Ademstokkend zoenen door ziekenhuisglas

Escapisme is een vies woord voor Europese filmcritici. Ze zien het als een manipulatieve trukendoos van het geldbeluste Hollywood, dat met onnatuurlijk mooie acteurs, valse sentimenten, gelikte dialogen, te lekkere muziek en computer generated images op onze knoppen probeert te drukken. Terwijl wij in de Oude Wereld liever Echte Mensen zouden zien. Stervelingen met rimpels, borderline en jengelkinderen, bij voorkeur in maatschappijkritische context. Maar wil de Europese bioscoopbezoeker dat ook? Na een dag hard werken zijn misère uitvergroot terugzien?

Daarbij is het niet zo dat zaken die in de realiteit indruk maken dat per definitie ook doen in fictie. Het levensverhaal van een dakloze weduwe die de prostitutie in moet om haar bloedjes van kinderen te voeden, is live misschien aangrijpend, maar het wordt different koek wanneer letterlijk naar film vertaald. Om het leven overtuigend te verbeelden moet je juist een zwengel geven aan realiteit. Escapisme betekent meer dan vluchten in fictie, het is vervoerd raken door een gestileerde versie van de werkelijkheid.

In het geval van de Vlaamse regisseur Hans van Nuffel is die realiteit een bitch. Deze jonge vent (1981) lijdt aan een ongeneeslijke longziekte. Desondanks of juist daarom heeft hij een film geschreven en geregisseerd over een jonge vent die lijdt aan een ongeneeslijke longziekte: Adem. Een uitnodiging om zijn ademnood te delen.

Tom (Stef Aerts) heeft Cystic Fibrosis. Hoeveel jaar hij nog te gaan heeft is niet te voorspellen, maar zijn oudere broer kampt met dezelfde ziekte en is reeds toe aan een risicovolle longtransplantatie. Het doembeeld maakt Tom cynisch, maar allerminst pathetisch. Zijn straatmaatjes komen regelmatig met hem dollen in het ziekenhuis. En hij heeft vriendschap gesloten met een buurman annex lotgenoot op de longafdeling. Maar wat hem werkelijk lucht geeft is een flirt met patiënte Eline (Anemone Valcke). Zij heeft een superbacterie opgelopen en zit al maanden in quarantaine. Bezoek is niet toegestaan. Maar Tom is natuurlijk geen bezoek.

Adem is gemaakt door jonge honden. In de obligate 'making of' (het wachten is op de eerste 'making of' van een 'making of') zien we een filmteam van twintigers bezig op het strand, koukleumend maar bruisend van de energie, volledig in de overtuiging dat ze een integere en dus boeiende film maken. Helaas leiden goede intenties niet altijd tot een goede film.

Bijna onverteerbaar is de televisiefilmlook. Adem is grotendeels opgenomen in een ziekenhuis en als er in een ziekenhuis geen psychopathische chirurg rondloopt of zuster met decolleté kun je er beter geen camera neerzetten. Daarbij heeft Van Nuffel het kleurenspectrum afgeknepen en om het ziekenhuis een miezermist gehangen. Het resultaat is dat je al na vijf minuten Adem loopt te snakken naar een teug decadent escapisme.

De grauwsluier zal ongetwijfeld een bewuste keuze geweest zijn. Wij moeten voelen wat Tom voelt. Klote. Dolend. Zoekend naar levenswil. Maar dat wordt ons moeilijk gemaakt door de didactische toon. Toms ziekenhuisleven wordt uitgespeld als een opleidingsfilm voor verpleegkundigen ('chronische patiënten zijn geen zielepoten maar mondige ervaringsdeskundigen!'). Daarbij komen we maar niet 'in' de film door tal van onwaarschijnlijkheden, zoals een onverklaarbaar agressief maatje dat totaal niet matcht met de rustige Tom, een subplotje met drugshandel, een knokpartij en zelfs een moordaanslag. Allemaal erbij gesleurd door een scenarist die bang is dat een ongeneeslijk zieke jongeman an sich niet boeiend genoeg is voor 1 uur en 38 minuten. Wat ook zo is.

Maar. Zoals in zoveel mislukte, goed bedoelde films treffen we ook in deze kolenmijn een diamantje. De flirt tussen Tom en Eline is romantiek zonder weerga. Zij in isolatie, hij terminaal. Gescheiden door diagnose. Zoenend door glas heen. Plagend via mobieltjes. Twee jonge, hartveroverende acteurs die een dode film even intens tot leven brengen. Escapisme op zijn best, juist omdat er geen ontsnappen aan is.

Adem
De romantiek van de barrière