was als de dood dat ze de plomp zou inkieperen. Rolf bood haar duizend piek aan als ze bereid was om met een auto een zwembad in te rijden. In het diepe. Omringd door kikvorsmannen. "Ik laat me niet kennen", zei ze kloek.
Ze stapte in, de auto werd over de rand geduwd en begon razendsnel te zinken. Paniek bij de kijker. Adem happen. Maar mevrouw zelf bleef kalm. Ze wachtte tot de auto was volgelopen, kreeg na een paar mislukte pogingen de deur open en zwom als herboren naar de oppervlakte. Weg angsten. Weg trauma. Voor het geld had ze 't niet gedaan.
Een andere deelneemster koesterde een diepgewortelde angst voor slangen. Iedere keer als ze ging kamperen, was ze als de dood dat er een boa constrictor in haar pyjama zou kruipen. Dus wat moest ze doen van Rolf? Midden in de studio in een doorzichtige tent gaan liggen, bedolven onder de ring-slangetjes, pythontjes en ander ongevaarlijk maar wel kronkelend spul. Ze hield zich goed. Ogen dicht, kramp in de schouders en zweet op het voorhoofd.
Maar doorbijten. Rolf: "Gaat het nog een beetje?" Zij (piepend, knarsetandend): "Nee, er zit er een in mijn broek!" Er zat inderdaad eentje in haar broek. En in haar nek. En tussen haar benen. Overal. Hardcore. Pas na een half uurtje Freudiaans leed sprak Rolf de verlossende woorden uit en kreeg ze haar duizend pop. Gaat ze lekker een weekje van kamperen.
Wat zou het leuk zijn als er vlak voor de verkiezingen een special komt met politici. Eentje waarin Brinkman een nachtje vastgebonden in een bejaardenoord vol ex-bootwerkers moet doorbrengen, en waarin Janmaat tien minuten met een White Power T-shirt over de Rotterdamse West Kruiskade heen en weer moet rennen. Als deze heren daartoe bereid zijn en het bovendien overleven, kunnen ze beiden op mijn stem rekenen.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Knight Rider wappert met borsthaar over strand
Toen ik op een leeftijd was gekomen dat ik mij er allang voor had moeten schamen, keek ik geregeld naar de Amerikaanse actie-serie Knight Rider. Knight Rider ging over een twee meter lange dynamische bink die, uitgerust met een te krap leren jack en te veel borsthaar, de misdaad te lijf ging. Nu zou deze David Hasselhoff net als alle andere TV-hunks inmiddels de vergetelheid zijn ingezakt als de serie niet zo was opgesierd met een sprankelende co-star: Davids auto.
Deze superbolide, Kit genaamd, was niet alleen gezegend met turbo-boost en moordattributen à la James Bond, maar tevens met kunstmatige intelligentie en een even beschaafde als hartverwarmende stem - Kit was een echte persoonlijkheid. En iedere keer als David door diens onstuimige karakter in een gevaarlijke situatie was beland, diende Kit hem geduldig van advies: "Michael (zo heette David in de serie), don't you think it's a rather hazardous plan to attack fifty well armed criminals with just one revolver?"
Kit was Davids brein, en David was Kits borsthaar. Zo ontstond een bijzondere relatie, die verder ging dan het gewoonlijk zo oppervlakkige lichamelijke contact tussen bestuurder en voertuig: er was sprake van Echte Liefde.
Tenminste: dat dacht ik. In Hollywood is liefde echter een illusie. Zeker in de televisiestudio's. En zodra de kijkcijfers begonnen te dalen, belandde Kit op de schroothoop terwijl David Hasselhoff naar de volgende serie werd gepromoveerd: Baywatch. Maar Baywatch kan nog niet in de schaduw staan van Knight Rider.
Ze gaat over strandwachters in Californië, of beter gezegd: over lekkere bimbo's met grote siliconen in strakke badpakken, die in slow motion voor de camera heenwobbelen en en passant drenkelingen uit zee oppikken. Baywatch gaat over David's borsthaar dat, enigszins gebleekt door de Califomische smog, lekker heen en weer kan wapperen in de zeewind. Baywatch is een masturbatieserie voor strandgluurders.
Nu zal ik de laatste zijn die zich hierover zal beklagen. Wèl erger ik me mateloos aan de interludes die deze peepshow verstoren: volstrekt functieloze clips waarin paartjes, nadrukkelijk begeleid door gladde rock-pop, minuten lang door zonsondergangen heenideven. Camp in optima forma.
Nooit begrepen waarom de doorgaans zo sluwe televisieproducenten tot deze stijlbreuk hadden besloten, totdat ik er achter kwam dat Mr. Hasselhoff himself de producent is. En dat Mr. Hasselhoff een tweede loopbaan als rock crooner ambieert (in Duitsland zwijmelt hij hele televisieshows vol). En dat Mr. Hasselhoff de liedjes van Baywatch persoonlijk inzingt... Voelt u 'm? Ach, was Kit er nog maar. Kon die hem nog een beetje corrigeren: "Michael, don't you think it's a rather hazardous plan to add your corny voice to a masturbation series?"
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Tineke de Nooij bespringt alles wat zweeft
Als Hilversum een God heeft, dan heet Hij Tineke de Nooij. Met haar gezellige mamzelpostuur en haar nadrukkelijk gebrek aan intellect, vertolkt Tineke als geen ander de moederrol. Bovendien houdt Tineke zich net als haar onsterfelijke collegae bezig met paranormale zaken: ze presenteert het kersverse 'Tineke's Paranormale Wereld'.
Hierin worden verschijnselen onder de loep genomen die niet met het blote oog verklaard kunnen worden en krijgen lepelbuigers en andere telekineten de kans om naar hartelust helder te zien.
Gezien Tineke's band met de Gewone Man lag het voor de hand dat haar programma een populaire toon zou krijgen. Dus geen dubbel gecheckte laboratoriumtoestanden met een vergrote kans op black-outs, maar een gezellige Vijfuurshowsfeer vol zwevers van de koude grond en vrije jongens van de schemerzone. En zelfs de Johnny's en Anita's uit de zaal kunnen er hun verhalen over uittredingen en stilstaande wandklokken kwijt. Kortom: bij Tineke kan ook Jan met de Pet eens bovennatuurlijk doen.
En waarom niet? Het Bovennatuurlijke heeft vast een voorkeur voor wezens die niet verkrampt worden door een overbewustzijn. Wel moet gezegd worden dat popularisatie van het programma zijn geloofwaardigheid enigszins ondermijnt. Zo had ik mijn twijfels over de drie paragnosten die Tineke had uitgenodigd: stuk voor stuk tweedehands autoradiohandelaren met ronkende accenten en cocktailblazers.
Ze strooiden met kretelogie uit horrorfilms ("Ik krijg er een zombie-achtig hypnosegevoel van"), parahandboekjes ("Ik kijk dus naar de toekomst in haar totaliteit") en science fiction ("Ik vlieg in mijn fictieve helikoptertje over het land en kijk met mijn stethoscoop naar beneden"). Ze stelden hun vragen op een dubieuze manier (info-trekken) en gaven multi-interpretabele antwoorden.
Allemaal niet zo erg zolang het om vermiste voorwerpen draaide, maar absoluut zorgbarend toen men een zoektocht naar een vermiste studente startte, en haar uiteindelijk als vermoord(!) diagnostiseerde. Hoog tijd voor een kritische kanttekening.
Tot mijn stomme verbazing kwam die nog ook. Of tenminste: zo leek het even. Tineke had een gastdeskundige uitgenodigd: Hans Gerding, die verbonden is aan het Parapsychologisch Instituut van Utrecht (niet te verwarren met Vakgroep Parapsychologie van de RUU!). Maar in plaats dat Hans de paragnosten ging scannen, begon hij zwamverhalen uit het publiek te becommentariëren ("Het zou heel goed thelepathie kunnen zijn") en een paraproef bij Tineke af te nemen: ze moest via telepathische concentratie uit vier(!) foto's de juiste kiezen.
En jawel hoor, dat lukte haar. Telepathie! Hans glunderde: "Het gaat vaker fout dan goed." Ja ja. En zo werd het eeuwigdurend streven van de parapsychologie om een respectabele status binnen het wetenschappelijk bèta-firmament te verkrijgen weer eens goed weggespoeld. Alleen de paragnosten weten hoe het verder moet.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
René Mioch arrangeert Nederlandse nep-Oscars
René Mioch is een uniek fenomeen binnen de filmjournalistiek. Was zijn voorganger Simon van Collem al geen toonbeeld van filminzicht, Mioch is een ware implosie aan filmkennis en filmsmaak. Een fascinerend nulpunt. En kennelijk maken deze specificaties hem optimaal geschikt voor een volks filmprogramma, want hij is al jaren het brein achter Veronica's Film & Video.
Hierin wauwelt hij fragmenten aan elkaar ('Het verhaal gaat over...') en mag hij, omdat zijn kritiekloosheid hem tot een verlengstuk van de filmdistributiekantoren maakt, supersterren interviewen. It's a dirty job, and someone is eager to do it. Deze omgang met de Groten der Aarde is hem waarschijnlijk naar het hoofd gestegen want de man heeft onlangs zijn eigen Oscar-avond in het leven geroepen: 'The Rembrandt Award Night'.
Het leek allemaal net echt. Glitter & glamour, galajurken & tuxedo's, havanna's & champagne. Omdat Nederland geen filmsterren heeft, was de zaal gevuld met bobo's uit de commerciële filmwereld en Bekende Nederlanders Van De Televisie die, onder leiding van Marco Bakker, bij iedere gelegenheid spontaan in ovatie uitbarstten. Applaudisseren, daar zijn Hollanders erg goed in. Gastheer Mioch had voor de gelegenheid een zeer gewaagde, dasloze jet set-outfit aangetrokken, en straalde alsof hijzelf genomineerd was. De ster van de avond.
Wat de werkelijke sterren betreft, moet de organisatie met de handen in het haar gezeten hebben. Want Mioch's filmuniversum is beperkt tot Amerikaanse blockbusters, en de bijbehorende genomineerden zouden dus helemaal uit Hollywood overgevlogen moeten worden. En daar hebben alle Sharon Stones en Martin Scorseses natuurlijk helemaal geen trek in. Daarom had Mioch besloten Het Lot een handje te helpen en uitsluitend filmsterren te laten winnen die toevallig toch al in Nederland vertoefden.
Zo kreeg Spielberg - die ons land aandeed voor een bezoek aan de Anne Frank Stichting op de Amsterdamse grachten een Rembrandt voor Jurassic Park in zijn handen geduwd, en moest Richard Dreyfuss - die al een jaar niet meer in de Nederlandse bioscopen te zien is geweest maar hier toevallig met vakantie was - een Rembrandt voor 'zijn gehele oeuvre' in ontvangst nemen.
Toen de voorraad Amerikaanse gasten op was, trok Mioch het blik 'Nederlanders die iets met Hollywood te maken hebben' open, en konden we nog even genieten van een nasynchronisator van Aladdin en natuurlijk van Jeroen Krabbé, die altijd bereid is om zijn ego op te laten vrijen. Kortom: de avond was 'fixed'.
Het is niet mogelijk om een happening als The Rembrandt Award Night enig nut toe te dichten. Wel krijg ik dank zij René Mioch's inspanningen een beetje respect voor de Nederlandse Filmdagen; voor hun ongegeneerd chauvinistische poeha, voor hun filmtheoretische lulkoekshows, ja zelfs voor hun amateuristische filmacademie brauwseltjes. En daar is heel wat voor nodig.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Tijgers en chimps vrij & blij in de achtertuin
Tijdens het uitmesten van De Oude Videodoos stuitte ik op een Amerikaanse documentaire over wilde huisdieren. Huischimpansees, huispanters, huistijgers en huisleeuwen - beesten die eigenlijk in de natuur thuishoren. Wat opviel aan de documentaire was dat zowel eigenaars als handelaren hun dubieuze 'liefhebberij' krampachtig probeerden goed te praten, en zelfs op erkenning van hun zorgzaamheid aasden. Blijkbaar realiseerden ze zich onbewust hoeveel stront er aan hun knikker zat - veel dus.
Neem de bodybuilder die een volwassen tijger aan een hondenriem(!) in zijn tuin uitliet. Toegegeven: de tijger leek speels en buitengewoon aaibaar, maar argumenten als: "Tijgers zijn geen echte menseters" en "Tijgers zijn net zo goed te domesticeren als katjes" maken weinig indruk als er een 250 kilo zware Bengaalse killer over je heg springt. De bodybuilder weigerde het dier weg te doen en nadat de politie de tijger had afgemaakt, verhuisde hij naar een staat waar je wèl tijgers in je tuin mag houden. Hij heeft inmiddels een nieuwe.
Ook de eigenaresse van een baby chimp had haar verhaaltje klaar. Deze Texaanse Mary Servaes voedde haar aap op als een mensenkind, compleet met luiers, tuinpakjes, en slabbetjes. Ze vond dit ware dierenliefde. "Mijn hele familie behandelt hem als een broertje," lachte ze trots terwijl ze een lepel pap in zijn mond schoof. "En heus, hij mist zijn soortgenoten niet. Hij weet niet beter, 't Is net als dat wolvenkind!" Zodra de chimp volwassen wordt en niet meer knuffelbaar is, moet hij zijn leven in een kooi slijten. In zijn eentje. "Tja, dan moet je toch voor hem blijven zorgen", zei ze gedecideerd. "Die verantwoording moet je kunnen dragen."
Erger nog dan deze onwetende debielen klonk de handelaar. Hij was van het type dat klanten alle onzin vertelt die ze willen horen, en roofdieren verkoopt met incestklachten en neuroses van jarenlange opsluiting in te kleine kooien. Zijn excuses waren: "Och, als de klant na een jaartje terugkomt kopen we het dier toch gewoon terug" en: "Je moet ons niet alleen als handelaar zien, maar ook als beschermer van uitstervende diersoorten." Ja hoor.
Toch was deze rat nog een dierenvriend vergeleken bij een collega die 'jachtpartijen' organiseerde in omheinde achtertuintjes. Hij liet hier freaks voor een paar duizend dollar hun Magnums leegschieten op Afrikaanse leeuwen. Voor de kick. Weerzinwekkend. En omdat voor zo'n misdaad geen excuus bestaat, gooide hij het maar op een belerende boeg: "Leeuwen en tijgers zijn geen huisdieren. Hoeveel liefde je ze ook geeft, het blijven onberekenbare en dus levensgevaarlijke dieren. Weinig liefhebbers realiseren zich dat." En zo was de cirkel weer rond.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Stones-stalker zuigt aan bluesgigant John L. Hooker
Boudewijn Büch is een abjecte televisiepersoonlijkheid. Tot deze conclusie kwam ik een paar jaar geleden toen hij in zijn programma auditie deed bij Mick Jagger. Toegegeven: Büch staat bekend als Stones-fanaat en moet dus zenuwachtig zijn geweest, maar dat kon geen excuus zijn voor het emotioneel exhibitionisme waaraan Büch zich overgaf: hakkelend en stamelend begon hij als een loopse PR-teckel verbaal tegen zijn idool op te rijden met vragen als: "Mik, zoe yoe noow I hef bien a Stoonsfan for mor zan 25 yeers!?", "Mik, hauw dos it fiel zoe be ze greetest rokkenrolzinger in ze wurlt?", et cetera et cetera.
Zijn T-shirt raakte doorweekt, en oplettende kijkertjes konden piesplekken in zijn jeans bespeuren. Slechts een luide angstscheet had ontbroken. Weerzinwekkend.
Sinds dit pornografische interview ben ik er altijd in geslaagd om Büch te ontlopen. Een kwestie van behoedzaam zappen. Maar vorige week werd ik tijdens een avondje buizen bij een kennis opnieuw geconfronteerd met Boudewijn's oksel-dampen: hij was op zoek naar 'Ze Roets of Bloes' in Mississippi. Hemeltje lief. Dat Büch s niets van rock 'n roll begrijpt, weten we sinds zijn lachwekkende 'essay' over de popmuziek, maar dat hij sjoege heeft van blues is net zo waarschijnlijk als dat Frank Boeijen een raphit scoort in de Bronx.
Büch was stuitend als vanouds. Eerst maakte hij zichzelf belachelijk als historisch reisleider op de katoenplantages ("Daar is Ze Bloes dus begonnen") om vervolgens het geboorteschuurtje van wijlen Muddy Waters te ontheiligen. Büch is helemaal geen kenner of liefhebber van Waters' muziek, maar verafgoodt de man omdat The Stones zich naar een nummer van Waters vernoemd hebben.
Dat deed 'ie dan ook letterlijk: hij knielde voor het schuurtje en begon een ode aan Waters te brabbelen: "Beste Muddy, bedankt voor..." Ironie? Nee, gewoon wansmaak. Waters draaide zich schuimbekkend om in zijn graf, en ikzelf sloeg met mijn kop tegen de muur. Dood moet die vent.
Een andere bluesgod die in Büch's boobytrap stapte, was nog in leven en kon dus van zich afbijten: John Lee Hooker. John, inmiddels dik in de honderd maar nog zo geil als een klipgeit, was net van plan om een minderjarige groupie te betasten, en had dus weinig trek in een domme witte Europeaan met domme witte vragen. Hij hield hem daarom lekker kort.
Büch: "Mistur Hoeker, vaai are yoor bluessongs alwees so sad?" Hooker: "They're about whiskey and women. That's not sad." Büch: "Mistur Hoeker, vaai zoe yoe alvees wraait abaut cars?" Hooker: "I never write about cars." Er volgde een pijnlijke stilte. Zo pijnlijk dat zelfs Büch even zijn mond hield. En Hooker moest grijnzen. En Waters vond weer rust.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Mariska Veres is Bekende Nederlander uit België
De Belg op Zondagavond. BRT 2 had geen uitzending (een snipperdag?), maar BRT 1 trakteerde ons op Uit Het Oog, een talkshow waarin gastheer Mark Vanlombeek met Beroemde Belgen praat die in de vergetelheid zijn geraakt. Kijken dus, want zo'n concept beloofde pijnlijke situaties. Vanlombeek zelf bleek overigens een type dat de kijker niet snel zal vergeten: met zijn knalgele blazer en zijn gifgroene das was hij de schrik van iedere kleurentelevisie.
Maar goed, Vergeten Bekende Belgen. De Belgische televisie heeft klaarblijkelijk weinig sterren in haar gelederen, want Mark's gast was een rasechte ex-Bekende Nederlander: zangeres Mariska Veres van popbandje Shocking Blue.
Zoals u weet had Shocking Blue eind vorige eeuw een nummer één hit in Amerika met 'Venus', gevolgd door vier nummer één hits in Japan (die we natuurlijk niet meetellen), en viel het bandje een paar jaar later uiteen toen componist/gitarist Van Leeuwen aan geelzucht bezweek. Mariska ging solo met een cassettebandje, zakte af als disc-jockey in de Haagse onderwereld, en verdween uiteindelijk in de jazz-scene.
De laatste carrièrestap moet ten dele verklaard worden uit haar fysieke metamorfose. Kon Mariska in 1968 met haar sensuele lippen, dikke zigeunerpruik en strak lederen pakjes nog doorgaan voor een sekssymbool waar zelfs Playboy op aasde (50.000 gulden - ze weigerde), de vrouw die bij Vanlombeek aanschoof leek een esoterische zus van Rita Reys: haar lichaamsgewicht was verdubbeld en haar frustraties waren verdrievoudigd.
Maar gelukkig was Mariska behalve oud, dik en defensief ook wijs geworden. Zo had ze haar notoire persdecolleté verruild voor een gezellig wijdvallend salsakleed, en hield ze er nu een opmerkelijk professionele filosofie op na: "De ene dag sta je nummer één, de volgende dag kent niemand je meer." Heel scherp.
Helaas was dit inzicht van korte duur, want even later vertrouwde ze Mark toe dat ze Shocking Blue ging reanimeren om Ahoy met Goud van Oud te belegeren. Een comeback dus. Hm. Laat ik het zo zeggen: ik ben bang dat niet alleen Playboy zijn belangstelling voor het fenomeen-Veres heeft verloren.
Hoe dan ook: 't is fideel van onze zuiderburen dat ze Mariska zo in de schijnwerpers hebben gezet. Misschien zou het een leuk tegengebaar zijn als wij Mariska nu contractueel verplichten om uitsluitend in België op te treden. Of als we Joop van den Ende eens wat spelletjes en shows in België lieten produceren om wat meer Beroemde Belgen te kweken - die dan prompt vergeten kunnen worden voor Uit Het Oog.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Recht-met-rechter versus recht-met-jury
In Nederland worden rechters niet bijgestaan door een jury. Dat is een goede zaak voor de beklaagden - rechters zijn moeilijker op te stoken dan onnozele leken - maar spijtig voor de gemiddelde Nederlander. Want die zou maar wat graag als jurylid onze milde rechtspraak wat willen 'bijsturen' zodat er meer junkentuig achter slot en grendel verdwijnt. Als u zich zo'n gemiddelde Nederlander mocht voelen, dan moest u eens meedoen met het KRO-spelletje Meeste Stemmen Gelden. Da's net echt.
In Meeste Stemmen Gelden worden twee partijen met een meningsverschil uigenodigd om onder toeziend oog van een vijftienkoppige jury elkaar in de haren te vliegen. Vanzelfsprekend gaat het om geschillen waar de gemiddelde Nederlander veel voeling mee heeft. Zo was er vorige week een mevrouw uit Lutjebroek die haar krantje niet meer in de bus kreeg omdat de bezorger beweerde door haar hond gebeten te zijn. Leugens en onrecht volgens mevrouw.
En toegegeven: de hond bleek een gezellige blafherder met hooguit een voorkeur voor rechtvaardige agressie, terwijl de krantenjongen - een pafferige neuzelaar met een verkeerd pak en een vloekende das - overkwam als een type dat flink gebeten moest worden. Jammergenoeg stelde de jury de flapdrol in het gelijk. Niet omdat de hond blaam trof, maar omdat mevrouw haar betoog voortdurend met giechelige non-argumenten ondergroef en omdat de jury ongevoelig bleek voor trouwe hondeogen.
In Amerika was dergelijk onrecht nooit geschied. Daar is het rechtsstelsel gewend aan een jury (twaalf man), en had de hond ongetwijfeld een slimme advocaat ingehuurd om aan de aai-gevoelens van de leden te appelleren. Amerikaanse advocaten zijn nu eenmaal meer show-masters dan juristen. Dat laatste is tegenwoordig hard nodig, want in de VS worden belangrijke rechtszaken integraal op de televisie uitgezonden, en zitten er dus vijftig miljoen buiskijkers mee te 'jureren'. Vanzelfsprekend betreft het cases waar de gemiddelde Amerikaan veel voeling mee heeft, zoals moord en incest.
De Nederlandse kijker kon hier even van meeproeven toen - toevallig direct na Meeste Stemmen Gelden - het actualiteitenprogramma Reporter een samenvatting gaf van een Amerikaanse familiemoordzaak (twee zonen hadden vader na jaren incest en mishandeling een schot hagel door borst gejaagd). En toegegeven: bij de registratie kreeg ik al snel de behoefte om voor God te spelen, om met een Romeinse duim vonnis te wijzen.
Het zou me dan ook niet verbazen als straks een televisiemogoel op deze drang inhaakt en een systeem lanceert waarmee de Amerikaanse buis-verslaafde tussen het kaasblokjessnijden door hasj rokers, travestieten en neocommunisten naar De Stoel kan zappen. Want in Amerika voelt iedereen zich een gemiddelde Amerikaan.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Oprah jaagt op nietsvermoedende vreemdgangers
Ik weet dat Amerika het land van de onbegrensde mogelijkheden is, maar bij Oprah hoorde ik laatst van een fenomeen dat zelfs mijn zieke fantasie overstijgt: Check-A-Mate, een organisatie die voor je uittest of je partner wel te vertrouwen is.
Er bestaan vrouwen in de States die zo wantrouwig zijn dat ze harde bewijzen willen hebben voor hun eega's monogamie. Op hun verzoek stuurt Check-A-Mate een welgevormde dame op de echtgenoot af die een afspraakje met de man probeert te maken en hem een leugen ("Ik ben weduwnaar") of een instemming tot vreemdgaan ("Morgen in het Hilton") probeert te ontlokken.
Zodra deze lokvogel een cruciale opmerking of belastend antwoord heeft getaped, verwittigt ze de opdrachtgeefster. Mevrouw kan haar Casanova dan thuis met een scheiding om de oren slaan, of dramatischer: ze kan hem met een ploertendoder in het hotel te grazen nemen zodra hij daar met een bos rozen en een halve erectie arriveert om zijn date te rendez-vozen.
Dit is toch te belachelijk om waar te zijn. Als je huwelijk met zoveel argwaan doordrenkt is, heeft het toch geen enkele zin om ermee door te gaan. Maar zoals verwacht dachten Oprah's lynchfans daar anders over. Ze onthaalden de heldinnen in kwestie, die triomfantelijk op hun praatstoel zaten te wippen toen de tape werd afgedraaid, op een daverend appalaus terwijl ze de mannen, die met een levensgrote L op hun voorhoofd stoïcijns volhielden dat dit 'de eerste keer' was en dat ze niets seksueels in de zin hadden, meedogenloos uitlachten. Wraak! wraak! joelden ze voor het open goal. Eindelijk gerechtigheid!
Het ironische van de kwestie was dat de dames in Check-A-Mate een feministisch fenomeen gevonden meenden te hebben, een reanimatie van hun eigenwaarde. Deze infantiele conclusie werd nog eens gevoed door een zichtbaar meegenietende en hetzende Oprah die met alle macht een kritische 'deskundige' de mond probeerde te snoeren. Dat was hard nodig want er bleven nogal wat ondermijnende vragen openstaan, zoals: "waarom dumpten de dames hun heren niet veel eerder als ze door argwaan verscheurd werden?", en "waarom wilden de heren vreemd gaan?".
Maar ach, waar maak ik me ook druk om. De dames waren gewoon te onzeker om serieuze vraagtekens bij hun wraak te kunnen zetten. En je zult het zien: straks huren ze Check-A-Jack in. Om te controleren of manlief zich aan zichzelf vergrijpt als hij heel toevallig wat gratis seksblaadjes in zijn brievenbus geduwd krijgt. Want je kunt ze niet vertrouwen, die mannen.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Gekuiste Talk Radio wordt pathetisch en vlak
In 1988 bracht regisseur Oliver Stone Talk Radio' uit, een speelfilm gebaseerd op een toneelstuk van Eric Bogosian. Het verhaal speelt zich af op een radiostation, waar een joodse presentator honderden telefoontjes over zich heen gestort krijgt - variërend van racistische tirades en geile babbels tot zelfmoordcontemplaties en nervous breakdowns - om deze bellers vervolgens 'on the air' in noodtempo af te zeiken of af te troeven.
Vooral de sfeer van 'Talk Radio' was buitengewoon indringend: de toch al claustrofobische vibraties van de studioruimte werd nog eens verstekt door langzaam draaiende camerabewegingen en de intimiteit van de telefoongesprekken - de impact van een stem zonder gezicht op het grote doek bleek enorm. 'Talk Radio' moet als inspiratiebron gediend hebben voor de Canadese televisieserie 'Mid-night Caller', uitgezonden door RTL 5.
Het middelpunt in 'Midnight Caller' is presentator Jack die, tegen een achtergrond van melancholieke jazzmuziek en een neonverlichte grootstad, moeilijke, droevige en lugubere telefoontjes beantwoordt. Zelfde opzet als in 'Talk Radio'. Met dit verschil dat Jacks persoonlijkheid in hoge mate aangepast is aan de ethische normen van de televisie: Jack is geen sarcast of een ratelaar, maar een door de wol geverfde, uitgebalanceerde ex-agent die met het empathisch overwicht van een street corner worker het vertrouwen van Canada's slapelozen weet te winnen. Jack kent het leven, weet hoe zwaar het kan zijn, en probeert toch de positieve kant te benadrukken.
Maar 'Midnight Caller' stinkt. Ze stinkt heel erg. Niet zozeer vanwege de talrijke onwaarschijnlijheden (Jacks verleden als cop is er met de haren bijgesleept om voor de nodige actiescenes/afleiding te zorgen; Killian wordt door minderheden en outcasts opmerkelijk gemakkelijk geaccepteerd; werkelijk heel de stad lijkt naar zijn show te luisteren...). Ook niet vanwege haar hoge truttigheidsgraad (de serie lijkt gemaakt voor slapelozen die om middernacht allang liggen te snurken).
Nee, wat stuitend is aan 'Midnight Caller' is de paternalistische en tegelijkertijd pathetische houding van Jack. Jack doet zich voor als 'de vriend' die we allemaal nodig zouden hebben, de oudere broer die weloverwogen adviezen en schouderklopjes geeft, zo nodig berispt of opbeurt. Maar tussen de regels door gedraagt hij zich alsof hij alle leed van Canada op zijn schouder genomen heeft: met een bak sterke zwarte koffie in zijn hand en een Marlboro in zijn mondhoek tuurt hij grimmig voor zich uit als er weer een luisteraar zelfmoord heeft gepleegd. Want Jack weet precies hoe hij zich gevoeld moet hebben. Zelf is hij al duizend keer gestorven.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Humor zonder definitie
O, gruwel. Jiskefet, het Verkeerd begrepen' satirisch programma van Michiel Romeyn, Herman Koch en Kees Prins, is door de massa ontdekt. Door de hordes VPRO-schapen, die zonder enig kritisch vermogen flirten met alles wat naar absurdisme riekt. Dank zij hen zal Jiskefet straks behalve een verkeerd begrepen ook een verkeerd gewaardeerd programma zijn.
Hun onnozelheid bleek duidelijk toen een Jiskefet-fanclub door de VPRO-gids werd geïnterviewd. De fans beschouwden Jiskefet als de opvolger van Monty Python, en constateerden een duidelijke parallel tussen Jiskefet's 'De Dierenwinkel' (enge man verkoopt enge beesten in enge schoenendozen aan enge klant) en Python's beroemde Parrot-sketch (klant probeert tevergeefs dode papagaai in te ruilen).
Heel dom. Jiskefet's sketch is niet, zoals Python, gebaseerd op een rechtlijnige logische structuur maar op een intuïtieve sfeerschets; de humor van De Dierenwinkel komt voort uit een curieuze combinatie van perversie, mysterie en verbasterde boekentaal, terwijl de Parrot-sketch drijft op een consequent doorgevoerde ontkenning. Zo glashelder als Python te werk gaat, zo ongrijpbaar is Jiskefet.
In het interview werd ook - heel voorspelbaar - een link met Kees en Wim gelegd. Gaat nauwelijks op. Jiskefet maakt bij haar satires veel minder gebruik van aandikking dan het duo, en vertrouwt veel meer op vernuftig acteerwerk: Herman Kochs briljante persiflage van Maarten 't Hart was het resultaat van een nauwkeurige imitatie van 't Hart's neurotische motoriek; bij Wim de Bie zou een soortgelijke poginge zonder twijfel in een krampachtige nadrukkelijkheid verzanden.
Verder is het waarschijnlijkheidsgehalte van Jiskefet's typetjes veel hoger dan dat van de typetjes van Koot & Bie. Waren Jacobse en Van Es vermakelijke fantasieproleten, Michiel Romeyn past - als hij met zijn ruftige trainingspak, vette fourwheeldrive en foutloze proletenjargon campings, shoarmatenten en winkelcentra intimideert - naadloos in een bezorgde Ikon-reportage over de teloorgang van Mokum. Vakwerk.
Het is zonneklaar dat Jiskefet vooral met dit laatste typetje bij de fans scoort. Lekker herkenbaar, lekker direct. De fanclub repte in ieder geval nauwelijks over Jiskefet's minder toegankelijke, maar in feite fascinerender creaties: de Witte Neger van Romeyn (rare platblanke Amsterdammer met Afrikaanse 'roets' en huwelijksakkefletjes), of de zitkuil-comedy 'Dank je Party Time J.J.' (parodie op Wim T. Schippers vol grachtengordelmeligheid).
Het zijn inderdaad zeer merkwaardige sketches die geen schaterlach opwekken, maar wel een eeuwigdurende grijns afdwingen zonder dat precies duidelijk is waarom. En gezien het zeer wisselende peil van Jiskefet vraag ik me af of de heren zelf altijd weten waar ze mee bezig zijn. Houden zo.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Hypocriete menselijkheid in de Vietnamoorlog
Amerikaanse televisieseries zijn doordrenkt met propaganda en gaan gebukt onder een hardnekkige culturele zelfcensuur. Die propaganda bestaat niet zozeer uit schreeuwende WASP-statements als wel uit subtiel gecamoufleerde nationalistische en seksistische speldeprikjes, nauwelijks voelbaar en terug te vinden in de meest respectabele series (van MASH tot Hill Street Blues).
De zelfcensuur is eenvoudiger te signaleren: zo hebben zwarte mannen nooit een relatie met blanke vrouwen, krijgen Aziaten nooit een hoofdrol, en worden homoseksuelen steevast als probleemgevallen of sicko's afgeschilderd. Enzovoorts. Kortom: de Amerikaanse televisieproducent brainwasht de massa, en paait de kritische kijker met quasi-zwarte series als The Fresh Prince en pseudo-maatschappijkritische komedies als All in the Family.
Het is interessant om propaganda te detecteren en haar onder de loep te nemen. Neem de oorlogsserie 'Tour of Duty', het buisaftreksel van Oliver Stone's bioscoopfilm 'Platoon'. 'Tour of Duty' gaat over een Amerikaans peloton dat eind jaren zestig in Vietnam gelegerd is. Het peloton moet buitensporig veel vechten - in iedere aflevering - ongetwijfeld om kijkcijfers op te fokken.
De schrijvers proberen dit geweld te compenseren met onderhuidse anti-oorlogspretenties: ze maakten van de sergeant geen fanatieke commiekiller maar een zorgzame veteraan die alleen maar wil dat zijn soldaten heelhuids thuiskomen, en van de jongens geen minderjarige Rambo's maar onzekere, gevoelige knullen die hun diensttijd uitzitten onder het motto 'a man's gotta do what a man's gotta do'.
Dit schijnpacifisme schept identificatiemogelijkheden voor de kritische, vaak anti-militaristische kijker, waardoor deze zich onbewust en dus zonder gewetensbezwaren solidair kan voelen met het peloton, wat hard nodig is als dit weer eens wat Noordvietnamezen neermaait. Dit proces wordt nog eens vergemakkelijkt doordat de schrijvers de vijand tot schim hebben gereduceerd en lekkere sixties hits op de achtergrond draaien. Rock and roll!
Het leed dat onder de Zuidvietnamese burgers werd aangericht (vanzelfsprekend nooit door toedoen van dit peloton) wordt wel aangekaart, maar parmantig gepresenteerd als een objectieve indruk van verschrikkingen, terwijl het in wezen als kapstok misbruikt wordt voor het manwordingsproces en het levensinzicht van de jonge soldaten ("Wat hebben ze een hoop meegemaakt daar in 'Nam'!"). War is hell. Uh huh.
Na een stuk of wat afleveringen van de Tour verlang je terug naar John Wayne. Naar The Duke, die in The Green Barets naar Vietnam ging om daar ongegeneerd 'Gooks' overhoop te knallen. In de serie doen de soldaten precies hetzelfde, maar verschuilen ze zich achter een hypocriet, menselijk gezicht.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Geloven is een kwestie van willen
Vroeger, toen ik nog een snotneus was, geloofde ik heilig in het Monster van Loch Ness en in vliegende schotels. Inmiddels ben ik volwassen en weet ik beter. Ik weet nu dat de kans verdomde klein is dat er een twintig meter lange Plesiosaurus in het meer vestppt zit, en dat de suggestieve foto's van zijn flippers, staart en nek gemakkelijk geherintepreteerd kunnen worden als kiekjes van rottende fietstassen, karperpoep en gesloopte elektriciteitskabel. Allemaal wishful thinking.
De UFO's echter, ben ik echter nooit ontgroeid. Misschien juist omdat nuchtere kansberekening het geloof in groene mannetjes niet echt in de weg zit ('Het heelal is zó groot, dat er wel buitenaardse intelligentie móet bestaan...!'), maar zeker ook omdat het bewijsmateriaal zich zo opstapelt. Tenminste, dat doet de BBC-reportage 'Visitors from outer space' ons geloven: de marsmannetjes komen niet, ze zijn er allang!
De toon van de documentaire was uitgesproken partijdig. De makers trokken het bestaan van aliens bepaald niet in twijfel en lieten geen enkele tegenstander aan het woord. Die houding werd enigszins acceptabel toen ik de talloze getuigenissen en interpretaties van burgers, politiemensen, militairen, geleerden, CIA'ers, FBI'ers, kosmonauten, en piloten aanhoorde en me realiseerde dat veruit de meeste instanties het fenomeen allang serieus nemen.
Maar de Amerikaanse overheid probeert het fenomeen zoveel mogelijk te ontkennen en verwijst alle berichten die UFO's plausibel maken naar de doofpot (nationale veiligheid enzo). Zo blijkt uit officiële documenten dat president Truman in 1947 een geheim team onderzoek heeft laten doen naar een gecrashte schotel(!) met vijf niet-menselijke lijken(!), en dat het kosmonauten, luchtmachtpiloten en piloten van commerciële maatschappijen niet is toegestaan om hun observaties van Unidentified Flying Objects bekend te maken, op straffe van vervolging. Vandaar het beperkte aantal meldingen. Toch!?
Ach ja, ik weet het. Ik wil er te graag in geloven. Daarom was het wel gezond voor me dat ik even in een schaterlach uitbarstte toen een dame beweerde met aliens naar de maan gereisd te zijn. Eerst klonk ze nog even geloofwaardig, maar al rap ontspoorde ze in dubieuze ruimtefilosofieën uit de Star Wars-cyclus en beweerde ze dat de aliens haar verteld zouden hebben dat ze hier een kernoorlog zouden willen voorkomen.
Alsjeblieft zeg. Ik kan me niet voorstellen dat bewoners van de planeet Glurp tig lichtjaren naar de aarde toeschotelen om hier een hysterisch wijf uit te selecteren voor het bewaren van de intergallactische vrede. Nee, dan vind ik een Plesiosaurus met cameravrees een stuk geloofwaardiger.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
De kleuterleidster en de beroepshomo
In de categorie 'televisie-presentatoren die hun kijkers en gasten behandelen als randdebielen' kun je vier ondersoorten onderscheiden.
De eerste is intelligent, en realiseert zich dat zijn doelgroep uit louter imbecielen bestaat en als zodanig bejegend moet worden (spelletjesleider Rolf Wouters). De tweede is dom, en meent in zijn doelgroep onterecht een gelijke gevonden te hebben en als zo danig te kunnen bejegenen (filmkenner René Mioch). De derde is ook dom, maar heeft de mazzel dat zijn doelgroep precies even stompzinnig is als hijzelf (Ron Brandsteder, Tineke).
Een vierde categorie is ietwat gecompliceerd. Ze bestaat uit presentatoren die ooit klatershows of kinderprogramma's verzorgd hebben, en pas na lang zeuren naar de 'volwassen' televisie gepromoveerd werden, maar nog steeds onder het matriarchale/patriarchale of luchtige/gladde aura van hun vorige televisie-incarnatie gebukt gaan. De categorie van Ria Bremer en Jos Brink.
Ria Bremer kent u wellicht nog van het kinderprogramma 'Stuif 'es in' (laat Pleistoceen), waarin ze met de flair van een diepgevroren dorpsonderwijzeres hordes jeugdige anarchistjes probeerde te mennen. Een paar jaar later wist ze een plekje bij Televizier af te dwingen, om daar hevig fronzend feitjes van de autocue op te lepelen. Ria was een Serieuze Journaliste geworden. En nu heeft Ria dan eindelijk haar eigen talkshow. 'Via Ria'.
'Via Ria' is uiterst serieus. Te serieus voor Ria. De kleuters hebben plaatsgemaakt voor volwassen Nederlanders, en zijn stuk voor stuk praatgraag. Ria heeft haar zweethandjes er vol aan. Ze wil voortdurend uitvallen met: "En nu even je mond houden!", maar ze moet redelijk blijven. Genuanceerd. Volwassen. "U komt dadelijk aan het woord..." sputtert ze. Inwendig zie je haar stampvoeten. Krijsen. Slaan, 't Liefst zou ze praatgraag Nederland gewoon in de hoek zetten. Nooit beseft hoe professioneel Tineke eigenlijk is.
Jos Brink behoeft geen introductie. Wel een krans. Deze perfect ingezeepte spelletjesrat heeft immers, samen met Fred Oster, de basis van televisiehypocrisie gelegd en slijm venijn tot kunst verheven. Een legende. Brinks buitenechtelijke flirtages met Echte Cultuur dwingen echter beduidend minder respect af (denk aan zijn geslaagde verkrachting van de Max Havelaar).
Zo is zijn rol als presentator van NCRV's 'Heilige Huisjes', waarin hij op quasi ludieke wijze in de geschiedenis van heiligenlevens behandelt, zelfs zum kotzen. Hij spreekt de vaak bejaarde historici en andere heiligenkenners aan als waren ze ignorante senielen, en boort vervolgens de kijker met uitgekiende quasi nonchalance pasverworven ditjes en datjes door de neus. Brinks pedanterie geeft de anders zo kneuterige maar integere NCRV-toon de bijklank van een ordinaire Bingosfeer. Stuitend. Nooit beseft hoe beschaafd Ron Brandsteder eigenlijk is.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Handel is handel, ook al druipt het soms wat
Wat kan de kwaliteit van documentaires toch uiteenlopen. Neem nou 'Battered Men' (29 november VPRO), over mannen die door hun vrouw mishandeld worden en 'Organ Snatchers' (1 december EO) over orgaanhandel tussen Zuid- en Noord-Amerika. De eerste was te belachelijk voor woorden, de tweede te erg.
Eerst die mannen. Die arme mannen die door hun echtgenotes geslagen worden. Toegegeven: ik had me nooit gerealiseerd dat huwelijksgeweld ook reversibel was, maar sinds me verteld is dat mannen door vrouwen verkracht kunnen worden (onvrijwillige erectie) maak ik me weinig illusies meer over de fysieke superioriteit van Adam.
'Battered Men' was opgezet als een kerkbiecht. In schaarsverlichte close-ups vertelden twee mannen lijdzaam en fluisterend over de terreur van hun geliefde; hoe het begon met een enkele klap in het gezicht, hoe het ontspoorde met een trap in het kruis, hoe het bijna fataal afliep met de koekepan. Over de duivelse kracht van hun eega, over hun eigen fysieke en mentale onmacht, over de schaamte om het aan collega's te vertellen. Over een hel zonder einde. Verschrikkelijk.
'Battered Men' kwam over als een geraffineerde Monty Python-persiflage. Niet alleen omdat het probleem te absurd was voor woorden (Waarom sloegen de heren niet terug? Waarom pakten ze hun biezen niet?), maar vooral omdat de makers de idiote confessies kracht probeerden bij te zetten met luguber bedoelde sfeertussenshots van donderwolken, herfstbladeren, dichtgeregende slaapkamerramen, omgevallen glazen wijn en kapot gegooid servies. En dat met een regelmaat van iedere vijftien seconden.
De hilariteit werd compleet toen na afloop het telefoonnummer van de Stichting Korrelatie in beeld verscheen, kennelijk met de bedoeling dat kijkers met soortgelijke problematiek ("ik word door mijn kleuters geslagen!") direct aan de bel konden trekken.
'Organ Snatchers' was andere koek. Héél andere koek: verborgen camera-opnamen van clandestiene handelaars en interviews met al dan niet verminkte overlevenden van de organ squads. Hardcore die geen sfeertussenshots behoefde. En al was ik op de hoogte van deze zwarte handel in organen waarbij donors onvrijwillig geopereerd of vermoord worden, toen ik zag met welk een scrupuleloze luchtigheid en geveinsde bezorgdheid zo'n arts zijn cliënt een illegaal verkregen hoornvlies toezegde, draaide mijn maag om.
En toen een zevenjarig sloppenknulletje zijn lege oogkassen liet zien en vertelde hoe een dokter ze er in het armenziekenhuis had uit gesneden, moest ik kokhalzen. Te erg voor woorden. En te erg voor Stichting Korrelatie - die kunnen je echt niet helpen met ethische hamvragen wanneer je eigen doodzieke kind een donor nodig heeft.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Veto als kwaliteitsbewaker van absurde humor
Het team is al jaren uit elkaar, maar de serie wordt nog regelmatig herhaald en de sketches zijn inmiddels klassiek geworden. Zelfs de doorsnee buisburger kan inmiddels hun beroemdste evergreen citeren: "Nudge nudge, wink wink! Say no more!" Ja ja, zucht zucht. Monty Python is door de massa geannexeerd, en erger: absurdisme is gemeengoed geworden.
De massa leerde Monty Python eigenlijk pas kennen toen deze met bioscoopfilms furore begon te maken. Met name 'Life of Brian' was, met haar overzichtelijke, soms zelfs kluchterige structuur toegankelijk genoeg voor de chipsboerende bioscoopmassa. Het absurdisme in de oorspronkelijke televisieserie uit de jaren zestig was echter veel gewaagder en vooral vernieuwender: in het 'Flying Circus' werden de basisschema's van het genre voor het eerst tot in perfectie uitgewerkt en het absurdisme tot aan de rand van de waanzin opgevoerd. Pure kunst.
Men kon ruwweg drie hoofdschema's onderscheiden: in de eerste werd een doodnormale situatie 180, graden omgedraaid (intellectuele ouders kankeren op zoon met ambities als mijnwerker), in de tweede werd een vreemde eend of een onmogelijke situatie probleemloos geaccepteerd (de Spaanse Inquisitie op bezoek bij Scotland Yard), in de derde werd een overdrijving stelselmatig en vanzelfsprekend opgevoerd (miljonairs scheppen op over verschrikkelijke jeugd waarin ze iedere dag vergif moesten eten). Deze schema's hadden zo'n impact omdat ze door het Pythonteam overtuigend, gedisciplineerd, en vooral consequent werden uitgevoerd.
De Pythons waren profs. Ze gingen elkanders ideeën kritisch en desnoods met veto's te lijf, en mede omdat ze zowel qua persoonlijkheid als talent zo sterk van elkaar verschilden (Michael Palins natuurlijke grijnsgein stond haaks op Cleese's driftige logicadrang) leverde hun samenwerking een unieke balans op. Na de Pythontijd heeft ook geen enkel lid dit peil meer kunnen evenaren, Cleese met 'Fawlty Towers' incluis.
De kwaliteit van Python steekt schril af tegen die van haar epigonen. Vooral tegen die van The Young Ones. In deze 'anarchistische' serie uit begin jaren tachtig proberen vier maatschappelijke stereotypen (punk, yup, hippie, socio) zich brullend en stampend door o zo absurde situaties heen te worstelen. Van schema's is geen sprake; de humor moet gezocht worden in bandeloze overdrijving en dito fantasie. Alles is mogelijk, dus niets meer leuk.
The Young Ones is een schoolvoorbeeld van gemakzuchtig absurdisme, gemaakt door schrijvers zonder zelfkritiek, gemaakt voor kijkers zonder smaak of inzicht. Toch zit er ongetwijfeld iedere maandagavond een heel leger ex-punks vol nostalgie naar de herhalingen van de VPRO te kijken, in de overtuiging dat het hier om een staaltje baandoorbrekend historisch televisieabsurdisme gaat. Ja ja, zucht zucht.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Beroepsinterviewer die niet kan luisteren
RTL 5: dat zou toch een kwaliteitszuil worden? Een soort commerciële VPRO? Een intelligent Veronica? Maar kijk eens goed in de gids: allemaal herhalingen (Miami Vice), herhalingen (Family Ties), en nog eens herhalingen (Streets of San Francisco), soaps voor hormoontieners (Paradise Beach), series voor hormoontieners (BH 90210), en nog eens series voor hormoontieners (Tropical Heat). Om maar niet te spreken van die rare buitenaardse afsluiter (Hei elei kuck elei aktuell).
Nee, RTL 5 is geen intellectueel neefje van 4 geworden, maar een Nederlandse vertaling van RTL+ minus softseks. Toch is het niet de pulp die zo stoort. Het is de 'intellectuele' talkshow van Ischa Meijer: I.S.C.H.A. Drie maal per week op de televisie.
Ischa Meijer is een duizendpoot. Acteur, toneelcriticus, schrijver, columnist, componist, zanger, radiomaker en televisiemaker. Ischa kan alles. Behalve een normaal gesprek voeren. Ischa kan namelijk niet luisteren. Wil niet luisteren. Zijn 'interviewtechniek' gaat als volgt: hij stelt zijn gast een open vraag: "Waarom ben je theaterregisseur geworden?" Waarop de gast wil gaan antwoorden: "Gewoon, omdat ik altijd het gevoel had dat..."
Maar al bij het eerste beste 'geladen' woord (bij 'gewoon') wordt hij afgekapt omdat Meijer hier nodeloos bot op wil inhakken: "Hoezo 'gewoon'!? Wat is dat nou voor lulkoek, 'gewoon'?" De gast probeert zich dan te verduidelijken: "Met 'gewoon' bedoel ik dat ik persoonlijk..." Maar o jee: het woord 'persoonlijk' blijkt evenmin goed te vallen bij de rappe gastheer, die daarop weer alle vileine registers opentrekt... Hondsvermoeiend. En, in tegenstelling tot wat Ischa wellicht denkt, absoluut niet prikkelend.
Nou vind ik het nog niet zo erg dat Ischa Meijer geen geduld kan opbrengen. Of respect. Of raffinement. Wat me zo stoort, is dat hij geen enkele belangstelling voor zijn gasten toont. Helemaal niente. Ischa vindt zijn gasten saai, ijdel en dom. Hij nodigt ze uitsluitend uit om zijn eigen ego te profileren. Daarom zullen bij I.S.C.H.A. nooit echte zwaargewichten onderuit worden gehaald. Of heilige huisjes weggeschopt. Geen scherpe vragen aan Wim T. Schippers, geen botte opmerkingen tegen W.F. Hermans, geen schampere sneren naar Kees van Kooten.
De enkele keer dat hij een collega van hetzelfde corporale blafkaliber treft (Freek de Jonge) neemt hij een opvallend bescheiden zuighouding aan. Bang om zelf weggetetterd te worden. Ischa speelt op safe en scoort voor open doel. En eigenlijk is Ischa er alleen maar op uit om Ischa zelf te interviewen. Maar ook Ischa zal Ischa niet laten uitpraten. Want Ischa vindt Ischa saai, ijdel en dom.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Autotester begluurt wildseksende homo's
Ruud ter Weijden, was die man vroeger niet automonteur bij de Avro? Ik kan me herinneren dat ie indertijd testritjes maakte in Kadetjes en stoere verhalen ophield over racebanden en spoilers. Hoe dan ook, Ruud blijkt een polymorf talent, want laatst trof ik hem als 'het gezicht van RTL4's reportageprogramma 'Ooggetuige'. Niet dat Ruud hiervoor dezelfde dieptejournalistiek hoeft te bedrijven als bij de Avro; zijn rol blijft beperkt tot presentatie en voice-over. En laten we wel wezen, da's alles wat Ruud nodig heeft om dat lekker degelijk Avro-gevoel op te roepen.
Die degelijkheid was echter ver te zoeken toen Ruud vorige week in Ooggetuige aandacht besteedde aan een 'stuitend' fenomeen: openbare homosex. Jawel. Overal in Nederland - op parkeerplaatsen, in parken en op vluchtstroken - schijnen homo's aan vieze naaktsex te doen! Ongehoord! Nu is open luchterotiek een wat mager onderwerp voor een half uur durend journalistiek item (zelfs naar RTL4-maatstaven), maar omdat het hier flikkers betrof meende 'Ooggetuige' haar impact te mogen vergroten door een Victoriaanse toon aan te slaan.
Door middel van schimmige tele-opnames, onherkenbaar gemaakte gezichten en een dreigende synthesizerscore werd de indruk gewekt dat het hier om illegale praktijken ging, terwijl Ruuds onheilspellende voice-over er nog eens een zweem van perversie aan toe voegde: "U bent getuige van de opmars van de homo's...komen hier niet voor een picknick...puur om de sex...huisvaders met dubbelleven...." Freaks, dat waren het.
Maar het bleef niet bij insinuaties. Een RTL4-bitchje begon, zonder een spoor van schaamte, een van de zondaren aan de tand te voelen met impertinente vragen als: "Wat zoek je hier eigenlijk precies!?", "Bevredigt dat, sex met een wild vreemde!?", "Ben je gewild!?", "Nou!?..." Ze stelde niet zozeer vragen, ze maakte verwijten. Verwijten vol zelfgenoegzame, monogame heteromoraal. De heer in kwestie, een jonge intelligente vent, reageerde overigens met de rust en de kracht van iemand die al een hele leven lang dit soort stront over zich heen gekieperd krijgt. De hetero kijker daarentegen deed het in zijn broek van plaatsvervangende schaamte.
Toch opmerkelijk dat deze reactionaire laster getolereerd wordt in een televisiecultuur waar de kijker doorgaans bedolven wordt onder de slappe homo-identiteitspraatprogramma's. Maar Ruud ter Weijden moet oppassen. Die zogenaamde degelijkheid van hem breekt 'em nog eens op. Bijvoorbeeld als hij een volgende keer weer zo'n hetzerige toon aanslaat bij een item over bejaardensex. Bejaarden zijn namelijk een stuk agressiever dan homo's. Kan Ruud volgend seizoen op krukken weer Kadetjes gaan testen.
- Categorie: Columns over tv 1993-1998
Cold turkey wordt koud kunstje
"Afkicken verplicht!" Zo luidt volgens de Vara-gids het devies van een uniek afkickproject in Italië, onderwerp van EO's 'Antenne'. Kijken dus, want reactionaire standpunten spreken altijd tot mijn verbeelding. En verder was ik benieuwd of Here Jezus een cold turkey kan verlichten. Ik kwam bedrogen uit.
Het afkickproject is gesitueerd in het stadje San Patrigano, waar 2.500 mensen van hun verslaving proberen af te komen. Doorgaans met succes: het slagingspercentage is 78. De verslaafden, die zonder methadon of andere medicijnen afkicken, voorzien in hun eigen onderhoud met produktiewerk en landbouw; de gemeenschap kan zonder enige subsidie of andere steun van derden functioneren.
San Patrigano maakt een angstaanjagend perfecte indruk. Gelegen aan de Adriatische Zee, komt het over als een goed verzorgd vakantie-oord waar werkstudenten tegen kost en inwoning de zomer kunnen doorbrengen. Deelneming is volstrekt vrijwillig (da's dus de laatste keer geweest dat ik met de Vara-gids ben vreemdgegaan), en werkelijk alle ex-junks zijn lyrisch over het project. Alsof ze Het Licht hebben gezien. Niet het Echte Licht, want San Patrigano is even a-religieus als a-politiek.
Hoewel, a-politiek? De leider van het project (een voormalig hoteleigenaar) geeft in de documentaire flink af op linkse politici die drugs willen legaliseren, en probeert met een even onstuitbare als humorloze drive de junkies een rechts-positieve levensmotivatie in te peperen. "De mens heeft recht op zelfverwerkelijking in overeenstemming met zijn aanleg en met de mogelijkheden van zijn maatschappelijke oriëntatie." Zo had ik het nooit bekeken.
EO's docu had het karakter van een promo'tje. Geen scherpe vragen (maakt de eigenaar vette winst?, besmetten de deelnemers elkaar met HIV?), geen enkele kritische opmerking. Het leek wel of de werklustmoraal van San Patrigano ondanks haar heidense karakter perfect paste in de Brave New World promotie van de Evangelische Omroep; alsof de EO diep in zijn hart ook alle niet-gebruikende nihilisten in zo'n heropvoedingskamp zou willen onderbrengen. Maar dan natuurlijk wel in eentje mèt bijbelse kern.
En die komt er. Tenminste, volgens de docu is er in Nederland een christen activist die, geïnspireerd door San Patrigano, in de buurt van Dordrecht met een soortgelijk project wil beginnen. Voor deelneming is een religieuze levensovertuiging geen vereiste, maar bidden schijnt wel goed te helpen bij het afkicken. Bidden, èn werken natuurlijk. Veel werken. Bidden en werken... werken en bidden. Je zou er bijna van aan de spuit gaan.