Platte propaganda tijdens routineuze kaping

De president van de Verenigde Staten is altijd een bron van inspiratie geweest voor Hollywood. In de eerste plaats als onderwerp voor biopics ('Lincoln' van John Ford of 'Nixon' van Oliver Stone) maar ook voor satires (denk aan de Bush-persiflage in 'Dave'). Het is echter pas sinds pretty boy Bill Clinton aan de macht is dat de presidenten in films uitgesproken helden zijn en zelfs naar diens persoonlijkheid gemodelleerd worden.

Zo werden Clintons charmes gebruikt in The American President en mocht hij in ‘Independence Day’ zowaar de wereld redden. Nou was deze laatste rol te campy om werkelijk ego te strelen, maar wat zal Clinton zich verkneukeld hebben toen hij tijdens een diner in Thé White House van Harrison Ford vernam dat deze hem zou spelen in de realistische actiefilm Air Force One. Fords Bill zou niet alleen de wereld redden, maar ook nog eens vrouw en kind! Kon hij nu maar herkozen worden...

Nadat de Amerikanen en Russen tijdens een gezamenlijke commando-actie een foute Kazachstaanse generaal uit de macht hebben ontzet, vindt president Harrison Ford het tijd voor een duidelijk beleid: tijdens een speech in Rusland verklaart hij dat Amerika en bondgenoten nooit aan terroristen moeten toegeven. Harde woorden waar hij al gauw spijt van krijgt. Want als Ford met vrouw en kind, secret service en televisieteam in zijn privé Boeing Air Force One op weg naar huis zijn, blijkt het televisie team aan boord een terroristische bende.

Leider Gary Oldman gijzelt de bemanning en begint te executeren om de vrijlating van de foute generaal, af te dwingen. Ford weet zich Schuil te houden en begint een kat-en-muis spel met de schurken, maar moet uiteindelijk kiezen: zwichten voor de terrorist of de dood van zijn dochter.

Het is onbegrijpelijk dat een regisseur als Wolfgang Petersen, die met ‘Das Boot’ bewezen heeft dat een actiefilm een intieme, persoonlijke sfeer kan uitademen waardoor de kijker zich optimaal betrokken voelt, zo'n routineuze blockbuster heeft uitgepoept. Zeker, de vechtscènes zijn degelijk gechoreografeerd en de digitale effecten waarmee gijzelaars uit de parachuteruimte worden gezogen zijn adembenemend, maar we hebben het allemaal al eerder gezien.

Dit déjà vu-gevoel geldt niet alleen voor het Die Hard-in-de-lucht-scenario, maar ook voor de casting: Ford als de zenuwachtige-maar-o-zo-intelligente held, Gary Oldman als intelligente-maar-o-zo-geschifte schurk. De enige beklemmende momenten zijn de executies van de gijzelaars. Even denk je zelfs, als Oldman zijn blaffer tegen de slaap van Fords dochter houdt en tot vijf begint te tellen, dat de film een perverse wending krijgt. Maar reken daar niet te veel op. ‘Air Force One’ is platte propaganda, nog te uitgekauwd voor een herverkiezingscampagne.