Star feminisme in geestige sfeerschets

Er bestaan regisseurs die hun films onder de genre-noemer 'vrouwenfilm' willen scharen omdat zij zich uitsluitend op een vrouwelijk publiek willen richten. Blijkbaar leven deze cineasten in de veronderstelling dat de vrouwelijke gevoelswereld zo uniek is dat ze het identificatievermogen van de man te boven gaat.

Nog afgezien van de arrogantie die hieraan ten grondslag ligt riekt deze opwaardering van sekseverschillen naar een excuus om gebrekkig vakmanschap te verdoezelen: het is immers de taak van de regisseur om de belevingswereld van de filmpersonages voor elk publiek invoelbaar te maken, niet om indentificatie bij voorbaat uit te sluiten. 'Angie' van regisseur Martha Coolidge ('Rambling Rose’) gaat danig gebukt onder deze handicap, en verzandt ook nog eens in een ordinaire tearjerker.

Angie (Geena Davis) is een mooie vrouw van in de twintig die in de Italiaanse wijk van New York City opgroeit. Haar vader is hertrouwd, maar Angie kan niet goed met haar stiefmoeder opschieten. Liever klampt ze zich vast aan de herinneringen aan haar echte moeder, een wilde eigenzinnige vrouw die Angie verlaten heeft toen ze nog een kleuter was.

Angie zelf heeft ook een eigengereid karakter: als ze door haar vriendje zwanger gemaakt wordt, weigert ze met hem te trouwen - ze huivert bij het idee van een levenslang rijtjeshuisbestaan.

Deze beslissing wordt haar door het katholieke milieutje niet in dank afgenomen en Angie zoekt troost in de armen van Noah, een spannende kunstschilder/advocaat. Maar als Angie zich na de bevalling aan hem wil binden wordt ze afgewezen. En als de baby dan ook nog licht gehandicapt blijkt te zijn en borstvoeding weigert, laat ze het jochie in de steek om haar moeder op te sporen.

Het eerste uur van Angie is een geestige sfeertekening van Little Italy. vette pasta's, platte accenten, ratelende families. Maar naarmate de film vordert, krijgt hij de toonzetting van een clichématig feministisch pamflet: de mannen worden afgeschilderd als burgerlijke dombo's die Angie willen veranderen in een huisvrouwtje, of als egocentrische charmeurs die uitsluitend uit zijn op een seksspeelmaatje.

En de huisvrouwen in haar omgeving (vriendin en stiefmoeder) zijn personificaties van het vooroorlogse moedercliché: op zelfreproduktie gerichte kloeken die, net zo min als de mannen, Angie's vrijheidsdrang kunnen respecteren. Kortom: iedereen zit vastgeroest in het patriarchale sjabloondenken.

Toch kon ik zelf ook weinig respect voor Angie ophoesten. Niet omdat ik me als man niet zou kunnen identificeren met een ongetrouwde vrouw die in een zwaar katholiek middenstandsmilieu een invalide kindje baart, maar omdat Angie overkomt als een grillige egoïste die geen consequenties uit haar gedrag wil trekken en de mannenwereld de schuld geeft van haar ongeluk.

Het personage is simpelweg onsympathiek. Pas tijdens de eindscène, waarin ze haar moeder terugvindt, laat Angie haar verwijtende toon enigszins varen. Maar dan is het te laat: de film is inmiddels omgeslagen in een vet melodrama.