Kreupele thriller vol déjà vu's

Hoofdpersonage in de Nederlandse thriller 'De Flat' is dokter Roos Hartman (Renée Soutendijk). Ze woont samen met haar zoontje in een hypermodern flatcomplex aan zee. Erg lekker voelt ze zich er niet: ze wordt regelmatig door een hijger opgebeld, via een telescoop begluurd, en in de parkeergarage door proleten geïntimideerd.

En wanneer een medebewoner, Eric (Victor Löw), haar hulp inroept omdat zijn buurvrouw is vermoord, en deze buurvrouw ook nog eens de oppas van haar zoontje blijkt te zijn, heeft dokter Hartman een schouder nodig om op uit te huilen. Die wil Eric graag beschikbaar stellen. Gaandeweg echter begint Hartman hem van de moord te verdenken. Of is ze gewoon overspannen aan het worden?

De Flat (regie: Ben Verbong) heeft wel erg veel weg van de Amerikaanse thriller 'Sliver' (regie: Philip Noyce), tot en met de masturbatiescène in bad en de grabbelscène onder de restauranttafel. Nu schijnt volgens De Filmkrant scenarist Jean van de Velde zijn scenario al in 1987 geschreven te hebben en er tevergeefs bij Amerikaanse producenten mee geleurd te hebben, maar eigenlijk doet het er weinig toe wie van wie gejat heeft - de films zijn thriller-technisch gezien ongeveer even slecht. Belangrijkste onderscheid is de oerHollandse truttigheid die de suspense van 'De Flat' nog eens extra ondermijnt.

Deze is het gevolg van stijf acteerwerk (Victor Löw als sexy verdachte is een lachertje), voorspelbare montage (je kunt ieder schokeffect uren van tevoren zien aankomen) en vooral beroerde dialogen: "Heb je je nooit gerealiseerd dat wat jij helpen noemt kleineren is, keer op keer!" bijt dokter Hartman haar man bij voorbeeld toe. Of, zo wordt een geaffecteerd pratende rechercheur in de mond gelegd: "Ik hoop dat u een zekere terughoudendheid in acht neemt".

Van dit soort steriele nepspreektaal moet Van de Velde toch zelf ook een cinematografische slappe gekregen hebben? Punt is dat truttigheid geen nationale vloek is; regisseurs als Mijke de Jong hebben allang bewezen dat ook onze filmcultuur natuurlijk kan ogen en klinken.

Overigens wordt 'De Flat' net als 'Sliver' door puur structurele mankementen aangetast. Zo eist de hoofdverdachte - de lokvogel van de scenarist - bijna alle aandacht op waardoor je als kijker op een deus ex-machina gaat rekenen (die uitblijft), en hanteerde Van de Velde oneigenlijke middelen om de spanning hoog te houden: de ligging van de flat bij de zee heeft geen enkele functie in het verhaal (terwijl dit tijdens de openingscredits duidelijk wordt gesuggereerd). En wie onmiddellijk na de ontknoping terugredeneert stuit op twee flinke toevalstreffers - een zonde voor iedere thrillerspecialist.

Slechts in één aspect dwingt 'De Flat' respect af: de analyse van de moord. Deze is zo origineel en zo vernuftig dat 'Sliver' ermee gered had kunnen worden.