Tenenkrommend meesterwerk

Het is niet moeilijk een zekere weerzin te koesteren tegen James Cameron. De regisseur van The Terminator, Aliens en True Lies zaagt zijn planken liefst van zo dik mogelijk hout om zijn rammelende scenario’s en bordkartonnen personages te overschreeuwen, bij voorkeur met een overkill aan guns.

Het is ook niet moeilijk om een zeker ontzag te koesteren voor diezelfde Cameron. Want voor dat dikke hout heeft hij wel visuele hoogstandjes ontwikkeld, de computer generated images (cgi), die een revolutie in de cinema hebben ontketend. Zo experimenteerde hij als een van de eersten met cgi om in de onderwater-science-fiction The Abyss een vloeibare alien uit te beelden, en liet hij er in Titanic een oceaanstomer mee zinken zoals nog nooit een schip gezonken was in de bioscoop.

Probleem van Cameron is dat hij meer wil zijn dat hij is. Niet alleen de best verkopende filmer ooit (Titanic: 1.835.300.000 dollar), maar ook de beste verteller. Hij heeft de ambitie om een compleet nieuw universum te creëren, een Lord of the Rings of een Star Wars. En bovenal: een verhaal met een hart en echte emoties. De vraag is of dat hem gelukt is met de half-animatiefilm waar hij tien jaar in het diepste geheim aan heeft gewerkt: Avatar.

We schrijven 2154. Jake (Sam Worthington) is een invalide marinier die uitgezonden wordt naar de planeet Pandora om daar informatie te verzamelen over de Na’vi, humanoïde wezens die het lokale regenwoud bevolken. De technologie stelt Jake in staat om zijn geest in zo’n lichaam te nestelen, zodat hij als één van de Na’vi hun geheimen kan ontfutselen. Jake raakt echter al gauw geïntrigeerd door dit primitieve, maar o zo wijze volk, dat respectvol met de natuur omgaat. Bovendien valt hij als een blok voor Neytiri (Zoe Saldana), dochter van het stamhoofd. Dus als Jake’s baas bevel geeft om het dorp met bulldozers plat te walsen, kiest Jake partij.

“How do you create something that captures the imagination of a global audience, that’s not based on something everybody’s already seen?”, schijnt Cameron zich die tien jaar afgevraagd te hebben. Daar heeft hij het kennelijk bij gelaten, want Avatar kampt met een look and feel, die juist erg aards en hedendaags overkomt.

Zo lijken de bommen & granaten waarmee het leger de Na’vi bestookt gejat uit een Iraaks wapendepot en zien de helikopters eruit alsof ze bij een dump op de kop zijn getikt. De dieren van Pandora ogen als aardse beesten die onderling wat ledematen hebben geruild (neushoorns met een hamerhaaikop en paarden met een mierenetersnuit). Ook de humanoïden komen je bekend voor. Ze zijn dan blauw en hebben een staart, maar met hun ranke postuur lijken ze Amazone-indianen-op-groeihormonen die zo de catwalk op kunnen.

Tel daarbij de talloze hints naar New Age-spiritualiteit en Greenpeace-thema’s. En een scenario waarvan werkelijk iedere scène een echo of een déjà vu is van een klassieker en bovendien opgelepeld wordt in een voice-over of uitgelegd wordt in een verkrampte dialoog. Dan heb je het over pulp van een regisseur die er alles aan doet om aan te sluiten bij de bubblegumwereld van de gemiddelde puber. Cameron heeft op safe gespeeld.

En toch. Toch is het tweeënhalf uur durende magnum opus van The Lord of the Pulp een meesterwerk. Want wie bereid is zich over te geven aan Camerons kitsch, staat een weergaloos visueel spektakel te wachten. Cameron heeft optimaal gebruik gemaakt van 3D door zijn personages zo veel mogelijk driedimensionaal door het regenwoud te laten bewegen. Hoogtevrezers zullen ‘m knijpen als de Na’vi tientallen meters hoog over de takken van hun gigantische leefboom rennen of op de nek van vliegende reptielen ravijnen induiken. Daarbij zijn de computer generated images zo overtuigend, dat de Na’vi de aardlingen wegspelen en volkomen overtuigen als levende wezens.

Een meesterwerk dus. Eventjes dan. Want over een half jaar zien alle films er zo adembenemend uit. Dan moet Cameron opnieuw iets verzinnen. Misschien wel een verhaal met hart en emoties, maar zonder cgi. Da's pas baanbrekend.

Avatar
De Na'vi als amazone-indiaan-op-groeihormonen