Filmisch jongleren met een sardonisch traktaat

Irritant kun je het niet noemen, daar is het te virtuoos voor. Maar soms vraag je je af of ze hun cinematografische handtekening wat minder nadrukkelijk zouden kunnen zetten. We hebben het over de cartooneske stijl van de Coen Brothers. Hun films zijn een lust voor het oog omdat ieder shot minutieus gecomponeerd wordt, de verhalen lopen als een trein omdat de scènes als een stripverhaal gemonteerd worden, en de personages zijn hilarisch want nauwlettend opgebouwde karikaturen. Maar. Dat olijke camerawerk maakt je wel erg bewust van de film. Van flitsende montage word je op den duur behoorlijk murw. En met karikaturen is het moeilijk meeleven. Raising Arizona, The Hudsucker Proxy, O Brother, where Art Thou? zijn, hoe briljant ook, toch vooral een potje filmisch jongleren.

Dat de broertjes Coen een broertje dood hebben aan dergelijke aantijgingen is voor de hand liggend. Ze schrijven, produceren, regisseren en monteren alles zelf – hebben in feite hun eigen genre uitgevonden. Toch is het opmerkelijk hoezeer hun beste film, No Country for Old Men, afwijkt van hun oeuvre. Op subtiele, onCoeniaanse wijze wisten ze Cormac McCarthy’s universum even dreigend als verstild te verbeelden, met mensen van vlees en bloed voor wier levens je vreesde.

Inmiddels zijn de Coens Oscardarlings geworden. Volwassen filmers. En is het hek van de dam. Bij ieder nieuw Coenproject vraagt men zich af het een ‘volwassen’ film wordt. Weinig kans, want de broers hebben nog steeds lol in dat potje filmisch jongleren. Nu ook weer met het autobiografische A Serious Man.

De film speelt zich af in een suburb van eind jaren zestig. Grote auto’s, nette huizen en ongelukkige mensen. Tenminste, het leven van professor Larry (Michael Stuhlbarg) sucks big time. Zijn vrouw wil scheiden omdat ze geen hanky panky meer doen. Zijn zoon blowt en voert oorlog met de dochter die de hele dag heur haar wast. Zijn inwonende broer is een sociaal gehandicapte jammeraar. Zijn buurman is een psychopathische jager die steeds meer gazon inpikt. En dan hebben we het nog niet gehad over de ontzettend naakt zonnende buurvrouw.

Natuurlijk kan het allemaal nog erger. Larry’s baan komt op de tocht te staan omdat de universiteit anonieme lasterbrieven ontvangt (Larry is een viezerik!). Een Koreaanse leerling wil Larry omkopen voor een voldoende. En Larry’s vrouw en haar nieuwe liefde hebben besloten dat Larry beter in een motel kan gaan wonen. Kortom, hoog tijd om een rabbijn te raadplegen.

‘Receive with simplicity all the things that happen to you’ luidt het motto van de film. Oftewel: ‘Laat de hele shit maar over je heen komen’. Uiteraard is A Serious Man geen potsierlijk, maar wel een sardonisch filosofisch traktaat. Hoe meer Larry probeert zijn rampspoed te beteugelen, hoe dieper hij in de problemen komt. Ook de met platituden strooiende rabbijnen bieden geen soelaas. Larry woont namelijk in het sadistisch universum van de Coen Brothers.

Een universum dat overigens op de vertrouwde manier is gefilmd. Ieder shot minutieus gecomponeerd, een verhaal dat loopt als een trein en geen normaal personage te bekennen. Worden de Coens dan nooit volwassen?

Wel… De beste scène van de film is een schijnbaar onbeduidend subplotje: de bar mitswa van de zoon. De knetterstonede zoon om precies te zijn. We zien de plechtigheid door diens ogen: alles en iedereen is vervormd, een beetje eng maar vooral lachwekkend. Opeens besef je dat dit moment autobiografisch moet zijn, dat ons een blik gegund wordt in het onstaan van de Coen Visie. En voor het eerst van hun carrière staat de hyperbolische stijl werkelijk ten dienste van het onderwerp. En begrijpen wij waarom de Coens nooit volwassen zijn geworden. En waarom we daar dankbaar voor moeten zijn.

A Serious Man
Larry's leven sucks big time